en het werk moet bij het honderdjarig bestaan in 1993 gereed zijn. Op dit mo
ment waren reeds 16000 beschrijvingen ingevoerd. Beschrijving van het archief
geschiedde op vier niveaus: dozen, dossiers, facet-dossiers en losse stukken (met
namen van ontvangers en verzenders etc.). Een belangrijk element is het refe-
rentieveld, waarmee verwante beschrijvingen aan elkaar worden gekoppeld.
Verder werd ook het ontbreken van stukken, de plaats van de microfilms en
de conserveringstoestand aangegeven. Met behulp van een thesaurus zijn er
uitgebreide zoekmogelijkheden; elk woord uit de beschrijvingen kan daarbij
als indexwoord worden gebruikt.
Aan het einde van de dag waren de archivarissen persoonlijk uitgenodigd om
te zamen met de Nederlandse ambassadeur alvast de verjaardag van Hare Ma
jesteit te vieren. In zijn ambtswoning in een buitenwijk van Rome werd met
de Nederlandse goegemeente een champagnetoast uitgebracht.
Onderzoek
In het reisprogramma zaten ook enkele onderdelen die niet zozeer met archief
beheer te maken hadden als wel met het verrichten van archiefonderzoek. De
ze bezoeken worden hier slechts aangestipt, aangezien over de ervaringen met
het doen van onderzoek in Italiaanse archieven in een volgend nummer van
het Nederlands Archievenblad uitgebreid verslag zal worden gedaan.
In de eerste plaats was er het bezoek aan het Deutsches Historisches Institut
aan de Via Aurelia Antica in de buitenwijken van Rome. Zoals zovele buiten
landse instituten in Rome is ook het Duitse instituut in 1888 opgericht naar
aanleiding van de openstelling van de Vaticaanse archieven door paus Leo xm
in 1881De veertig personeelsleden, van wie vijftien wetenschappers, zijn sinds
1973 ondergebracht in een modern voormalig klooster en houden zich bezig
met middeleeuwse, nieuwe en nieuwste geschiedenis. Men beschikt over een
grote bibliotheek (120000 boeken) die is toegespitst op de middeleeuwse en de
Italiaans lokale en regionale geschiedenis. De directeur van het instituut prof-
drArnoId Esch doet een en ander op een even heldere als systematische wijze
uit de doeken. Hij brengt ons naar een vergaderzaal alwaar het eigenlijke doel
van ons bezoek zal worden toegelicht: de samenstelling van het Repertorium
Germanicum. De medewerkers drSchwarz en prof dr Brigide Schwarz geven
respectievelijk uitleg over de geschiedenis van het Repertorium en over de wer
king van en het onderzoek voor het Repertorium. Het Repertorium is een toe
gang op de pauselijke registers ten aanzien van personen, kerken, plaatsen en
zaken betreffende het Duitse Rijk, inclusief de diocesen Utrecht en Luik (de
precieze afbakening is soms problematisch), vanaf het begin van het westers
schisma (1378) tot de Reformatie. De banden, verschijnend per pontificaat,
vormen een ware Fundgrube, die in Nederland vrij onbekend is. Verscheen
het eerste deel in 1916 nog in regestvorm, de enorme hoeveelheid materiaal
noodzaakte tot een index-achtige redactie met behulp van een sterk afkortings
systeem. Nu wordt veel met behulp van de computer verwerkt, met name de
indices. Deel 7, het pontificaat van Calixtus lil, is nu verschenen. Ook zal het
materiaal op diskette gaan verschijnen. De toekomst is nog onzeker, maar voor-
168
lopig gaat het langdurige en arbeidsintensieve werk gewoon door. De delen
zijn in Nederland - meestal incompleet - aanwezig in de kb en de diverse ub's.
Met de bus wordt teruggekeerd naar het Romeinse centrum waar op het Piaz
za del populo nog een (duur) drankje in de namiddag-zon wordt genoten. Om
19 uur verwachtte men ons weer op het Istituto Olandese aan de Via Omero.
De archivarissen kregen er een hartelijke ontvangst van directeur dr Th. Meier
en zijn vrouw, inclusief een borrel en avondeten. Dit was mede gedaan om
ons in de gelegenheid te stellen de voordracht op het instituut bij te wonen van
drs Wietse de Boer over een onderdeel van zijn dissertatieonderzoek in de ar
chieven van het bisdom Milaan. Het ging over de persoonsdossiers status cle-
ri) waaruit de cultuur van de clerus aldaar in de contrareformatie kon worden
gedestilleerd, en met name de positie van pastoor De Bastis.
Naar het einde van de week toe werd het programma minder vol en kon ieder,
al of niet op eigen gelegenheid, de persoonlijke voorkeuren gaan bekijken. Voor
de zondag was er informatie over waar de verschillende denominaties gelegen
heid zouden kunnen hebben tot kerkgang. Veel belangstelling bleek er te zijn
voor een bezoek aan de kerk der Friezen, alwaar rector dr M. Muskens enige
kunsthistorische uitleg zou geven. Een extra reden was misschien de directe
ligging naast het Sint Pietersplein waar tegelijkertijd een grootscheepse zalig
verklaring van Philippo Rinaldo, een volgeling van Don Bosco, zou plaatsvin
den.
Na een afsluitende speech van de voorzitter van de van op maandagoch
tend was het programma afgerond en kon de reis naar Nederland beginnen.
Noten
1 Met dank aan Sil van Doornmalen, Caspar van
Heel, Leo de Kaper, Harm Jan Luth, Joyce
Pennings en Erika Straatsma. De foto's zijn
genomen door de auteur. Dit artikel preten
deert niet een volledige weergave van het Ro
meinse archiefwezen te zijn; het behandelt al
leen de in het kader van de reis bezochte
instellingen in grote lijnen.
2 Enkele titels over het Italiaanse cq Romeinse
archiefwezen: p.carucci, Le fonte archivisti-
che: ordinamento e conservazione (Rome: La
Nuova Italia Scientifica, 19882); e.lodolini,
Archivistica; principi e problemi (Milaan:
Franco Angeli, 19852); e.lodolini, Itinerari ar-
chivistici Italiani, Organizzazione archivistica
(Rome: Ministero BCA); d.tamblé L'archivio
moderno: dottrina e pratica (Rome: Majorca
editore, z.d.); d.tamblé Vademecum delte ri-
cerche nell'archivio di Stato in Roma (Roma:
Archivio di Stato, 1984); s.vagnoni, Archi
vistica (Rome: ed. Bucalo Latina, 19895); Een
belangrijk tijdschrift is Rassegna degli archivi
di stato, verschijnend sinds 1941.
3 De reis geschiedde onder auspiciën van de
(Commissie buitenland van de) van. De werk
groep bestond uit twee leden van genoemde
commissie en twee ad hoe leden, namelijk:
Caspar van Heel, Chris Jansen, PeterJan Mar-
gry en Joyce Pennings.
4 Alle nationale en regionale wetgeving van Italië
staat opgesomd in: s.vagnoni, Archivistica
(Rome: ed. Bucalo Latina, 1989-pp. 243-259.
De archiefwetten van 1900 en 1963 zijn afge
drukt in tamblé, L 'archivio moderno.
5 Voor een overzicht van de instituties en alle
adressen zie: Vademecum degli archivi di stato
(Rome: Ministero bca, 1989)
6 Zie over deze instelling: a.dentonllitta, Iti
nerari archivistici Italiani, Archivio Centrale
dello Stato (Rome: Ministero bca, z.j.)
7 Welke fondsen in het centrale staatsarchief be
waard worden kan men lezen in het archieven
overzicht: Guida generale degli archivi di stato
Italiani (Rome, 1981).
8 Van de gepubliceerde resultaten van het onder
zoek wordt een bibliografie door de dienst sa
mengesteld: Bibliografia dell'archivio centrale
dello stato (1953-1978), ed. s.carocci e.a. (Ro
me, 1986). Een tweede deel zal binnenkort ver
schijnen. Naast deze nuttige uitgave houdt de
dienst uitgebreide dossiers van soorten onder
zoek en de betrokken onderzoekers bij.