delijk worden gemaakt en aangetoond. Door bestuurders en beleidsbeslissers in te laten zien op welke wijze zij relevante archiefinformatie kunnen benut ten, versterken archivarissen hun eigen positie ten opzichte van anderen. Ad 4 Bevorderen van een klantvriendelijke houding. De meest belangrijke sleutel tot het succesvol veranderen van het beroepsbeeld van de archivaris is gelegen in het vergroten van de klantvriendelijke houding van archiefinstellingen. Gebruikers van archieven zoeken altijd de weg van de minste weerstand. Zij verwachten snelle, adequate bediening, nauwgezetheid en volledige informatie. Om aan deze wensen tegemoet te komen, is het niet genoeg te volstaan met de tot nu toe gebruikte handreikingen en hulpmidde len. Er zullen nieuwe zoekmiddelen moeten worden ontworpen, gebaseerd op het gemak van de gebruiker en niet dat van de archivaris. Wel is het natuurlijk eerst van belang te weten wat voor soort gebruikers archiefdiensten bezoeken en welke eisen zij stellen aan het te raadplegen materiaal. Een enquête zoals door Berkenvelder voorgesteld, kan een eerste stap zijn naar een duidelijke profilering van de diverse gebruikersgroepen (wetenschappers, genealogen, 'dagjesmensen', jongeren, gepensioneerden). Het vervolg op een dergelijk on derzoek is minstens zo belangrijk. Het zal moeten leiden tot aanpassing en bijstu ring van de geplande werkzaamheden. Maar niet alleen het gedrag van feitelij ke bezoekers zou moeten worden geanalyseerd, ook dat van potentiële gebruikers verdient nadere bestudering. Dat impliceert tevens een marktgericht beleid dat Jimerson als vijfde aspect benadrukt. Ad 5 Overgaan tot een marktgericht beleid. Het is, volgens Jimerson, voor een goede marketing van archieven van belang te weten op welke doelgroepen men zich dient te richten. Het ontwikkelen en promoten van geschikte methoden van ontsluiting, toegespitst op de behoefte van de gebruikers, vloeit daar logisch uit voort. Door middel van onderzoek, planning en evaluatie kan dit proces van marketing worden bestuurd en gestuurd. Wel moet men zich daarbij realiseren dat men binnen een non-profit organisatie te maken heeft met andere afwegingen dan in de zakenwereld. Het product dat archiefdiensten afleveren, bestaat uit diensten en niet zozeer uit materiële goederen. Wel moet een te zeer op het product gericht beleid worden vervangen door een meer marktgericht beleid. Niet de archivaris bepaalt wel ke archieven voor inventarisatie in aanmerking komen, maar de bezoeker. En deze bepaalt evenzeer welke eisen aan die toegankelijkheid moeten worden ge steld. Ad 6 Profileren van de archiefdienst naar buiten toe. Direct verwant aan een marktgericht beleid is het streven om zich naar buiten toe te profileren. Wil men zich werkelijk staande houden te midden van de snel veranderende omgeving, dan is een positieve grondhouding op dit punt essentieel. Hierbij past geen bescheidenheid. Hoewel archivarissen nog al eens enige schroom aan de dag leggen, wanneer het aankomt op het 'verkopen' van de dienst, is het toch goed zich te realiseren dat, aldus Jimerson, 'archivists are used to be humble. Compared to other virtues, however, modesty is highly over-rated ...'.6 262 Is Nederland Amerika? Men kan zich terecht afvragen in hoeverre het beeld van de Amerikaanse ar chivaris vergelijkbaar is met dat van de archivaris in ons land, en dus of de aanbevelingen van Jimerson op enigerlei wijze een positieve bijdrage kunnen leveren aan de positie van archiefdiensten in Nederland. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat zeker een aantal stereotypen die in het artikel worden opgesomd over het beroep van archivaris, ook in Nederland een hard nekkig leven leidt. Hoe vaak worden wij niet geassocieerd met een rustig be staan, weinig dynamiek, een meegaande attitude, mooie oude gebouwen en meters stoffig oud papier. Het komt zelfs voor dat de 'buitenwacht' het idee heeft dat we de Romeinse volkstelling gehouden onder het beheer van keizer Tiberius, in ons depot hebben opgeslagen. Nee, de persiflage van Tom Man- ders' archivaris (muizehokjes, muizekooitjes, muizevalletjes, hik) mag dan wel wat overdreven zijn, al te ver van het beeld dat anderen van ons beroep heb ben, ligt het niet af. Het zou daarom interesssant en belangrijk kunnen zijn een expliciet landelijk onderzoek te (laten) verrichten naar de beeldvorming van het beroep van archivaris. In het aan het archiefwezen nauw verwante be roepsveld van registratuur- en bibliotheekwezen wordt al langere tijd volop gediscussieerd over de noodzaak van snelle aanpassingen aan de veranderen de behoefte aan relevante informatie. Men hoeft de laatste jaargangen van Over heidsdocumentatie er maar op na te slaan om dit te constateren. Daar is het beroepsbeeld en het zelfbeeld zeker aan het veranderen. Registrator wordt documentair-informatiebeheerder, chefs interne zaken heten informatiema nagers, bibliotheekmedewerkers worden documentaire-informatieverzorgers genoemd etc. Vooralsnog houdt het 'oud-archief' zich op de vlakte. Heel spo radisch noemt een archiefinspecteur zich archiefconsultant maar daar blijft het bij. De archivaris is nog altijd 'normalis archivaris' en beitelt, althans in de ogen van velen, 'kronieken in een rots', om het citaat van de voorzitter van de van in datzelfde nummer van het Nederlands Archievenblad nog maar eens aan te halen.7 Wordt het niet tijd, dit beeld genadeloos omver te werpen en in gruzelementen te hakken? Wellicht verdient het aanbeveling dit stereotype beeld van de archivaris bij te zetten in het Openluchtmuseum te Arnhem, waar de geïnteresseerde bezoeker dan kennis kan nemen van de wijze waarop deze verdwenen beroepsgroep het oude ambacht van ontsluiting uitoefende. Want als wij het niet doen, dan doen anderen dat wel vóór ons. Een spookbeeld? Noten 1 The American Archivist 52 (1989), 332-340. 2 F. c. berkenvelder, 'Hoe klantvriendelijk is het archief?', in: Nederlands Archievenblad 94, 133-141. 3 s. J. levy en a.g. robber, The image of archi vists: Resource Allocators perceptions. Chicago: Society of American Archivists, 1984. 4 jimerson, The American Archivist, 334. 5 berkenvelder, Nederlands Archievenblad, 134. 6 jimerson, The American Archivist, 340. 7 F. keverling buisman, 'Jaarrede van de voor zitter', in: Nederlands Archievenblad 94, 112. 263

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 30