Het archief van de familie Van Scherpenzeel Heusch Sedert 1937 berust in het Rijksarchief in Limburg het zogenaamde huisarchief Vlodrop. Nieuwsgierigheid, een eigenschap die archivarissen siert, leidde op 25 april 1984 tot de ontdekking dat in dit huisarchief stukken van Johan Lo- dewijk van Scherpenzeel Heusch voorhanden waren, terwijl tot dan toe werd aangenomen dat de persoonlijke bescheiden van deze Van Scherpenzeel Heusch verloren waren gegaan. Deze eerder toevallig in 1799 te Oosterhout in de Be tuwe geboren telg uit een geslacht, dat generaties lang op het kasteel van Ei- genbilzen had gewoond, was in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw een fervent voorstander van de afscheiding van Limburg van het Konink rijk der Nederlanden. Hij was in 1848 een van de twee Limburgse afgevaar digden in de Nationale Vergadering te Frankfort. Het belang van Van Scher penzeel Heusch voor de Limburgse geschiedenis was de voornaamste reden om de inventarisatie van dit huisarchief in 1986 aan te vatten. Het zo'n zes meter strekkende archief bleek al spoedig weinig stukken van het kasteel Vlo drop te bevatten, het was veeleer als een familiearchief te kwalificeren, het ar chief van de familie De Heusch, later Van Scherpenzeel Heusch. Een familie archief is per definitie een conglomeraat van archieven van verwante en aanverwante personen. Het conglomeraat ontstaat, doordat bij erfenisdelin gen en huwelijken bescheiden van andere families en/of betreffende hun be zittingen toestromen. Bijvoorbeeld: na het overlijden van de laatste telg uit het geslacht Van Scherpenzeel in 1776 nam een lid van de familie De Heusch niet enkel de naam, maar ook de heerlijkheid Mierlo, bezittingen in de Betuwe en bescheiden betreffende de families Van Scherpenzeel, De Cocq van Opij- nen en In gen Nulandt over. Door testament van Karei Floris van Baussele werden bezittingen en bescheiden van de families Van Eek en Pieck van Wolfs- waard verworven. De bekende J. L. Th. A. L. baron van Scherpenzeel Heusch huwde in 1828 te Roermond met Maria Isabelle Theodore Clout, het enige nog levende kind van Henricus Clout en Maria Josepha Simon de Vlodrop. Zoals te verwachten bevinden bescheiden van de familie Clout en van aanverwante families als Simon de Vlodrop, Van Dunghen en Van Dam zich eveneens in het familiearchief Van Scherpenzeel Heusch. Bij de ordening van dit familiearchief kwamen bescheiden van de Munster abdij te voorschijn, te weten een rekest over de verkiezing van de abdis in 1642, een manuaal van renten en pachten uit de jaren 1788-1796 en enige financiële stukken. In het archief bevindt zich voorts een manuaal van ontvangen pach ten en renten van Theodorus Clout over de periode 1740-1773, dat voordien in de jaren 1657-1678 als manuaal van pachten van Adriaan de Rheede en An na van Lynden dienst had gedaan. Zij waren de ouders van de abdis Adriana Albertina de Rheede (overleden 1728).29 De aanwezigheid van deze stukken in het familiearchief Van Scherpenzeel Heusch is wel verklaarbaar. Drie gene raties van de familie Clout, te weten Theodorus Clout (1692-1757), Leonar- dus Josephus (1724-1795) en Henricus (1755-1827), hadden van 1722 tot aan de opheffing van de abdij de functie van rentmeester uitgeoefend. Ook na de opheffing van de abdij ging deze relatie niet verloren. Op 25 september 1797 bleek Hendrik Clout gemachtigd te zijn om namens de ex-kloosterlingen twee watermolens van de Franse domeinen te kopen. Hij schreef namens de laatste abdis Maria Josepha de Broich in 1803 de brief over de verblijfplaats der ar chieven en werd op 2 februari 1808 tot haar executeur-testamentair benoemd.30 Henricus Clout wist dus ondanks de speurtocht van de Fransen bescheiden van de Munsterabdij onder zich te houden. De herkomst van de in 1912 en 1926-1927 verkregen charters In 1974 had ik in het kader van een onderzoek naar de grenzen van de putge- meenschappen in de Roermondse binnenstad een gesprek met de 86-jarige me vrouw Steemers-Schreurs. Zij was de dochter van de rentmeester Schreurs die in de jaren twintig voor de familie d'Alcantara, als erfgename van Van Scher penzeel Heusch, haar goederen te Vlodrop beheerde. Het gesprek kwam op archieven en zij deelde mede dat een zekere Vreuls belangstelling voor het in het kasteel te Vlodrop berustende archief had getoond, maar dat hem inzage was geweigerd. Deze mondelinge informatie over de interesse van Vreuls was bij de ordening van het familiearchief reden om de schenking en verkoop van Vreuls aan het Rijksarchief in 1926 en 1927 eens nader te bezien. Naast enige charters van de Munsterabdij bleek Vreuls ook charters betreffende de fami lies Van Dunghen, Vogels, Clout en A. J. Dorsch overgedragen te hebben. De stukken van Dorsch waren aan M. G. C. van Scherpenzeel Heusch gedurende zijn Kleefse periode 1802-1810 ter hand gesteld. Uit dit laatste gegeven en uit de combinatie der overgedragen bescheiden valt af te leiden dat Vreuls deze stukken uit het toen nog te Vlodrop berustende familiearchief Van Scherpen zeel Heusch heeft verkregen. Een nadere bevestiging van deze these levert het Rijksarchief in Noord-Brabant. Aan dit rijksarchief verkocht E. Vreuls in 1927 een aantal bescheiden betreffende de heerlijkheid Mierlo, welke heerlijkheid sedert de zeventiende eeuw in het bezit van de families Van Grevenbroek, Van Scherpenzeel en Van Scherpenzeel Heusch was geweest. Vreuls wilde niets losla ten over de herkomst der stukken, maar de rijksarchivaris te 's-Hertogenbosch liet via een bevriende relatie te Roermond informeren. Het bleek dat Vreuls inderdaad in het familiearchief te Vlodrop stukken had gesorteerd. Hij had te Roermond zelfs een kwartierstaat van de familie van Vlodrop te koop aan geboden!31 Het meest opmerkelijk is wel dat het Noordbrabantse rijksarchief van Vreuls twee charters aangaande de hoeve De Neul te Sint Oedenrode ver wierf. Deze hoeve had niets uitstaande met de heerlijkheid Mierlo. Zij behoorde aan de familie Van Dunghen die verwant was aan de familie Clout. De stuk ken die Vreuls in 1926-1927 aan de rijksarchieven in Noord-Brabant en Lim burg verkocht, kwamen aldus uit het familiearchief Van Scherpenzeel Heusch. Daar in dit familiearchief thans nog stukken van de Munsterabdij voorhan den zijn, kan men geredelijk veronderstellen dat door Vreuls in 1926-1927 ver kochte en geschonken charters der Munsterabdij eveneens uit het familiear chief afkomstig zijn. Met deze informatie op zak keren wij terug naar de persoon van A. F. van Beurden. Deze schonk of verkocht in 1920,1922 en 1926 stukken betreffende de heerlijkheid Mierlo aan het Rijksarchief in Noord-Brabant, stukken die de zelfde dorsale notities dragen als die op de Mierlose stukken in het familiear chief voorkomen. Van Beurden was openhartig over de herkomst. Hij schreef 71 70

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 36