Bespreking van inventarissen
De Kingma's
d. p. de vries, Inventaris van de archieven van de bewoners van het huis an
nex kantoor van de firma M. H. Kingma te Makkum 1726-1932 en van archie
ven van familieleden 1694-1973, alsmede van archieven die in het kantoor van
de firma waren achtergebleven 1750 - begin 20ste eeuw. Ljouwert/Leeuwar-
den (Fryske Akademy) 1989, Monumenta Frisica 51 - Fryske Argyfrige.
20,— ISBN 90-6171-712-4
Flet archief, eigendom van de Kingma-stichting, is een zeldzaam voorbeeld van
een archief dat een neerslag geeft van de uitoefening van diverse neringen en
bedrijfsactiviteiten van één familie in één huis/kantoor gevestigd, en dat nog
wel in een kleine plaats zonder archiefdienst. Dat het bewaard is gebleven, is
op zich al iets bijzonders. Dat is te danken aan het feit dat de jongste activiteit
van leden van deze familie is geweest de oprichting en het beheer van een bank
bedrijf (Kingma's bank nv). Dit bedrijf heeft de familietraditie zodanig ge
koesterd, dat het archief bewaard is gebleven en tenslotte aan een openbare ar
chiefbewaarplaats (Rijksarchief in Friesland) in bewaring is gegeven.
Behalve de eigenlijke kern van het archief gevormd in het huis en kantoor
van de familie te Makkum (hoofdrubriek a), bevat het ook stukken die krach
tens andere activiteiten van de Kingma's in het huis zijn achtergebleven (dit
betreft zowel enkele bedrijven waarvan beheer of liquidatie werd verricht
(hoofdrubriek b), enkele elders woonachtige familieleden, van wie de nalaten
schappen werden afgewikkeld door de personen in hoofdrubriek a (hoofdru
briek c), als de administratie van een scheepsverzekeringsmaatschappij, een
leesgezelschap, een polder, een toneel- en een kiesvereniging (hoofdrubriek e),
maar ook enkele door de Kingmastichting achteraf verzamelde archiefjes van
familieleden, die als vierde (hoofdrubriek d) tussen de beide laatst genoemde
categorieën zijn geschoven. Deze hebben dus in principe wel de band met de
rest van de familie, maar niet met het huis en kantoor.
De indeling van hoofdrubriek A is overigens:
A Archieven van de bewoners van het huis annex kantoor van de firma
M. FF Kingma te Makkum.
I Stukken betreffende hun persoonlijk leven en functies
ii Stukken betreffende het vermogen van de in de vorige rubriek genoemde per
sonen
in Stukken betreffende de door de in rubriek I genoemde personen, onder de
naam Fa. M. H. Kingma, geëxploiteerde bedrijven (onderverdeeld naar be
drijfstak)
286
Eén van de problemen met dit type archieven, is de vraag of men de persoon
lijke vermogens onder persoonsgebonden of onder de verervende onderwerps-
gebonden rubrieken (de term 'zakelijk' is in deze inventaris terecht vermeden)
moet plaatsen. Een daarmee samenhangend probleem is of men ook de stuk
ken betreffende de uitoefening van afzonderlijke bedrijven onder de afzon
derlijke personen moet plaatsen of als één grote rubriek moet samenvoegen.
De aanwezigheid van een complex verervende eigendommen (rubriek A n) èn
van één ruggegraat vormende serie bedrijfsboekhouding (in rubriek a hi) heeft
de keuze voor drie rubrieken opgelegd, in plaats van de gebruikelijke tweede
ling persoonsgebonden en eigendoms- of bedrijfsgebonden stukken. Ik meen
dat dit onderscheid terecht is gemaakt.
De hoofdindeling van de rest van het archief (de hoofdrubrieken B en d)
is bepaald door de relatie van die bestanddelen tot de eigenlijke kern van het
archief in hoofdrubriek A. Daardoor past deze hoofdindeling niet in de ob
servaties in het artikel van J. A. A. Bervoets en anderen 'Het conglomeraat ont
ward', in: nab 88 (1984) 193-233. Het 'conglomeraat' gaat meer uit van het
geheel aan bescheiden en probeert daarin op grond van de aanwezigheid van
stukken betreffende personen en betreffende eigendommen aan te geven, hoe
in de meeste gevallen een indeling naar personen en eigendommen te maken
is. Dat het ook anders kan, bewijst deze inventaris, waar, juist andersom, is
geprobeerd een kern te onderscheiden, waarnaar en waarna de rest is gegroe
peerd. Het zou de moeite lonen, op deze wijze ook andere geïnventariseerde
en ongeïnventariseerde familiearchieven te benaderen, en daarmee tot een to
taal andere conceptie dan 'het conglomeraat' te komen. In feite zou dat leiden
tot het onderkennen en erkennen van het structuurbeginsel ook in familiear
chieven.
In archieven als deze had nog een aparte categorie stukken voor kunnen ko
men, namelijk de archieven van onder het hoofdkantoor ressorterende bedrijfjes
en scheepskapiteins, die als drijvende bedrijfjes elk voor zich een afzonderlij
ke administratie voerden. Deze kleine administraties zijn slechts bij uitzonde
ring bewaard gebleven, daar men na periodieke overname van de totalen in
de hoofdboekhouding de eraan ten grondslag liggende gedetailleerde gegevens
niet meer nodig had en vernietigde. Eén van de bewaarde uitzonderingen is
inventarisnummer 989, waaruit de totalen in 911 en 980-981 kunnen zijn over
genomen. Strikt genomen had de inventarisator de weinige elders gevormde
stukken als aparte archiefjes moeten beschouwen (vergelijk pagina xxxvm van
de inleiding).
Naast het in het eigen huis/kantoor gevormde archief bevinden zich ook stuk
ken van familieleden (persoonlijke stukken) enerzijds (rubriek c) en van door
dezen uitgeoefende bedrijven anderzijds (rubriek b). Zo komen met name van
J. H. Kingma (en weduwe) en J. R. Haarsmaen echtgenote zowel onder hoofd
rubriek c als B archiefgedeelten voor, respectievelijk de inventarisnummers
1300-1326 (c in) naast rubriek b ii en 1335-1341 (c v) naast b iii. Hoewel dit
op het eerste gezicht een onevenwichtigheid lijkt, die vermeden had kunnen
worden door b n en b iii onder de personen in c te plaatsen, is het hier aange
brachte onderscheid toch correct, omdat de zakelijke activiteiten van de per
sonen onder c als fondsen zijn voortgezet vanuit het huis te Makkum, dat als
287