Archiefdieven Dit besef is mede de achtergrond van een artikel in het negende nummer van het kritische weekblad Ogonjok (februari 1990). Het probeert aan te tonen dat geheimzinnigdoenerij niet alleen leidt tot onwetendheid en achterdocht, maar ook materiële verliezen ten gevolge heeft. Het vertelt daartoe het verhaal van enkele dramatische gevallen van diefstal uit Sovjetarchieven, die in de jaren zeventig en tachtig de krant hadden gehaald en grote verontwaardiging had den opgewekt. Het ging daarbij om diefstallen, gepleegd door medewerkers van archieven en musea zelf. De ontvreemde stukken waren of naar het bui tenland of aan binnenlandse verzamelaars verkocht. Bij de behandeling van de rechtszaak tegen een van de dieven werd vastgesteld, dat hij gebruik had gemaakt van de omstandigheid, dat het archiefmateriaal in de door hem 'be zochte' musea niet was geregistreerd en beschreven zoals het behoort. De diefstallen hadden destijds aanleiding gegeven tot beschuldigingen aan het adres van de archivarissen, die gebrek aan waakzaamheid en zelfs nalatigheid werd verweten. Volgens Ogonjok zijn brede toegankelijkheid en het behoud van ar chiefstukken organisch met elkaar verbonden. Immers, hoe meer stukken voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt worden, des te moeilijker wordt het om ze ongemerkt te ontvreemden en het land uit te smokkelen. Ter onderbouwing van deze stelling wordt nog verteld, dat het bij een van de bedoelde diefstallen ging om enkele tientallen stukken uit het zogenaamde 'Hanzefonds', stammend uit de 13e tot 18e eeuw. Dit Hanzefonds, dat aan het einde van de tweede wereldoorlog uit Duitsland naar de Sovjetunie is over gebracht, heeft veertig jaar lang in geheime bewaring gelegen. Zelfs over de aanwezigheid van dit fonds zijn in het openbaar geen mededelingen gedaan, vooral in verband met de, zoals Ogonjok het noemt, 'ingewikkeldheid van de status van zijn verblijf op het grondgebied van de ussr naar de maatstaven van het internationale recht'. De zaak tegen de archiefdief was aan het rollen gekomen toen een gewone onderzoeker tussen de (wel toegankelijke) stukken die hij had aangevraagd een stuk miste. Als de dief zich bij zijn wederrechtelij ke activiteiten had beperkt tot archiefmateriaal dat zich in geheime bewaring bevond, was de verdwijning van de stukken wellicht tot op dag van vandaag onopgemerkt gebleven. Ratten en lekkende daken Ogonjok vraagt zich af of de archivarissen naar aanleiding van deze gevallen van archiefdiefstallen eigenlijk wel verwijten gemaakt mogen worden. 'Heeft de maatschappij wel het morele recht om bijzondere eisen te stellen aan gewo ne archiefmedewerkers, als hun voornaamste schuld hierin bestaat, dat zij geen materiële waarden produceren en daarom een salaris ontvangen, dat zo onge veer het laagste in het land is?' Met name de inflatie heeft de archivarissen met hun loontjes van 90 tot 120 roebel (minder dan de helft van een normaal maandsalaris) aan de rand van de armoede gebracht. Als gevolg van de karige salariëring heeft het personeelsverloop krasse vormen aangenomen. Bij een van de afdelingen van het Staatsarchief van Leningrad zijn in drie jaar 144 tijds 26 personen in dienst genomen en 23 vertrokken en dat bij een personeels bestand van niet meer dan elf medewerkers. Ook met betrekking tot de techni sche uitrusting en de huisvesting van de archieven is het droevig gesteld. Zelfs de centrale staatsarchieven, zoals dat van de Oktoberrevolutie, van Literatuur en Kunst en van Economie, hebben geen ruimte voor het opnemen van nieuw materiaal. De gebouwen zelf zijn in slechte staat van onderhoud, wachten op een grote onderhoudsbeurt of zijn zelfs aan gedeeltelijke reconstructie toe. In de Staatsarchieven van de Oktoberrevolutie en Economie lekken de daken en hebben knaagdieren vrij spel; vorig jaar raakten in het Staatsarchief van de Economie 20 000 dossiers doorweekt. Ook de stukken op de bovenste verdie pingen van het Staatsarchief voor Literatuur en Kunst verkeren in voortdu rend gevaar. Vorige zomer zijn door lekkages in het Staatsarchief van Oude Akten bovendien vele incunabelen en handschriften beschadigd. De wanden van dit archief zijn allang besmet met micro-organismen die het metselwerk aantasten. In de meeste depots worden temperatuur en vochtigheid niet in de gaten gehouden, laat staan beheerst. De gebrekkige technische uitrusting speelt ook het onderzoek parten. Door het ontbreken van fotokopieerapparaten gaan vele uren en dagen verloren met het overschrijven van de documenten; de lees zalen zijn overvol en er zijn te weinig microfilmleesapparaten. Leeszaal van het Centrale Staatsarchief van Oude Akten te Moskou.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 21