Een echt museumbeleid kon pas geinitieerd worden toen in 1961 deze ruimte
inderdaad in gebruik genomen kon worden. Tevens ging de gemeenteraad ak
koord met personeelsuitbreiding in de personen van een museum-assistent, een
concierge en drie suppoosten. Het gebouw werd eveneens voorzien van een
alarminstallatie.
Met veel verve werd begonnen aan de promotie van dit museum; wisselende
tentoonstellingen met aansprekende thema's, presentaties van aanwinsten, het
organiseren van kamermuziekavonden, lezingen en cursussen, zelfs een
museum-orkest werd opgericht. De in 1962 opgerichte 'Vereniging Vrienden
van het Stedelijk Museum' speelde een belangrijke rol in de organisatie van
deze evenementen.
De nadruk van het museumbeleid - het werd in het gesprek al even eerder
aangestipt - lag op 'het tonen van de voorwerpen in onderlinge samenhang.
Het scheppen van een tijdsbeeld, waarin alle aspecten cultuur-historisch zo
veel mogelijk op elkaar aansluiten'. In dit kader moeten dan ook de stijlka
mers, die werden ingericht, gezien worden.
Nevenaktiviteiten
Naast het stempel dat mevrouw Doornink gedrukt heeft op het cultureel leven
in Zutphen, heeft zij ook haar sporen nagelaten in de culturele ontwikkeling
van Gelderland gedurende vele jaren.
In 1957 stond zij aan de basis van het Gelders Oudheidkundig Contact. De
ze instelling had tot doel musea en oudheidkundige verenigingen te begeleiden
en te adviseren bij hun aktiviteiten. Vanuit deze instelling was zij ook lid van
de commissie die Gedeputeerde Staten moest adviseren bij de toekenning van
subsidies aan musea.
Diverse musea en oudheidkamers in Gelderland hebben gebruik gemaakt
van de adviezen en raadgevingen van mevrouw Doornink, die zij desgevraagd
op eigen titel gaf. Deze enthousiaste manier van werken binnen het Gelderse
museale terrein droeg er toe bij dat het Gemeentelijk Museum in Zutphen een
voorbeeldfunctie bekleedde.
In de stad Zutphen zelf vervulde mevrouw Doornink nog talrijke functies,
waarvan zij zelf als belangrijkste noemt: lidmaatschap van de monumenten
commissie en van het college van regenten van het Wijnhuisfonds. Als zoda
nig heeft zij vele restauraties van door oorlogsgeweld gehavende panden des
kundig begeleid, en met veel plezier: 'want ook de architectuurgeschiedenis
boeide mij zeer'.
Deze nevenaktiviteiten staan in de visie van mevrouw Doornink niet naast
het archiefvak, maar vormen een belangrijk aspect van haar werk. 'Voorop
dient te staan dat het gemeentearchief het geheugen van de stad/gemeente is
die het heeft gevormd. De taak voor de archivaris, in deze fraaie omschrijving
vervat, is veelal verwaarloosbaar klein in vergelijking met de andere: het wek
ken en verlevendigen van de belangstelling voor verleden en heden van de ste
delijke gemeenschap in de ruimste zin en het beantwoorden van de eisen die
deze belangstelling stelt.'
224
Mevrouw Doornink tijdens een bezoek in 1973
aan Griekenland.
Pensionering in 1973
Na haar pensionering in 1973 bleef zij aktief werkzaam op het gemeentear
chief. Zij voltooide met oud-collega W. Zondervan de regestenlijst van de brie
ven in het archief en in 1981 konden beide delen aangeboden worden aan de
burgemeester.
Niet onvermeld mag blijven de publicatie van het derde deel van de Histori
sche Stedenatlas van Nederland over Zutphen, die mevrouw Doornink spon
taan met een uitgebreide toelichting laat zien. Daarnaast laat haar bibliogra
fie, die in 1988 uit 83 titels bestond, een aantal publicaties zien die na haar
pensionering tot stand gekomen zijn. 'Ik heb zelf nooit het aantal publicaties
bijgehouden; ik was dan ook verbaasd het aantal van 83 te horen, want iemand
had ze zelfs geteld!' De bij haar afscheid uitgesproken wens voor nieuwe en
betere onderkomens voor zowel het gemeentearchief als het museum werd in
1976 bewaarheid. In dat jaar kon het gemeentearchief het huidige, modern
geoutilleerde gebouw aan de Spiegelstraat in gebruik nemen. Het museum pro
fiteerde van deze verhuizing door flink uit te breiden. De vroegere archiefruim
ten zijn nu museumdepots geworden. De wens voor deze uitbreidingen was
zeker niet ongegrond: aan het eind van haar loopbaan, in 1972, kon een be
zoekersaantal van 328 genoteerd worden en een bezoekcijfer van 930.
Alhoewel heden ten dage de aktiviteiten van mevrouw Doornink begrijpe-
225