Mede op basis van dit rapport besprak het Convent op 6 maart 1990 een dis cussienotitie 'Materieel Behoud bij de Rijksarchiefdienst: preventie- conservering-restauratie 1990-1994' van de Centrale Directie. Behalve een over zicht van de aktiviteiten, waarbij de Rijksarchiefdienst betrokken was, bevat deze notitie ook een aantal voornemens voor de planperiode, variërend van het opstellen van afzonderlijke rampenplannen op basis van de wegwijzer uit Archiefbeheer in de praktijk, het opstellen van een overzicht van kostenfakto- ren van conserverings- en restauratie-aktiviteiten tot het samenstellen van een schade-atlas. Alweer tegen de achtergrond van de verkorting van de overbrengingstermijn stelde het Convent zich ten aanzien van de machine-leesbare bestanden op het standpunt dat in de periode 1990-1992 prioriteit moet worden gegeven aan het opstellen van kwaliteitseisen voor de overname van dergelijke bestanden. Hierbij spelen aspecten als standaardisatie en documentatie een centrale rol. In het verlengde hiervan zullen kwaliteitseisen voor het beheer van dergelijke bestanden na de overbrenging moeten worden geformuleerd. In aansluiting op deze discussie en op het rapport van de bovengenoemde projectgroep besprak het Convent in mei 1990 een notitie, waarin konkrete kriteria voor de materiële staat van archieven bij de overbrenging zijn opge nomen. Het ligt in de bedoeling om deze kriteria (en die voor de toegankelijk heid) in de komende jaren geleidelijk ingang te doen vinden bij de rijksadmi nistratie. Ook elders in het Nederlands archiefwezen ontplooiden zich de nodige aktivi teiten, waarbij ik mij tot twee voorbeelden beperk. Het streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland startte in 1988 met een onderzoek naar de kwaliteit van het papier uit de negentiende en twintigste eeuw. Object van onderzoek waren de bevolkingsregisters, de archieven van de Burgerlijke Stand en de no tariële akten. De onderzoeksmethode werd gebaseerd op buitenlandse erva ringen, met name die in Zweden. Bij de universiteitsbibliotheek van Uppsala paste men sinds 1988 een eigen variant van de zogenaamde Stanfordmethode (usa) toe. Belangrijk gegeven is dat de buitenlandse onderzoeken op biblio theekcollecties zijn gericht. De Eindhovense onderzoekers konstateerden dat die methodes weer aanpassing behoefden vanwege het door hen gekozen ma teriaal, namelijk archiefpapier. De resultaten van het onderzoek zijn dit voor jaar gepubliceerd.19 De archivarissen van de vier grote gemeenten verzochten in 1988 de minister van wvc een proefproject depotbeheer te starten. Doel is enerzijds na te gaan of via luchtbehandelingssystemen stoffen aan de lucht kun nen worden toegevoegd die conserverend werken, anderzijds te onderzoeken of de klimatologische omstandigheden dusdanig gemanipuleerd kunnen wor den dat de invloed van buitenaf geminimaliseerd wordt. Met dit laatste wordt geëxperimenteerd bij de gemeentelijke archiefdienst van Rotterdam. Over re sultaten is mij op dit moment (juli 1990) nog niets bekend. L* '.L i 248

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 23