13 De Zwolse archiefkwestie Als wij de periode vóór 1920 overzien, constateren wij dat de rijksarchivaris sen toen in het algemeen de toon aangaven. Belangrijke gemeenten lieten heel lang hun oud-archieven beheren door rijksarchivarissen: Utrecht (tot 1918) Groningen (idem), Haarlem (tot 1912), Arnhem en (hoewel het daar een jan boel werd) Zwolle. Samuel Muller - zelf in Utrecht - prees in zijn oratio pro domo zo'n ambtencombinatie zelfs aan," maar zal er na de Zwolse kwestie wel zijn bekomst van gekregen hebben. De Zwolse affaire die in 1894 begon was net als de Roermondse een eind zonder eind. Na een denigrerende uitla ting van een plaatselijk gemeenteraadslid over de waarde van het vacerende stadsarchivarisambt viel Samuel Muller in zijn oratio pro domo flink uit, wat met voorkwam dat de Zwolse gemeenteraad zich om geld te besparen uitsprak voor de aanstelling van een goedkope klerk in plaats van een dure nieuwe ar chivaris. Het was de rijksarchivaris in Overijssel die wel wat snel aanbood zo wel het archief als de klerk onder zijn hoede te nemen in de Sassenpoort, waarop Zwolle natuurlijk graag inging. Evenwel stierf deze weldoener en enige jaren later ook zijn opvolger. Wat zo schoon was begonnen naar Zwolse begrippen eindigde in een drama. Tussen de derde rijksarchivaris en de klerk raakte de verhouding zo verstoord dat de klerk om veelal gezochte redenen zelfs de toegang tot de Sassenpoort werd ontzegd. Het drama liep in 1911 in grote ruziesfeer uit op de terughaling van het archief en plaatsing ervan in de stad huisbouwval. Het beheer ervan is tot aan de aanstelling van de huidige gemeente- archivaris toe een aanfluiting gebleven. De Roermondse, de Zwolse, de Leeuwardense, de Haagse, de Groningse en andere archiefkwesties rijgden zich aaneen in het kleine archiefwereldje Het waren kwesties, waarin bijna altijd op een of andere wijze het aanzien van het ambt van de archivaris of diens positie in het geding was, en die minstens de zelfde emoties opwekten als de Middelburgse en Goesse archiefaffaires in de jaren zeventig.59 14 Op weg naar een sluitend net van gemeentelijke archiefzorg Al ontbrak het nooit aan incidenten, na 1918 is de emancipatie van het ge meentelijk archiefwezen toch hand over hand voortgeschreden. Kenmerkend is dat behalve de banden met de gemeentesecretarie ook steeds meer die met de rijksdienst werden geslaakt. Tussen 1921 (Zuid-Holland) en 1986 (Gronin gen) zijn in alle provincies provinciale archiefinspecteurs benoemd, die de in spectietaak overnamen van de rijksarchivarissen en er des te gereder op toeza gen dat in de vele gemeenten zonder gemeentearchivaris niet meer de hand werd gelicht met de archiefzorg. Een middel in hun hand was en is de stimulering van de instelling van streekarchiefdiensten in de geest van Dozy en Overvoorde en dat met meer met gebruikmaking van in de Gemeentewet weggedoken aan wijzingen, maar met toepassing van in de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1949 duidelijk gestelde bepalingen. Sinds 1955 zijn vooral in Noord-Brabant heel wat streekarchivariaten en streekarchieven van de grond gekomen, het eerste in de Kring Oosterhout.60 14 Het archief gebouw der gemeente Leiden, het oudste als zodanig gebouwde (1893). Uit: nab 5 (1896/1897), 57. De oude studiezaal van hel Gemeentearchief van Rotterdam. Uit: Honderd jaar gemeentelijke archiefzorg, 124. 15

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 8