ken. Ook het samenstellen van het Nieuws van Archieven zal door het bureau
geschieden. Het bureau zal gevestigd worden in Den Haag, in het gebouw van
het Algemeen Rijksarchief; over de voorwaarden is met de Algemene Rijksar
chivaris al overeenstemming bereikt. Om de onafhankelijke positie van dat
ureau te benadrukken zal de van ten behoeve van dat bureau een eigen tele
foonlijn laten installeren. Met de Stichting Archiefverzorging zal een samen-
evingscontract worden afgesloten, waarmee vooral een zo permanent moge-
ïjke bezetting van het bureau en de telefoon wordt beoogd. Het is duidelijk
dat het streven van het bestuur er op gericht blijft om te komen tot een vol
waardig bureau, met aparte beleidsmatige en administratieve ondersteuning
Uiterlijk in 1991 - bij de viering van het honderdjarig bestaan-zal dat stre
ven gerealiseerd moeten zijn.
De voorbereidingen voor dat lustrum zijn achter de schermen al geruime
tij in volle gang. De voorzitter van de lustrumcommissie, Joan van Albada,
heeft tijdens de laatste ledenvergadering in Leeuwarden al een en ander daar
omtrent uit de doeken gedaan. In het laatste nummer van Nieuws van Archie
ven heeft u kunnen lezen dat er een aparte Stichting Eeuwfeest Vereniging van
Archivarissen in Nederland is opgericht, die onder voorzitterschap staat van
prof. De Smidt, onder meer oud-voorzitter van de Archiefraad. De oprichting
van deze stichting werd noodzakelijk geacht om de financiën van het lustrum
te scheiden van de normale verenigingsfinanciën, en daarmee ook de financiële
risico's van het lustrum voor onze vereniging te beperken. U zult in de komen
de tijd ongetwijfeld meer informatie over het lustrum kunnen lezen.
Een aspect dat het bestuur grote zorgen baart is de opleiding van archiefamb
tenaren. In het verleden is de werkgelegenheid van onze jonge collega's in dit
ader al eens aangekaart - een aspect dat ook nu nog de aandacht van het be
stuur heeft - maar recente ontwikkelingen bij de Archiefschool baren ons even
zeer ernstige zorgen. De aanmelding van met name kandidaten voor de oplei
ding voor middelbare archiefambtenaar is in enkele jaren teruggelopen van
ruim 160 tot nog geen 60 per jaar. Dit jaar heeft de directie van de school haar
toevlucht moeten nemen tot het rondzenden van affiche-achtige mededelin
gen, die - op publicatieborden van archiefdiensten opgehangen - geschikte kan-
ïdaten op de mogelijkheid van de opleiding moesten wijzen. Alleen door die
manoeuvre kon nog een aantal van 60 aanmeldingen bereikt worden, maar
et zal duidelijk zijn dat de selectiekriteria bij zo weinig kandidaten danig on
der druk komen te staan, daar er 45 kandidaten opgeleid kunnen worden. De
ze ontwikkeling, waardoor ook relatief zwakke kandidaten op de opleiding
terecht komen, vormt op de langere termijn een bedreiging voor de toekomst
van ons vak. De directie van de school wijt de teruglopende belangstelling voor
namelijk aan het ontbreken van een studiefinancieringsregeling voor leerlin
gen van de Archiefschool. In principe mag daar een grond van waarheid in
zitten - ook het Curatorium van de school deelt die mening - het zorgen voor
een voldoende aanmelding bij de school is niet alleen een verantwoordelij k-
6 Van de dlrectle- maar ligt ook bij ons zelf. Het initiatief van de rijksarchi
varis in Zeeland, die bij het opvallend ontbreken van aanmeldingen van ker
ingen uit zijn provincie voor de archiefschool, een open dag organiseerde om
geschikte kandidaten voor de school te vinden, verdient mijns inziens navol-
188
ging. Overigens moet er voor gewaakt worden de school te veel te zien als al
leen een opleidingsinstituut; net zo goed behoort zij een researchinstituut voor
het archiefvak bij uitstek, de archivistiek, te zijn, terwijl ook de archieftermi
nologie en andere archiefspecifieke vakken vanuit de school, met het veld sa
men, verder ontwikkeld moeten worden. Dat scholing en opleiding voor de
van een belangrijke aangelegenheid is, moge het volgend jaar blijken, als het
jaarprogramma rond het thema 'opleidingen' wordt opgebouwd.
Ik wil mijn verhaal graag in een wat opgewektere toon beëindigen. In augus
tus van het vorige jaar hebben vele Nederlandse archivarissen, waaronder op
merkelijk veel jongeren, deelgenomen aan het 1 le internationale archiefcon
gres in Parijs. Een uitvoerig en zeer leesbaar verslag van dat congres is te vinden
in het laatste Nederlands Archievenblad}A Het initiatief dat het bestuur had
genomen om een jonge collega in de gelegenheid te stellen op kosten van de
van eens aan dit soort internationale bijeenkomsten te snuffelen, kreeg op
merkelijk weinig respons. Het enthousiasme, waarmee de uiteindelijke geluk
kige, Annet de Lange, aan vele congresactiviteiten deelnam, was hartverwar
mend.
De Nederlandse inbreng op het congres mocht gezien worden; de opvallen
de opening van de speech van Ketelaar tijdens de derde plenaire zitting klonk
in de wandelgangen nog lang na. Voor de van was de benoeming van Joan
van Albada in het Executive Committee van het ica, het hoogste orgaan van
de internationale archiefwereld, een hoogtepunt. Voor het eerst werd in dat
lichaam geen directeur van een nationale archiefdienst, maar een verenigings
vertegenwoordiger opgenomen. Zijn opmerkelijke rol in de Section of Pro
fessional Archival Assiociations en zijn bemoeienis met de oprichting van de
Section of Municipal Archivists, waarin ons aspirant-bestuurslid mevrouw Pie-
terse tot bestuurslid werd verkozen, zal aan die verkiezing niet vreemd zijn ge
weest. Dat zijn invloed echter al zover ging, dat hij het gehele Executive Com
mittee voor een meerdaagse vergadering naar 's-Hertogenbosch kreeg, overtrof
de stoutste verwachtingen van het bestuur. Het kan ook bijna niet anders, of
het internationale congres dat ter gelegenheid van het lustrum in 1991 onder
zijn leiding in Maastricht gehouden zal worden, zal vele buitenlandse gasten
tellen. Voordat het zover is, gaan er nog bijna twee jaar voorbij. En in die
twee jaar zullen, behalve de voorbereidingen voor het lustrum, zich nog vele
ontwikkelingen in ons vak voordoen die om een adequate reactie of stelling-
name van de van vragen. Ik hoop dat de van in staat zal zijn om, met uw hulp,
aan al die uitdagingen voldoende aandacht te besteden.
189