Eerlijk gezegd geloof ik niet zo in Ketelaars pleidooi voor de archiefinspek- teur als gesprekspartner van de managers van de rijksoverheid. Dat is niet on ze stiel; dat is ook niet archivaris-eigen. Buitendien leert ons het commentaar op Archiefwet en -besluit dat 'het toezicht geen betrekking zal hebben op de wijze van inrichting van de administratie'.11 Wij hebben ons dus niet te be moeien met de organisatie van de informatievoorziening, enkel met haar resultaten. Wat Ketelaar wil, en waar ik ook een voorstander van ben, is de oprichting van een gespecialiseerd bureau voor de organisatie van de informa tievoorziening binnen de rijksoverheid. Maar ligt dat niet meer op het ter rein van Binnenlandse Zaken? En is er eigenlijk al niet zoiets: de afdeling bibit bij Binnenlandse Zaken? Tenslotte wijs ik nog op een consequentie, namelijk die van de legalisering. Zonder daar hier nu diep op in te gaan, mag het duidelijk zijn dat mijn opties slechts dan kans van slagen hebben, indien er afdoende wettelijke voorschrif ten dienaangaande opgesteld worden. De haalbaarheid Over de haalbaarheid is reeds het nodige opgemerkt. Of makro- en meso-selektie in de praktijk zullen leiden tot een laag bewaarpercentage (van bijvoorbeeld 3%) is een tweede. Veel zal afhangen van de normen en kriteria die daartoe ontwikkeld moeten worden. Veel zal ook afhangen van de acceptatie door de politiek, de overheidsorganisaties en de archiefwereld.12 Al met al moet er nog veel werk verzet worden, maar niettemin hoop ik hier mee een eerste aanzet gegeven te hebben. De idee van selektie van archiefvor mers verdient mijns inziens als eerste uitgewerkt te worden. Makro-selektie kan een bruikbaar instrument zijn, waarmee het geven van een selektief eind oordeel mogelijk is. Ketelaars 3% is alleen op deze manier te bereiken. We dienen hierbij wel in het oog te houden dat makro-selektie vooral vanuit de optiek van de eindbeheerder (in casu de rijksarchiefdienst) beredeneerd is. Het naar makro-selektienormen niet voor overname in aanmerking komend archief vormend overheidsorgaan, zal zelf de uiterlijke levensduur van de doör haar gevormde archiefbescheiden moeten bepalen. Uiteindelijk zal er niets bewaard (lees: overgedragen) worden, maar het is van belang dat de overheidsadmi nistratie zelf zorgt voor een beheersbaar archief. Het aangewezen hulpmiddel hiertoe is het ordeningsplan, ingericht volgens de taken en handelingen van het archiefvormende orgaan. Over de als neerslag van die taken en procedu reel gevoerde handelingen ontstane series, dossiers en mappen zullen selektie- uitspraken gedaan moeten worden op grond van hun funktie. Het ordeningsplan dient in de nabije toekomst een belangrijker plaats te krijgen dan voorheen. Niet in de laatste plaats omdat via een goed opgebouwd ordeningsplan de ver nietiging van archiefbestanddelen efficiënt en effektief kan worden gerealiseerd. 238 Tenslotte Blijven de archiefstukken zelf nu geheel buiten beeld? We spraken immers al leen nog maar over instituties en taken. Ik geloof van niet. Dat zou zoiets zijn als het kind met het badwater weggooien. Uit de stukken zelf kan worden vast gesteld de primaire waarde voor de archiefvormer zelf, hetgeen hiervoor reeds is gesteld, maar ook de bewijswaarde van archivalia voor de burger. Onver mijdelijk zal dan ook gekeken worden naar de, zoals Ketelaar het aanduidt, research-waarde,13 hoewel ik, dat mag duidelijk zijn, huiverig ben voor de overwaardering ervan. De restriktie die Ketelaar bij deze research-waarde plaatst, is van groot belang. Hij waarschuwt terecht voor formuleren van een toekomstig, historisch, belang van archiefstukken. Dat is uit den boze. Het enige reële houvast dat we hebben, is de research-waarde van de stukken in termen van institutionele vormgeving van het overheidshandelen anno 19nu. Noten 1 Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20.665, nrs. 1-2. 2 a.e.m.ribberink, 'De kern van de zaak'. Le zing studiedagen voor archiefambtenaren, in: nab 74 (1970), extra nummer, 33. 3 r.fruin, 'Vernietiging van archivalia en par. 1 van de Handleiding', in: nab 32 (1924/1925), 30-34; c.c.d.ebell, 'Vernietiging van archiva lia en nog iets', in: nab 36 (1928/1929), 31-37; c. bloemen, 'Het historisch motief als criterium voor de vernietiging van archivalia', in: nab 51 (1946-1947), 112-119 4 f.c.J.ketelaar, 'Archiefinspectie nieuwe stijl', in: od 44 (1990) afl.l, 2-5. 5 dis-bestek. Mededelingen uit de documentaire keuken 2 (1989) nr. 8; zie ook od 44 (1990) afl. 1, 2-5. 6 j.h. de vey mestdagh, 'Archiefselektie in de loop der tijden', in: nab 66 (1962), 80. 7 a. kromnow, 'The appraisal of contemporary records', in: Archivum, vol. xxvi (1979), 45-55. 8 a.h.huussen jr., 'Overheid, burger en archief. Een balans van de jaren 1968-1988', in: Spieg- hel Historiael, Themanummer Archieven oud en nieuw23 (1988), 503-508; h.f.j.m.van den eerenbeemt, 'Pleidooi tot verbreding en ver dieping van het zicht op bedrijfsarchieven', in: Industriële archeologie8 (1988), nr. 26, 4-13. 9 De specialisatiekursus Modern Archiefbeheer van de Rijksarchiefschool schenkt veel aan dacht aan het opstellen van bruikbare orde ningsplannen. Deze kursus is zeker aan te be velen voor een ieder die zich met de dokumentaire informatievoorziening bezig houdt. 10 Op het convent van rijksarchivarissen van 29 mei 1990 heeft de Rijksarchiefdienst haar nor men voor de materiële toestand van over te ne men overheidsarchieven vastgesteld. Die nor men zullen vanaf 1993 onbeperkt van kracht worden. 11 f.j.duparc en F. HiNRiCFts, voortgezet door F.c.J.ketelaar, De Archiefwet 1962. Com mentaar op de Archiefwet 1962 en daaruit vloeiende regelingen pag. u.l.c-62. 12 Recentelijk heeft de Minister van wvc in haar antwoord op kamervragen n.a.v. het rapport van de Algemene Rekenkamer Archiefbeheer en -behoud bij het Rijk gewezen op het belang van de Rijksarchiefdienst. Het jaarverslag van de rijksarchiefinspektie zal in de toekomst aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Dit lijkt een belangrijke stap voorwaarts in de ac ceptatie door de politiek van de nieuwe ge dachten omtrent archiefselektie en -inspektie. 13 g.m.balde en h.spijkerman, 'De kunst van het selekteren. Verslag van een symposium', in: nab 93 (1989), 309. Summary Due to the spectacular expansion of the general state archives since 1945, the general state archival service, as future keeper of these archives, is forced to reconsider the selection criteria for elimination. In order to be able to control the future influx of state archives, the percentage of materials to be eliminated 239

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 18