dit is ons standpunt, maak maar een keuze. Nee, we kunnen onze activiteiten niet meer laten bepalen door wat leuk is of interessant voor een beperkt aantal deskundigen. Vooral voor de inhoudelijke mensen betekent dit een enorme cultuuromslag. Maar doordatje ze met deze ontwikkelingen en discussies confronteert, groeit het besef van de noodzaak van verandering. Vroeger leefde bij vakinhoudelij ke mensen wel het idee, dat het allemaal gratis was, want het departement be taalde wel. Op een gegeven moment merken ze, dat ze met hun argumentatie geen geld meer kunnen loskrijgen van het departement of van participanten. En dan gaan ze zich uit zichzelf afvragen: kunnen we nou niet eens wat met marketing doen, kunnen we niet eens wat in kaart brengen? Zo leveren zij uit eindelijk de inhoudelijke input voor je onderbouwing, die dan weer door onze organisatorische en financiële input wordt aangevuld. De mensen moeten het doen De grote drijvende kracht achter de doorvoering van al deze veranderingen is de directeur van deze dienst. Hij is iemand die veranderingen al in gang zet nog voor ze noodzakelijk zijn geworden. Bovendien heeft hij steeds mensen om zich heen verzameld, die bereid zijn en in staat om een deel van dat veran deringsproces te leiden. En als hij de kans krijgt ondersteuning te krijgen van buiten, dan grijpt hij die. Natuurlijk is het niet alleen de directeur die het doet of de dienstleiding. Een belangrijke succesfactor is, dat we hier uitgaan van het principe van delegatie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De leiding neemt daarbij het risico, dat het in het begin niet zo goed gaat. Zo heb ben de dienstonderdelen hun eigen budget gekregen, terwijl nog niet iedereen op dat gebied de nodige ervaring had. En als ze het dan goed doen en geld overhouden op een project, dan mogen ze dat geld in principe aanwenden voor iets anders. Komen ze geld tekort, dan praten we erover hoe we dat in het ver volg beter kunnen aanpakken. Dit alles vanuit het idee, dat mensen gestimu leerd worden als ze zelf invloed kunnen uitoefenen. We hebben dus niet een erg hiërarchische organisatie waarin alleen de top uitmaakt hoe alles wordt aangepakt. Dit soort veranderingen kun je alleen rea liseren als je op meer plekken in je organisatie mensen hebt die er leiding aan geven, die erachter staan en die ook zien dat dat voordelen heeft. Want als het ze lukt, dan hebben zij de eer en niemand anders en als het mis gaat, dan hebben ze de zekerheid dat de problemen binnen hun clubje worden opgevan gen. Zo kun je ook improvisatie en initiatieven in je dienst houden. Hoe ope ner je organisatie is in de contacten naar buiten, hoe beter dit soort verande ringen te realiseren is. De vraag waarom het anders moet is volstrekt legitiem. Om die vraag te beantwoorden, moet je mensen in een situatie brengen waarin ze gedwongen worden om met de buitenwacht samen te werken. Dat geeft al tijd een schok, maar zo kunnen de mensen zich zelf een oordeel vormen over de noodzaak van een zakelijker aanpak en over hun eigen rol daarin: vind ik het leuk of wil ik liever puur wetenschappelijk onderzoek blijven doen, wil ik nog in die organisatie blijven of niet? Daar zit ook een problematische kant aan. Mensen kunnen door hun vak- 176 opleiding soms moeilijk ergens anders werk vinden en zijn daardoor eerder geneigd dan maar door de zure appel heen te bijten.Dat is een slechte zaak. Mensen die niet in de veranderingen mee kunnen gaan, proberen we, bijvoor beeld door uitruil met de universiteit, buiten de dienst wetenschappelijk werk te laten doen, zodat ze kunnen bekijken of dat soort werk ze echt beter bevalt. Het probleem daarbij is wel, dat het steeds moeilijker wordt, of je nu binnen de musea kijkt of binnen de universiteiten, om waardevrij onderzoek te doen. rbk koploper? Ik denk dat bij de musea dezelfde veranderingen plaatsvinden of gaan plaats vinden als bij ons. Ook daar is een ontwikkeling naar projectmatig werken en naar het maken van presentaties, ook daar zijn er veranderingen en span ningen tussen de beheers- en de publieksfunctie. Ik denk wel dat de veranderingen bij ons noodgedwongen sneller gaan, om dat wij altijd buiten de deur moeten werken en met een ander type klanten. Buiten de deur werken is bij ons een voorwaarde voor klantgericht werken. Wie binnen blijft, ziet van zijn levensdagen niet, waarom er iets moet veran deren. Musea hebben te maken met museumbezoekers, van wie je niet zo mak kelijk kunt bepalen wat ze willen. Voor ons is het niet zo moeilijk om te bepa len wat de klanten willen: wij checken dat bij musea, bij instellingen. Daar kunnen we heel gericht vragen: wil je dat wel of wil je dat niet. Nieuwe zekerheid We vinden nu langzamerhand de tijd rijp om ook formeel te reorganiseren. Dit is het resultaat van de evaluatie die een jaar na de oprichting van de rbk heeft plaatsgevonden, en van een heleboel beleidswijzigingen die daar boven op kwamen. De rechtspositie van de mensen maakt een formele reorganisatie nu ook noodzakelijk: nieuwe functieindelingen moeten voor iedereen duide lijk gesanctioneerd worden. We hebben nu een model ontwikkeld waarvan we denken dat het de komende tijd aan de mensen wat helderheid en zekerheid kan bieden over wat er van hen wordt verwacht.' Summary The growing emphasis on the importance of efficiency is nowadays even known in the cultural field. The 'Rijksdienst Beeldende Kunst' (Netherlands Office for Fine Arts), an institution of which the tasks are rather similar to archives, has passed the first steps in thinking about working more business- and client- driven. Internal discussions resulted in redefining objectives and tasks and in redesigning the organizational structure. The authors spoke with the manager of the personnel and technical depar tement, Anita Groeneveld. Archival institutions may look in the hereby pre sented mirror. 177

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 33