Het eeuwige behoud Beleidsvoornemens en aktiviteiten op nationaal niveau sedert 1980 voor het materieel behoud van archieven in Nederland R. C. Hol is to be raised considerably without, however, losing the essence of administra tive activity. Therefore the usual method of selection per dossier (micro- selection) must be replaced by selection according to the department, instituti on etc. which generates the archive (macro-selection). Although macro-selection was advocated as early as the 1960s, it has received little attention since then. Only recently the general state archivist has once again spoken of this form of selection. In support of this view the author attempts to present some crite ria by which macro-selection can be applied. The author also discusses the pos sible implications of the acceptance of macro-selection for the general state archival inspection. 240 Sinds de verschijning van het iVA-rapport over het behoud van culturele voor werpen in 1980 is de aandacht voor het materieel behoud van archieven in een stroomversnelling geraakt.1 Hoewel er de nodige kritiek bestond op met na me de cijfermatige uitkomsten van het iVA-rapport, valt niet te ontkennen dat het rapport de funktie van lont in het kruitvat heeft vervuld. De maatschappe lijke ontwikkelingen ten aanzien van het behoud van ons milieu hebben in dit decennium een zo mogelijk nog belangrijkere rol gespeeld voor de bewustwor ding van het conserveringsvraagstuk binnen het archiefwezen. Drs R. C. Hol, algemeen wetenschappelijk medewerker van de Rijksarchief dienst, laat de beleidsvoornemens en aktiviteiten op het conserveringsgebied vanuit het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (wvc), vóór 1982 crm, binnen het Nederlands archiefwezen de revu passeren. Primair ligt in mijn verhaal de nadruk op de papieren bestanden.2 Verder be perk ik mij tot de conserveringsproblemen bij de archiefdiensten; het is geen onbekend gegeven dat ook bij bibliotheken het verzuurde boekenbestand een zeer groot probleem is. Mede om die reden hebben de Koninklijke Bibliotheek (kb) en de Rijksarchiefdienst (rad) in 1989 een samenwerkingsverband in gesteld, het Coördinatiepunt Nationaal Conserveringsbeleid (cnc).3 Binnen de museale sector zijn het vooral de textilia en het prent- en kaartmateriaal die vergelijkbare conserveringsproblemen kennen als gevolg van de aantasting door de verzuring. Tenslotte, papieren bestanden staan aan vele bedreigingen bloot. Ik concentreer mij hier echter op de schade als gevolg van de autonome verzuring, al dan niet verergerd door de invloed van de verontreiniging van ons milieu. 241

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 19