aan zijn administratieve zelfstandigheid, die hij expliciet en bij instructie heeft
gekregen. De taakverdeling had ook best anders gekund: zo was het secretari
aat van het 'gerecht' binnen de landschapsregering van Drenthe gecombineerd
met dat van de 'schepenbank' (lees: Ridderschap en Eigenerfden, respectieve
lijk de Etstoel) en die van de royeermeesters en de vroedschap bij de secretaris
(namelijk Drost en Gedeputeerden, die de taken van zowel het dagelijks be
stuur als de rekenkamer hadden). Of in alle Hollandse steden de taakverde
ling was zoals in Leiden weet ik niet. Mijns inziens heeft Van Maanen met de
ze verdeling aanvankelijk wel het juiste uitgangspunt gekozen, maar heeft hij
toen deze taken administratief naar een ander onderdeel van de organisatie
verhuisden, daaruit niet de consequentie voor de hoofdindeling van de archie
ven getrokken. In schema gezet - het schema geeft alleen de hoofdonderdelen
van het stadsbestuur weer, de rest zou deze discussie niet verhelderen - zou
men de volgende 'successie' van de bestuursvormen, taakonderdelen en archief
vormers krijgen. De dubbele lijnen geven de administratieve continuïteit weer,
de verticale kolommen de colleges en hun taakomvang, gespecificeerd voor
zover die te eniger tijd door een ander college is overgenomen. De stippellij
nen geven de verdeling van Van Maanen aan, die dus in ieder geval voor zover
deze niet overeenstemmen met de dubbele lijnen onderwerp zijn van mijn kri
tiek. Slechts voor de overgangsperiode 1795-1796 zou ik ook voor de bestuur
lijke in plaats van voor de administratieve continuïteit kiezen (zie onder).
Van Maanens beslissing om de hoofdbestanddelen algemeen en dagelijks
bestuur, royeermeesters, tresorier-ordinaris en -extraordinaris te laten door
lopen in de Bataafs-Franse tijd (pagina xxxii) blijkt ook om administratieve
reden volkomen juist, al had hij dat duidelijker in de titels kunnen aangeven,
door behalve de bestuurscolleges, vooral de archiefbeherende ambtenaren te
noemen. Men zou dan gekregen hebben (bij wijze van voorbeeld):
i Archief beheerd door de secretaris van het gerecht, de vroedschap, burge
meesters, (1253) 1574-1795, Raad en Committé van Algemeene Veiligheid 1795-
1811, maire 1811-1814, of samengevat de secretaris van de algemene en dage
lijkse besturen (1253) 1574-1816 (1897). In de ondertitel en niet pas in de
hoofdstuktitels (bij voorbeeld pagina 17, pagina 20, pagina 114, pagina 361) - de
namen en de perioden van de colleges en functionarissen.
II Archief beheerd door de ondersecretaris van de royeermeesters, na 1795 se
cretarisvan de commissie van financiën en onderstand etc. Uit de specificatie
van colleges en functionarissen (pagina xxxii) blijkt, dat zelfs de instructie
van de ondersecretaris uit 1668 nog van kracht blijft. Gemakshalve is deze in
het schema als secretaris-(2) aangegeven.
Van Maanen stelt zelf ook dat de rekenkamer tevens een en hetzelfde ver
trek ten stadhuize bleef bevolken, waar de bescheiden continu, onder telkens
andere commiezen zijn blijven berusten. Het is echter gezien de geheel andere
werkwijze en taakverdeling goed verdedigbaar juist bij deze commissie een cae-
suur te leggen in 1795, ook als men dat in de rest van de archiefinventaris niet
doet.
m Archief beheerd door de pensionaris van de gedeputeerden ter dagvaart, 1577-
1795. Omdat de pensionaris de archiefvorming zowel voor de stedelijke af
vaardiging als voor die door de Staten van Holland ingestelde besognes, van
136
137