Archieven van de plaatselijke overheid na 1813 Hollandse Archivarissendag 1989 Gineke van der Ree-Scholtens Op 26 mei 1989 werd in Amsterdam de derde Hollandse Archivarissendag ge houden. In een drietal lezingen werd aandacht geschonken aan recente inven tarisatieprojecten met betrekking tot (delen van) het gemeentearchief van na 1813. Vervolgens werd ingegaan op de onderzoeksmogelijkheden die zo'n toe gankelijk gemaakt 'nieuw archief' de onderzoeker te bieden heeft. De dag ein digde tenslotte in luchtiger sferen met een rondvaart, gevolgd door bezichti ging van de Stopera, de aanbieding van één van de 's ochtends besproken inventarissen en een drankje op de goede afloop. Van de lezingen met betrek king tot de inventarisatieprojecten maakte mevrouw mr G.F. van der Ree- Scholtens een samenvatting. Drie inventarisatieprojecten Als eerste deed P. Hofland verslag van de inventarisatie van het archief van de afdeling Algemene Zaken van de gemeentesecretarie van Amsterdam. Ver volgens verhaalde R. Spork over het archief van het Stadsbestuur van 's- Gravenhage en als laatste schetste H. ten Boom de problemen met het Nieuw Stadsarchief (nsa) van Rotterdam. Deze drie verschillende benamingen geven reeds een beeld van de verschillende ideeën die ten aanzien van deze archieven leven. Inventarisatie van dergelijke archieven heeft lange tijd nauwelijks prio riteit gehad. De ingekomen en minuten van uitgaande stukken zijn immers door gaans via agenda's, indexen, indicateurs en dergelijke toegangen redelijk een voudig te raadplegen. De losse stukken, meestal verzameld in dozen 'varia', vormen vaak zo'n uitzichtloze bende, dat niet alleen een onderzoeker, maar ook een inventarisator daar liever niet aan begint. Zo bleven deze archieven jarenlang het stiefkind van de archivaris. Op verschillende plaatsen is in die situatie de laatste jaren echter verandering gekomen. De toenemende belang stelling van onderzoekers voor de negentiende en twintigste eeuw en prakti sche problemen zoals vervroegde overbrenging, hebben inmiddels geleid tot 274 verschillende inventarisatieprojecten van 'nieuw gemeentearchief', die ervoor moeten zorgen dat de achterstand in de inventarisatie van het overheidsarchief van na 1813 wordt weggewerkt. Gezien de kilometers archief die bewerkt moeten worden, is samenwerking door verschillende inventarisatoren daarbij onont beerlijk. De afdeling Algemene Zaken van de gemeentesecretarie van Amsterdam 1812-1945 Sedert 1984 is door een aantal medewerkers van het gemeentearchief te Am sterdam gewerkt aan de inventarisatie van delen van het secretariearchief van af 1812. Intussen zijn gereed de inventaris van het archief van de afdeling Fi nanciën tot 1893 en de inventaris van de afdeling Algemene Zaken tot 1945. Onderdeel van de inventarisatiewerkzaamheden was een onderzoek naar de structuur en het functioneren van de bestuursadministratie, in het algemeen onontbeerlijk om een indruk te krijgen van de ontwikkeling en uitdijing van de secretarie sedert 1813. In Amsterdam werden in 1812 drie afdelingen met een eigen administratie gevormd, waaronder de afdeling 'secretarie', later Algemene Zaken genoemd. Deze afdelingen vertoonden inhoudelijk weliswaar grote continuïteit met de vóór 1812 bestaande afdelingen, maar hanteerden een nieuwe manier van re gistratie: men maakte voortaan gebruik van het indicateurstelsel. Alle in- en uitgaande stukken werden bij de nieuwe afdelingen eerst in een Generale Indi- cateur ingeschreven en vervolgens nog eens in de indicateur van de afdeling die de zaak moest behandelen. Daarnaast werden geen notulen, maar enkel besluitenboeken bijgehouden. Wanneer de omvang van de taak van een be paalde afdeling te groot was geworden, werd eenvoudig een nieuwe afdeling opgericht met een eigen indicateur. Vooral de sterk toenemende overheidsbe moeienis sedert het einde van de vorige eeuw leidde tot de oprichting van nieu we afdelingen van de secretarie, hetgeen tot gevolg had dat er in 1940 achttien afdelingen bestonden. In de registratuur veranderde door de oprichting van nieuwe afdelingen echter nauwelijks iets; slechts de Generale Indicateur werd in 1921 afgeschaft. In 1945 werd in Amsterdam de Code vng ingevoerd. Hoe wel ook daarna vrijwel alle afdelingen de indicateur nog bleven gebruiken, vorm de die invoering toch de aanleiding het archief van de afdeling Algemene Za ken daar af te sluiten. Zoals hierboven reeds in het algemeen is aangegeven, wordt ook in Amster dam het hoofdbestanddeel van het archief van de verschillende afdelingen ge vormd door de ingekomen en minuten van uitgaande stukken met indicateurs en indexen. Bij iedere afdeling komen daarnaast echter veel stukken voor die niet in de indicateurs zijn ingeschreven, waardoor ze volkomen in het duister blijven als ze niet geïnventariseerd worden. Zolang het gaat om slechts een meter van dergelijke stukken (zoals bijvoorbeeld bij de afdeling Volkshuisvesting) is het probleem voor een onderzoeker en een inventarisator nog enigszins te overzien. Bij de afdeling Algemene Zaken ging het echter om 55 meter! Ook commissiearchiefjes waren op die manier aan het zicht onttrokken. De inven tarisatie van al deze 'varia' heeft een schat aan gegevens opgeleverd. 275

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 36