m
Schets van een probleem: het behoud van papier
Het autonome verval van papieren bestanden uit de negentiende en twintigste
eeuw in archieven en bibliotheken is geen probleem dat pas sinds 1980 bekend
is. Restauratoren zijn al tientallen jaren bekend met het feit dat bij de fabrica
ge van het papier van na circa 1830 stoffen zijn toegevoegd die in de loop der
tijd de papiervezels dusdanig kunnen aantasten dat het papier in fysieke zin
verloren dreigt te gaan. Lang is de discussie over de verzuring gevoerd door
restauratoren, waarbij met name de normering van de pH centraal stond. In
een periode van ruim 50 jaar is de norm van 4.7/4.5 via 5.0/6.0 in de jaren
dertig in 1984 door de Vereniging van Archiefrestauratoren weer op 4.5. ge
steld.4
Grofweg gesteld begon in de tweede helft van de jaren zeventig het probleem
ook de archiefbeheerders te interesseren. Met name de massaliteit van het zure-
papier-probleem, de wetenschap dat oplossingen niet op handmatige wijze ge
realiseerd zouden kunnen worden, dat niet alles op microfilm gezet kon wor
den en de al lang noodzakelijk revaluatie van het beroep van restaurator en
de daarmee gepaard gaande verbreding van zaken als opleiding en kennis, zorg
den voor de nodige discussie.5 Ook kwaliteitseisen voor een goede bewaring
van archieven in het kader van nieuw- of verbouwaktiviteiten brachten de con
servering nadrukkelijker onder de aandacht van de archivarissen-beheerders.
Voeg hierbij het aspect van de (on)mogelijkheden van nieuwe informatiedra
gers - maar al te vaak aangedragen als de oplossing voor conserveringspro
blemen-en de conserveringsknoop kreeg allengs Gordiaanse afmetingen.
Ook internationaal kreeg het verzuurde negentiende- en twintigste-eeuwse
papier in archieven en bibliotheken een steeds groeiende aandacht. Onderzoe
ken richtten zich op zowel de omvang van het probleem als op de oplossingen
ervan door middel van massa-conservering cq ontzuringsmethodes.6 Gaande
weg werd duidelijk dat, wilde men met konkrete oplossingen het probleem van
het zure papier te lijf, er vooraf enige essentiële vragen beantwoord dienen te
worden. In de eerste plaats gaat het om de vraag naar de omvang van de scha
de als gevolg van de verzuring. Ten tweede, op welke wijze kunnen we vermij
den dat de omgevingsfaktoren, in het bijzonder de luchtverontreiniging, de
kwaal verergeren? De derde vraag geldt de behandelingsmethodes van het ver
zuurde papier, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het ontzuren, maar
ook aan de versteviging na de ontzuring door het inbrengen van een buffer.
De beantwoording van deze vragen vergt het nodige onderzoek en onderzoek
vereist weer de nodige tijd, een in dit verband schaars artikel, want de biologi
sche klok tikt gewoon door...
242
Klassieke schade: inktvraat.
Foto: Fotoburo Stokvis. Den Haag.