Blijkens deze matrix zal enkel de centrale direktie van de rijksarchiefdienst de
makro-selektie overleven. Zelfbeheer en mandatering van bepaalde ministe
riële bevoegdheden aan de algemene rijksarchivaris hebben ertoe geleid dat
de centrale direktie meer en meer een rol op beleidsvoorbereidend niveau is
gaan vervullen. Zij gaat verder naar de meso-selektie.
Makro-selektie verdient mijns inziens zeker een kans, maar dan moet vol
daan worden aan meerdere, nog te ontwikkelen, voorwaarden. Voorts zullen
de kriteria verder aangescherpt en verduidelijkt moeten worden. Normstellin
gen zijn noodzakelijk. Eventuele verdere kriteria moeten worden ontwikkeld.
Bovendien zal er regelmatig hertoetst moeten worden: processen van deregu
lering, decentralisering, mandatering en zelfbeheer zijn nu al in gang gezet.
Zij zullen zorgen voor veranderende taakstellingen en veranderende bevoegd
heden.
Daar waar makro-selektie geen uitsluitsel geeft (zoals in ons voorbeeld bij
de centrale direktie van de rijksarchiefdienst), pleit ik voor meso-selektie.
Meso-selektie
Onder meso-selektie versta ik de methode van selekteren waarbij beslissin
gen worden genomen over het wel of niet bewaren van de neerslag van speci
fieke taken en procedurele handelingen van een archiefvormend orgaan. Deze
vorm van selektie speelt zich dus op één niveau lager af dan de makro-selektie.
Voorwaarde voor een goede toepassing van meso-selektie is een uitputtende
analyse van het takenpakket van het archiefvormende orgaan. De verschillen
de procedurele handelingen die uit die taken voortvloeien, zullen moeten wor
den beschreven. De funkties van die taken en procedures zullen aan een waar
deringsoordeel worden onderworpen. Hiervoor moeten, evenals bij de
makro-selektie, eenduidige kriteria worden ontwikkeld. Uitgangspunt vormt
dan ook hier weer de plaats van de taak van het archiefvormend orgaan en
de verhouding van die taak tot andere taken van het overheidsorgaan, en ook
tot taken van andere overheidsorganen. Institutioneel-historische kennis, in
zicht in wet- en regelgeving, inzicht in organisatorische ontwikkelingen en der
gelijke zijn absoluut noodzakelijk. Alleen op deze manier kan een gefundeerd
oordeel worden gegeven over de funktie van de taak/procedure en de bewaar-
waarde van de neerslag daarvan. De waarde van de taken en procedures kan
worden afgemeten aan hun funktie binnen de administratieve organisatie. Voor
die funkties kunnen we teruggrijpen op de eerder reeds genoemde vier funk
ties van archiefbescheiden. Hierbij zij aangetekend dat ik in beginsel de erf-
goedsfunktie niet geschikt acht voor het geven van een waardeoordeel. Hoog
gewaardeerde funkties hebben een hoge bewaarwaarde. Een en ander kan als
volgt gevisualiseerd worden:
234
bewaarwaarde van de neerslag
De beperkingen die ten aanzien van de makro-selektie zijn gesteld, gelden ook
voor de meso-selektie. Met een zekere regelmaat moeten hertoetsingen plaats
vinden. Meso-selektie is evenals makro-selektie een dynamisch proces. De be
trouwbaarheid en aktualiteit staat of valt bij de wijze van onderhoud. Daar
mee is meteen een link gelegd naar het volgende onderdeel van mijn betoog,
namelijk de vraag wie bepaalt de kriteria, wie toetst ze en wie geeft waarde
oordelen?
De uitvoering
Bij de huidige vernietigingspraktijk zijn met betrekking tot de vaststelling van
vernietigingslijsten betrokken: de beleidsambtenaar, de archiefbeheerder en
de algemene Rijksarchivaris. Advisering wordt uitgebracht door de Rijkscom
missie voor de archieven van de Raad voor het Cultuurbeheer, bestaande uit
vertegenwoordigers van de overheid, wetenschap en archiefwereld.
In het geval van incidentele vernietiging zijn alleen de eerstgenoemden be
trokken; de Rijkscommissie blijft daarbij buiten beeld. De feitelijke uitvoe
ring van de vernietiging is in handen van selekteurs.
In de praktijk blijkt het dat vooral de historisch-wetenschappelijke preten
ties van selekteurs leiden tot een veel hoger bewaarpercentage dan nodig. De
diep ingewortelde overtuiging dat wij aan recent gevormde bescheiden toe
komstig historisch belang toe kunnen dichten, vormt een wezenlijke belem
mering voor het verhogen van het vernietigingspercentage.
Historici doen met grote regelmaat bezorgde uitspraken over het verdwij
nen van zoveel interessant onderzoeksmateriaal. Historici willen altijd meer
bewaren dan archivarissen. Logisch, vanuit hun professie gezien, maar mijns
inziens niet terecht. Hierover kunnen boekdelen worden volgeschreven, maar
ik geloof dat, indien de uitgangspunten van de selektie korrekt worden omge
zet in selektiedaden, daarmee in voldoende mate aan de belangen van de histo
rische wetenschap kan worden tegemoet gekomen. Immers ons uitgangspunt
is het, aan de hand van het geselekteerde archiefmateriaal, goed kunnen re
construeren van de essentie van het overheidshandelen. Aan honderden kilo-
235