Een archivaris van de oude stempel
diezaal worden toegelaten of dat inventarissen alleen dan worden gemaakt,
wanneer een bepaald archief zo vaak wordt geraadpleegd dat het telkens zoe
ken van de stukken meer tijd gaat kosten dan het eenmalig maken van een in
ventaris. Ketelaar stelde, dat het eerstgenoemde voorbeeld in het openbaar ar
chiefwezen ondenkbaar is, waarop Fischer hem vroeg, of hij 12-jarige jongetjes
middeleeuwse charters in handen zou geven. Ofschoon deze vraag retorisch
was bedoeld, antwoordde Ketelaar dat als dat niet zo zou zijn (geweest), hij
zelf in ieder geval niet achter deze tafel had gezeten.
Uit de antwoorden op de vraag of er één archiefdienst is die werkelijk kosten
plaatjes maakt, bleek al snel dat geen van de panelleden over harde cijfers be
schikte. Vervolgens ontspon zich een discussie over prioriteitstelling en plan
ning, waarbij (voornamelijk als gevolg van de achterstanden bij het rijk
gekoppeld aan de verkorting van de overbrengingstermijn) het verschil in pri
oriteitstelling tussen rijksarchiefdienst en gemeentearchieven opviel.
Een enigszins chaotische discussie, die ontstond naar aanleiding van de vraag
wat het product van de archivaris is: archieven in goede en geordende staat
of informatie, bracht Fischer tot de in dit gezelschap moedig te noemen stel
ling, dat hem als wetenschapper de stukken als zodanig niet zozeer interesse
ren, maar wel de daaruit te destilleren informatie. Indien het weggooien van
stukken contractueel niet op problemen zou stuiten èn forse besparingen zou
opleveren, zou hij er principieel niets op tegen hebben de stukken na vervan
ging weg te gooien.
Summary
In October of last year the van organised a conference on using business prac
tice in archives. Not only archivists but also external experts were invited to
give their views on the usefulness of concepts of trade and industry for the
management of archives. These concepts are both fashionable and questiona
ble in our profession. Flot items were the phenomenon of privatisation of cul
tural tasks in the public sector, commercial activities in the archival field, the
possibilities of marketing and the entry of managers without archival back
ground. More than 200 archivists attended the sessions.
In gesprek met drs Joh. Fox*
N.J. W. de Goeje en H.J.Ph.G. Kaajan
Het was dit jaar tien jaar geleden dat drs Joh. Fox zich wegens het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd genoodzaakt zag als rijksarchivaris af te
treden. Het officiële afscheid van de Rijksarchiefdienst had 30 maart 1979
plaats. Doordat mr. A.E.M. Ribberink hem voor zijn afscheid al een kamer
in het toen nog te betrekken Algemeen Rijksarchief had toegezegd, kan men
hem nog geregeld op het Rijksarchief in Zuid-Holland aantreffen. Hier was
het dat hem, gezeten achter twee tafels vol met stapels boeken, tijdschriften
en aantekeningen, het navolgende interview werd afgenomen.
Wat aan het Rijksarchief in Zuid-Holland vooraf ging
Alvorens meer specifieke vragen over zijn ambtsperiode bij het Rijksarchief
in Zuid-Holland te stellen, vertelde drs J. Fox eerst op verzoek het een en an
der over het daaraan voorafgaande tijdbestek.
'Ik ben op 14 maart 1914 te 's-Gravenhage uit een Engelse vader en een Ne
derlandse moeder geboren. Na de Eerste Wereldoorlog kon mijn moeder zelf
kiezen waar zij in Nederland wilde wonen, zij ging uiteindelijk met de kinde
ren in Zeist wonen. Tijdens de lagere-schooltijd volgde ik de langste tijd on
derwijs aan de jongensschool van de Evangelische Broedergemeente te Zeist
om vervolgens het Christelijk Lyceum aldaar te bezoeken Hierna ging hij aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht Geschiedenis studeren. Hij deed daar zijn kan
didaatsexamen nog bij prof dr G.W. Kernkamp,1 hoogleraar in de nieuwe ge
schiedenis, die in 1936 door prof dr P.C.A. Geyl3 werd opgevolgd.
'Ik herinner me nog goed, dat er bij de studenten aanvankelijk tegen diens
benoeming een zekere afkeer was. Het was namelijk bekend geworden, dat
deze onder invloed en druk van prof dr F.C. Gerretson3 was benoemd, ter
wijl dr N.B. Tenhaeff4 bovenaan op de voordracht stond. Er bestond ook eni
ge vrees dat Geyl de studenten zijn eigen ideeën over de Groot Nederlandse
Gedachte zou opdringen. Al snel bleek echter dat hij ons veel meer dan enkel
dit had te bieden, waardoor hij ons vertrouwen snel won. Bovendien is bij ons
22
23