op 10 april 1920: 'De rentmeester van Alcantara heeft mij toegezegd dat ik de oude stukken, voor zoover mogelijk, te beoordeelen of te koop kreeg. Wat er Brabantsch in is, zal dus terecht komen'.32 Van Beurden kon de hand leg gen op bescheiden uit het archief van de familie Van Scherpenzeel Heusch. In 1926 schonk Van Beurden ook vele bescheiden aan het Rijksarchief in Lim burg, daaronder charters van de families Van Buren, De Cocq van Opijnen, Pieck, In gen Nuland, Van Baussele, Clout en zowaar nog een charter van de Munsterabdij. Ook deze stukken moeten gezien de combinatie van familiena men uit het archief Van Scherpenzeel Heusch afkomstig zijn. Reeds in 1912 schonk hij aan het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch een leenregister van de heerlijkheid Mierlo.33 In hetzelfde jaar verwierf het Rijksarchief te Maastricht door aankoop charters van de families Van Buren, De Cocq van Opijnen en van de ouders van de abdis Van Rheede. Deze familienamen die alle in het familiearchief voorkomen, versterken het vermoeden dat het Van Beurden was die deze charters in 1912 aan het Rijksarchief verkocht en dat hij zodoende reeds in 1912 over bescheiden uit het familiearchief Van Scherpenzeel Heusch beschikken kon. Het lijkt geen toeval dat het Rijksarchief in 1912 met de stuk ken uit familiearchief ook de 32 charters van de Munsterabdij door aankoop verwierf. Gezien het feit dat Van Beurden in 1926 nog een charter van de Munsterabdij schonk en naar anologie met de aanwinst van Vreuls, kan men met enige voorzichtigheid stellen dat hij de bewuste charters aan het Rijksar chief verkocht en dat deze uit het archief van de familie Van Scherpenzeel Heusch afkomstig waren. Besluit Via een omweg over het archief van de familie Van Scherpenzeel Heusch ko men wij tot de gerede veronderstelling dat in ieder geval een gedeelte van het archief van Munsterabdij in de negentiende eeuw bij de laatste rentmeester Hen- ricus Clout en diens erfgenamen bleef berusten. Eveneens is aannemelijk te maken dat Van Beurden en Vreuls in het begin van de twintigste eeuw kans zagen om de meeste stukken van de abdij uit het familiearchief te verwijderen. Zij verkochten de stukken uiteindelijk aan het Rijksarchief in Limburg. In de jaren veertig van de negentiende eeuw bezat, zoals beschreven, een van de ge broeders Simon de Vlodrop het necrologium van de Munsterabdij. Hij zou dit van de laatste abdis verkregen kunnen hebben, Hij kan het ook verworven hebben van de familie Clout. De rentmeester Henricus Clout was immers ge huwd met Maria Josepha Simon de Vlodrop, een tante van de gebroeders Si mon de Vlodrop. In tegenstelling tot voorheen kennen wij thans twee fami lies, Simon de Vlodrop en Clout, van welke Charles Guillon de zo belangrijke stukken der Munsterabdij verworven kan hebben. De kunsthistoricus Weale merkte in 1863 al op dat bescheiden van de Munster abdij in particuliere handen te Roermond berustten. Men moet derhalve reke ning houden met de mogelijkheid dat nog originele charters te voorschijn kun nen komen uit privé-bezit. Twee voorbeelden: toen de inventaris van het archief der Munsterabdij reeds naar de drukker was, schonk de heer H. M. A. G. Jacobs te Hellevoetsluis op 4 juli 1974 aan het Rijksarchief een originele akte van paus 72 Honorius lil van 31 oktober 1222. De heer Jacobs had in zijn jeugdjaren deze akte gevonden tussen familiepapieren op zolder in zijn ouderlijk huis in de Brugstraat te Roermond.34 Hoe kwam deze oorkonde daar terecht? Het huis in de Brugstraat werd in de negentiende eeuw bewoond door Joannes Antoni- us Dencken, een van de voorouders van Jacobs. Deze Dencken en zijn zusters stonden blijkens een nog niet gepubliceerd artikel van Jacobs in goede relatie met baron van Scherpenzeel Heusch. Joannes Antonius Dencken zou zelfs een lofdicht op de baron hebben geschreven toen deze in 1837 een kind uit de Roer had gered. De vader Herman Dencken blijkt in de jaren 1833-1837 geregeld tarwe en schansen van Van Scherpenzeel Heusch te hebben afgenomen.35 Niet ondenkbaar is nu dat de familie Dencken via Van Scherpenzeel Heusch in het bezit van de bewuste akte is geraakt. Met het tweede voorbeeld komen wij in zeer recente tijd. Op 27 januari 1988 bezochten Stefan Frankewitz en ik de Munsterkerk in de hoop fragmenten te rug te vinden van het hekwerk rond het bekende praalgraf dat in de negentien de eeuw was gesloopt. Op de zolder van de sacristie werd in een kist, gevuld Vondstomstandigheden van een onbekende akte van de abdis Gertrudis van 31 december 1311 op de zolder van de sacristie der o.l.v. Munsterkerk te Roermond te midden van beenderen uit reliekhouders. Roermond, januari 1988: dr. G. Venner en dr. S. Frankewitz (r). Stilleven van vergankelijkheid. De geschonden akte van 31 december 1311 tegen de achter grond van beenderen uit reliekhouders. Roermond, januari 1988 73

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 37