bepaalde onderdelen van het natuurwetenschappelijk onderzoek, de elemen ten binnen een proefjaar gerealiseerd konden worden. De schade-inventarisatie viel uiteen in twee fasen; de eerste fase betrof het onderzoek bij de Koninklij ke Bibliotheek en het Algemeen Rijksarchief, de tweede fase zou bij een van de universiteitsbibliotheken en de gemeentelijke archiefdienst van Amsterdam uitgevoerd moeten worden. Bespreking van dit projectvoorstel met vertegenwoordigers van beide mi nisteries in april 1990 leerde dat het begrip proefjaar als een hard kriterium gold. Dit betekende dat voor het onderdeel natuurwetenschappelijk onderzoek een afzonderlijk tijdspad zou worden uitgestippeld. Verder stelden de beide ministeries dat de tweede fase van de schade-inventarisatie pas dan doorgang kon vinden, wanneer de resultaten van de eerste fase bekend zouden zijn en eventueel zouden noodzaken tot een vervolg-inventarisatie. De uitvoering van het proefjaar diende onder verantwoordelijkheid van het cnc te geschieden. In het uiteindelijk in juni 1990 gefiatteerde projectvoorstel komen de volgen de elementen voor: schade-inventarisatie kb/ara-analyse van buitenlandse massabehandelingsmethodes voor verzuurd papier desk-research- proefpro jecten massaconservering.31 De voor de schade-inventarisatie te hanteren me thode en de statistische verwerking van de verkregen gegevens vormden het onderwerp van een seminar, dat op initiatief van de projectleider conserve- ringsvraagstukken van het ministerie van WVC, dr M.K.Talley, eind okto ber/begin november 1989 plaatsvond.30 Met de schade-inventarisatie is half augustus begonnen. Het ligt in de bedoeling de (voorlopige) resultaten van de schade-inventarisatie kb/ara te verwerken in het Deltaplan, waarin ook de achterstanden van de museale sector in kaart gebracht worden, zodat de Ka mer dit najaar over de jongste gegevens kan beschikken. Over de incorporatie van delen van het natuurwetenschappelijk onderzoek, waarvan de resultaten van wezenlijk belang zijn voor het proefjaar en met na me voor de proefprojecten, is overleg gaande tussen het cnc en beide ministe ries. Op een drietal Iokaties zullen de verschillende in Nederland gehanteerde behandelingsmethodes van verzuurd papier getest moeten worden op effecti viteit van de conserveringsmethode en op bedrijfsmatige aspecten. Het gaat hierbij om de methode Simba (losse vellen via een lopende bandsysteem met het inbrengen van een ontzuringsvloeistof) bij de gemeentelijke archiefdienst van Helmond, het vriesdroogprocedé van de firma Archimascon bv te Rot- terdam/Heerhugowaard en de handmatige methode in de vorm van een con- serveringsstraat bij de Tiendschuur te Tilburg. De projecten zijn nog niet van start gegaan: overleg met het ministerie van Economische Zaken over medefi nanciering en tno als toetsende instantie zijn nog in volle gang (juli 1990). De analyse van buitenlandse behandelingsmethodes zal in september bij de kb be ginnen. In de zomer van 1991 zal het proefjaar massaconservering officieel afge rond worden door middel van een rapportage aan beide ministeries. In de tus sentijd zal het cnc de archief-en bibliotheekwereld geregeld informeren over de aktiviteiten en resultaten van het proefjaar. 254 Voorlopige conclusies In het afgelopen decennium heeft het conserveringsprobleem van het zure pa pier binnen en buiten de archief- en bibliotheekwereld een steeds grotere aan dacht gekregen. Krachten binnen het archiefveld zorgden voor de constante. Als belangrijkste externe faktor voor de grotere bewustwording van dit pro bleem gold (en geldt) de koppeling tussen, zeg maar, de zure regen en het zure papier. Politieke aandacht genereert middelen. Duidelijkheid over verantwoorde lijkheden tussen het ministerie van wvc en het 'veld' is noodzakelijk, evenals koördinatie van de aktiviteiten nu het om een instellingen-grenzen overschrij dend probleem gaat. Het is de lezer hopelijk duidelijk dat het archiefwezen in de periode 1990-1994 kansen krijgt oplossingen te creëeren voor één van de langst bekende, maar altijd zo onoverzichtelijk gebleven problemen van het archiefbeheer. Erkenning van het probleem is echter niet voldoende. Onder zoek en praktijk moeten zodanig gekoppeld worden dat in ieder geval-ook al wordt de oplossing misschien nooit gevonden - alle beschikbare mogelijk heden zijn nagegaan. Want waar blijven archivarissen, bibliothecarissen en restauratoren, om nog maar te zwijgen van een begrip als openbaarheid, als het papier werkelijk ver kruimeld is? Noten 1 w.nuyens en m. verhulst-bots, Het behoud van culturele voorwerpen. Rapport opgesteld door het \v A-Instituut voor sociaal wetenschappelijk onderzoek van de Katholieke Hogeschool te Tilburg, Tilburg, 1980. Het fei telijk onderzoek vond plaats door middel van een enquête in 1979. Het ministerie van crm bracht op basis van dit rapport een brochure uit onder de titel Hebben en houden. Over de behoeften aan conservering van cultuurbezit, 's-Gravenhage, 1980. Op verzoek van de besturen van de Vereniging van Archivarissen (hierna afgekort van) en de Vereniging van Archiefrestauratoren bracht een commissie een advies over het iVA-rapport uit, zie Nederlands Archievenblad (hierna afgekort nab) 89 (1985), 209-213. 2 Zie voor de conserveringsproblemen van de audio-visuele media beherende instellingen on der andere de volgende knelpuntennota's: - Knelpuntennota Audiovisuele Archieven, in 1988 uitgebracht door het Nederlands Omroep bedrijf, het Film- en Foto-archief van de Rijks voorlichtingsdienst, het Audiovisueel Archief en het Filmmuseum; in september 1988 stelde de minister van wvc 35 miljoen gulden uit de algemene omroepreserve aan de nob beschik baar voor de conservering van beeldmateriaal. Begin juli heeft de Rijkscommissie voor de Ar chieven een concept-advies (nr. 365) opgesteld over het advies van de Mediaraad van decem ber 1989 inzake de conservering van (NOB-)au- diovisueel materiaal. - Knelpunten in de archivering van historisch fotomateriaal, in 1989 uitgebracht door de Stichting Tijdsbeeld aan de minister van wvc. Knelpunten in de conservering op het eveneens door wvc bestreken terrein van de monumen tenzorg en de archeologie (het bodemarchief) blijven hier verder buiten beschouwing. 3 Doelstellingen, taken en aktiviteiten van het cnc zullen in een dit najaar te publiceren bro chure worden uiteengezet. 4 r. c. hol, 'Papier verzuurt: archieven in de pro blemen', in: De Ingenieur (Themanummer Le vensduur en onderhoud), 1987, 4, 31-39. Zie voor de discussie over de pH-norm ook: Meten en regelen van de pH in papier. Verslag van een studiedag van de Vereniging van Archief restauratoren en het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap, 's-Gravenhage, 1984 en j.h.ho- fenk de graaff, 'De zuurgraad van papier', in: nab 81 (1977), 5, 357-368. 5 Zie bijvoorbeeld het verslag van de studiedag van de van in 1977 over de aspecten van het archiefbeheer, in het bijzonder de bijdrage van m.k. j.smeets, 'De zorg voor de materiële toe stand van archivalia', in: nab 81 (1977), 462-471. 255

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 26