natuurlijk wel rekening mee houden. Die arme mensen, die Tukkers hebben
jaren, tientallen jaren te lang onder de Spaanse tirannie gezeten. En zou je zeg
gen: 'Was het dan zo erg?' Nou kijk, die werden dan eerst uitgeknepen door
Parma en zijn trawanten en dan moesten zij nog brandschattingen betalen aan
de godzalige tegenpartij om niet in brand gestoken te worden. Dus ze moesten
altijd dubbel betalen.
Maar enfin, tenslotte mochten zij toch van Frederik Hendrik in de Vrije Re
publiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnenkomen en toen moesten ze
de Gregoriaanse kalender, die in de streken van de Moderne Devotie de stylus
Anti-Cristi genoemd werd, weer afschaffen. Hoe ze dat met die 10 dagen heb
ben gedaan, heb ik eigenlijk nooit begrepen. Zitten hier mensen die ooit iets
aan chronologie hebben gedaan? Dat moet toch wel haast.
En daarna mensen, moesten zij nog honderden jaren drostendiensten ver
richten. En als er nou ene betrekking is, die in mijn ogen bijzonder veel lijkt
op drostendiensten, dan is dat die van algemeen rijksarchivaris. Je sjouwt je
benen onder je achterste vandaan, maar je weet eigenlijk niet waar het goed
voor is. Maar er kwam toch een eind aan, op voorstel van een menslievende
Zwollenaar zijn die drostendiensten tenslotte toch afgeschaft.
Maar wij hebben ook nog enige steunpunten in de moderne geschiedenis.
Ik moet dan vertellen, dat een broer van mijn grootvader, hij heette ook Van
der Gouw, dus hij was ook niet zó gemakkelijk, die was verdwaald naar Twente
en die vertelde bij ons thuis dat ze zich daar bij feestelijke gelegenheden nog
bezig hielden met ganstrekken en katknuppelen. Mijn broer en ik vroegen na
tuurlijk onmiddellijk: 'Wat is dat?' Mijn moeder zei: 'Daar wil ik hier niet
van horen'. Nou dan was 't gebeurd; wij zijn er toch achter gekomen. En ik
heb ontdekt dat de manier, waarop bij ons het bevoegd gezag omgaat met het
archiefwezen, dat dat duidelijk overeenkomst vertoont met ganstrekken en kat
knuppelen.
Dan hadden ze daar ook een voetbalclub tubantia, die werd zo nu en dan
met de boemeltrein naar Zwolle gebracht om te voetballen tegen een club die
in afkorting heette zac, denkt u er aan? tubantia tegen zac. Dat zooitje werd
dan door de marechaussee te paard van de trein gehaald en buiten om de stad
naar het voetbalveld gebracht onder het zingen van 'Hiep hiep hoera, leve tu
bantia, dat die club nog lang bestaat voor ons plezier'. Dan volgt er een re
gel, die betrekking had op de voortplanting van de bewoners van Twente. Daar
ga ik maar niet op in, daar kan ik hier niet aan beginnen, zo deskundig ben
ik ook niet meer op dat gebied. Maar dan volgt er een regel, die is weer wel
van toepassing, dat was namelijk: 'Leve de burgerpet, al steken de haren er
door'.
Lieve mensen, en Ribberink kan dat ook getuigen; toen wij bij het archief
begonnen, toen kon je maar één ding zeggen; het leek sprekend op een burger
pet waar aan alle kanten de haren uit staken. Die pet zelf kon je nauwelijks
meer zien. Het is dus duidelijk, ik hoef nou niet verder te gaan met allerlei
folkloristische bijzonderheden, die mij bij gebleven zijn uit mijn jongensja
ren, omtrent het Twentse landschap, maar het is duidelijk dat iemand die uit
zo'n hoek van de provincie Overijssel komt, dat die natuurlijk alle kwalifica
ties meebrengt om met goed gevolg de betrekking van algemeen rijksarchiva
ris te vervullen. Dat zal iedereen toch duidelijk wezen.
108
Dat is dan het historische gedeelte, nou niet helemaal. Want je bent nou, als
ik het goed heb, bijna 40 jaar donateur geweest van het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds, donateur, maar nou word je lid, en nou zal je merken dat dit
een enigszins diefachtige instelling is. Je krijgt in de verste verte niet waar je
voor betaald hebt, want als wij, wat wij er aan hebben ten koste gelegd, als
wij dat hadden belegd bij een particuliere maatschappij, hadden wij nou met
z'n tweeën in een deftig jacht vol filmsterren aan de Rivièra gelegen. Of het
nou zo goed voor ons geweest was,maar het zou wel leuk zijn in ieder geval.
Maar er is één ding en maakt veel goed, je krijgt namelijk nu ontzaglijk veel
papier. Ik heb 47 jaar in allerlei baantjes gewerkt, vanaf kwekeling met akte
van vijfentwintig gulden in de maand tot en met professor in Amsterdam, dat
was bijna precies hetzelfde trouwens, hoor! En ik ben nou acht jaar gepensio
neerd, maar van die acht jaar heb ik al drie keer zo veel papier als van die 47
jaar dat ik gewerkt heb. Je krijgt zelfs een nieuwjaarskaart van die club, dat
had je niet gedacht, hè. En je raakt dus in ernstige moeilijkheden, want er komt
nog bij. In die papieren zitten de gaatjes nog niet in, dus zit jij daar met die
schaar, dat wil ik je niet aan doen. Dus ik begin met alvast met het schenken
van een briefordner en een perforator. Ik heb daar alvast 1988 op geschreven
en als je een beetje opschiet krijg je nog een tweede van mij als hij vol is. (Stof
jas en kalot verdwijnen in de koffer).
Maar vrienden, nu komt het opvoedkundig gedeelte. Ja, daar maak ik ook
werk van. Want je moet weten daar had ik ook een passend kostuum voor
(een oude kazuifel), daar zit één bezwaar aan en dat is namelijk mij ontbreekt
het aan het passende hoofddeksel daarbij. Ik had wel iets (een keppeltje) dat
heb ik nog uit Jeruzalem meegebracht, waar zij mij toch allemaal voor een
Jood aanzagen, kijk kan dat hierbij? Moet dat, o, nou ja, ik sta nergens voor,
ik heb geprobeerd om een wijwaterkwast te pakken te krijgen, maar die is niet
in de handel blijkbaar. Wij komen nu tot het paedagogische gedeelte - (de spre
ker blijkt de kazuifel achterstevoren aan te hebben) moet ik hem omdraaien?
O ja, daar zitten we niet mee, kijk er zitten van die lintjes aan, dat is alleen
voor op het kerkhof, dat hij niet wegwaait. Goed, het paedagogische gedeelte
gaat over de vraag op de microfoon? Ik dacht dat ik duidelijk genoeg sprak,
dat gaat over de vraag: Wat zal de toekomst brengen?
Ja, nou niet voor de Rijksarchiefdienst, dat kan ons niet zo veel meer sche
len, dat pakkie is nu voor Ketelaar, ja ik weet het niet, is die gewerenwinkel
van Mansveld op de Denneweg, is die er nog? Ze zijn wel goed, de mikpunten
zijn nog aanwezig, neem ik aan.
Goed ik heb in mijn langdurige loopbaan verschrikkelijk veel mensen met
pensioen en in de vut zien gaan en daar heb ik ook zoveel van in een verkeer
de hoek terecht zien komen. Dat gun ik hem natuurlijk niet. Ik heb niet voor
niks zoveel jaar op die jongen gepast en ik moet zeggen: er is toch wel wat
van hem terecht gekomen, nietwaar, dat gun ik hem niet. Kijk, je hebt van
die mensen die gaan dan met pensioen en op de griffie hadden wij er een paar
die toen ze plotseling moesten ophouden met epibreren, raakten zij zó in de
war, dat die moesten meteen afgevoerd worden. Daar zie ik jou Ribberink nu
niet direct voor aan.
Dan heb je die mensen die gaan vissen, die zijn gepensioneerd en die gaan vis-
109