In het op 8 maart 1989 verschenen voorontwerp wordt voorgesteld de over brengingstermijn te bepalen op twintig jaren, gebaseerd op de in 1985 verschenen Nota Archiefbeleid, waarin onder meer geconstateerd werd dat de vijftig-jaren- termijn te lang is gezien de culturele functie van archiefbescheiden, de wens naar een zo groot mogelijke openbaarheid van bestuur en het behoud van de archieven. Met enkele cijfers toonde Ketelaar aan wat voor de rijksarchiefdienst de kwantitatieve gevolgen van de verkorting van de overbrengingstermijn zou den zijn: in 1988: bij overbrengingstermijn van 50 jaar: 3 km. 25 jaar: 18 km. eenmalige inhaalmanoeuvre: de tussen 25 en 50 jaar liggende jaren: 93 km. in 2000: bij overbrengingstermijn van 50 jaar: 5,6 km. 25 jaar: 27,6 km. eenmalige inhaalmanoeuvre: de tussen 25 en 50 jaar liggende jaren: 194 km. Spreker besloot zijn inleiding door op te merken, dat voor de rijksarchiefdienst een uitdaging ligt in de kansen, die de verkorting van de termijn biedt: andere vraagstelling, nieuwe bezoekers, anders geschoold personeel. Het archiefwe zen en de registratuur zullen steeds nauwer moeten gaan samenwerken, waar bij hij de verwachting uitsprak, dat de semi-statische sector zal gaan verdwij nen. Grote inventiviteit zal gevraagd worden van het personeel om met beperkte financiële middelen de klus te klaren, waarbij de zich steeds verder ontwikke lende automatisering een belangrijke rol zal spelen. 2 Overbrengingstermijnen in de huidige praktijk Drs. L. P. E. Kretschmar, provinciale archiefinspecteur van Zuid-Holland, was gevraagd te spreken over 'Overbrengingstermijnen in de huidige praktijk'Bij raadpleging van archievenoverzichten en jaarverslagen was hem opgevallen, dat tien a vijf jaren geleden nog veelal de termijn van vijftig jaar werd aange houden, dat de laatste jaren echter een tendens is te bespeuren om archieven van steeds jongere datum over te brengen. Een vijftal oorzaken noemde hij daarvoor, die hij met enkele voorbeelden illustreerde: opheffing van het overheidsorgaan (het archief van het in 1986 opgeheven Open baar Lichaam Rijnmond uit de periode 1965-1974 werd overgedragen aan het Rijksarchief in Zuid-Holland) samenvoeging met een ander overheidsorgaan (opgeheven polders, herinde ling van gemeenten) privatisering (archief betreffende de Ahoy-hallen te Rotterdam werd tot aan de privatiseringsdatum afgesloten en overgebracht naar het stadsarchief) herhuisvesting ruimtegebrek. 126 Deze door de druk van de omstandigheden opgelegde vervroegde overbren ging van archieven naar openbare archiefbewaarplaatsen heeft geen enkele re latie met een regulier acquisitiebeleid. Reden voor de spreker zich af te vragen of bij gemeenten en waterschappen wel gesproken kan worden van gericht ac quisitiebeleid. Zijn conclusie was, dat wat zijn provincie betreft alleen Rotter dam, Den Haag, Naaldwijk en enkele waterschappen vrijwillig een kortere over brengingstermijn toepassen. De andere gemeenten en de waterschappen volgen een gedragslijn, die afhankelijk is van min of meer toevallige omstandighe den. Overigens schijnt de situatie in de andere provincies niet noemenswaard af te wijken van die in Zuid-Holland. Kretschmar pleitte ervoor de overbren ging van archieven, die hun primaire betekenis voor de administratie hebben verloren, meer beleidsmatig aan te pakken en daarvoor kaders te scheppen, waaraan strikt de hand dient te worden gehouden. 3 Gevolgen voor de archiefvormende instantie K. van der Woude, voorzitter van de sod, sprak over 'Gevolgen voor de ar chiefvormende instanties'. In het algemeen toonde spreker zich niet ontevre den met de huidige gang van zaken. In vele gemeenten - met name waar een archivaris is aangesteld of waar gemeenten samenwerken in een streekarchief dienst - worden regelmatig archiefbescheiden door de registratuur overgedra gen aan de archiefdiensten. Sinds de bescheiden in tienjaren-blokken worden geordend, behoeft de overbrenging geen probleem te zijn. In geval de termijn teruggebracht zou worden tot twintig jaar, zal wel speciale aandacht geschon ken moeten worden aan beperking van de openbaarheid. Als voorbeelden wer den genoemd de personele dossiers, waarvoor nu echter al beperkingen gel den, en de zogenaamde gemeentegarantiedossiers. In het meergenoemde voorontwerp van wet, waarvan hij nog slechts vluchtig had kennis kunnen ne men, staan als uitzondering vermeld privacy-gevoelige bescheiden en nog gel dende vergunningen. Als voorwaarden tot overbrenging dienen naar sprekers mening gesteld te worden, dat het archiefbestand geheel geschoond is en dat alle bescheiden, die tot het bepaalde tijdvak behoren, worden overgebracht. De archiefonderzoeker moet op een plaats de bescheiden kunnen raadplegen. Vooruitlopend op het nog te bespreken onderwerp 'Uitbesteden van taken' nam Van der Woude stelling tegen dit idee. De afdelingen registratuur beho ren zo bemensd te zijn, dat uitbesteding van taken niet nodig behoeft te zijn, noch aan externe bureaus, noch aan beheerders van statische archieven. De registratuur heeft de taak het beheer van de archieven tot aan de overbrenging naar de openbare bewaarplaatsen in al zijn facetten te verzorgen. Spreker toonde zich realist genoeg om vast te stellen, dat bestuurders makkelijker geld beschik baar stellen voor incidentele werkzaamheden als het inhuren van een extern bureau dan voor structurele maatregelen als voldoende bezetting van de re gistratuur. In het kader van de verkorting van de termijn wordt vaak gespro ken over de voorwaarde dat de operatie budgettair neutraal moet verlopen. Dit had geen probleem behoeven te zijn, wanneer in het verleden altijd vol doende (ook financiële) aandacht voor de dynamische archieven was geweest. Van der Woude besloot zijn voordracht met het optimistische geluid, dat de 127

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 8