den werden nog niet gevonden. De weinige stukken die de Franse domeinad-
ministratie uit het archief der Munsterabdij verwierf, berustten in 1866 in het
in dat jaar opgerichte Provinciaal archief, sedert 1881 Rijksarchief in Lim
burg. Zij werden als stukken van geringe betekenis omschreven.7 Nadat in
1901 het archief van het hoofdgerecht Roermond naar het Rijksarchief te Maas
tricht was overgebracht, moeten deze bescheiden van de Munsterabdij achter
dit schepenbankarchief zijn geplaatst. Zij verdwenen daardoor uit het zicht,
zij werden niet in de inventaris van het archief der Munsterabdij opgenomen,
maar kwamen pas in 1979 bij de ordening van het archief van het hoofdge
recht Roermond te voorschijn.
Archiefbescheiden in het bezit van Charles Guillon
Naar aanleiding van een restauratie van de Munsterkerk, die mogelijk was ge
maakt door een subsidie van Willem li in 1842, werd in 1844 een beschrij
ving der kerk van O. L. V. Munster te Roermond' gepubliceerd. Na vermel
ding van de stichting van de abdij en de wijding der kerk werd opgemerkt dat
'de origineele stukken der stichting op perkament zeer duidelijk geschreven,
nog voorhanden zijn'.8 Het is de eerste keer sedert de Franse tijd dat over ar
chiefbescheiden van de Munsterabdij gesproken wordt. Waar de bewuste stuk
ken zich bevonden wordt niet gezegd; in 1863 blijkt in ieder geval notaris Guil
lon over deze bescheiden te beschikken. A. Fahne verwerkte in zijn genealogisch
werk betreffende de familie(s) Van Bocholtz een chronologische lijst van ab
dissen en kloosterlingen der Munsterabdij. Dit manuscript bevond zich 'eben-
so wie das Necrologium samt den Copialbüchern und sonstigen Urkunden des
Stiftes im Besitze des gelehrten Notars Herrn Guillon'. Guillon werd vriende
lijk bedankt en een studie van zijn hand over de Munsterabdij aangekondigd,
die evenwel nooit verscheen.9
In hetzelfde jaar 1863 publiceerde de bekende kunsthistoricus W. H. J. Weale
het eerste gedeelte van een overigens niet voortgezet artikel over de Munster
kerk. Hij memoreerde dat archiefbescheiden van de Munsterabdij in het bezit
van particulieren te Roermond waren. Zo bezat notaris Guillon de originele
stichtingsoorkonde van 1224. Weale, en later nog eens F. Bock, drukten bij
hun kunsthistorische beschouwingen over de Munsterkerk de tekst van een der
twee stichtingsoorkonden af. Dat beide tekstuitgaven aan de bewerkers van
het oorkondenboek ontgaan zijn, kan hen niet kwalijk genomen worden.19
Charles Guillon was in 1811 te Roermond geboren. Sedert 1843 was hij no
taris, hij was lid van de gemeenteraad en in de jaren 1855 tot 1868 lid van de
Provinciale Staten van Limburg. Hij had een veelzijdige historische belang
stelling die zich onder andere in 1863 uitte in het dispuut met de architect P. Cuy-
pers over de te volgen restauratie van de Munsterkerk. Hij verzamelde een grote
collectie archiefbescheiden, boeken, archeologica, munten en voorts nog een
aantal sculpturen, kasten en schilderijen.11 Tot de archeologische collectie be
hoorden onder andere de wijaltaren voor Mars Halamardus en Mercurius Aver-
nus, beide afkomstig uit de afgebroken oude kerk van Horn, en een zilveren
sierschijf uit Helden, waarschijnlijk daterend uit de eerste eeuw vóór Christus,
die ook destijds als een topstuk werd beschouwd. Zij bevinden zich thans in
66
het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, verscheidene houten beelden uit
zijn collectie in het Rijksmuseum te Amsterdam. Bij zijn overlijden op 10 no
vember 1873 liet de kinderloze Guillon een waar museum na. Victor de Stuers
heeft nog met de gedachte gespeeld om de gehele collectie munten en archeo
logica en kasten voor het Rijk aan te kopen, maar de vraagprijs was te hoog.12
De collecties werden in 1874 en 1890 in het openbaar verkocht door de enige
erfgenaam Constant Guillon, broer van de overledene.
De catalogus der te veilen archiefbescheiden werd samengesteld door J. Ha-
bets, de latere rijksarchivaris. Hij benutte de gelegenheid om enige afschriften
uit de beide cartularia der Munsterabdij te vervaardigen. L. A. J. W. Sloet kon
op zijn beurt van de afschriften van Habets gebruik maken en nam deze als
aanvullingen in het eerste deel van zijn oorkondenboek op.13 De catalogus ar
chiefstukken omvatte overigens 830 nummers, waaronder grote gedeelten van
het archief van het bisdom Roermond, het kathedrale kapittel en het klooster
Houthem St. Gerlach. De gemeente Roermond kocht tijdens de auctie in de
cember 1874 onder andere de bescheiden van de Munsterabdij, te weten de
beide stichtingsoorkonden van 1224, het cartularium I, waarvan het oudste ge
deelte in de jaren dertig van de dertiende eeuw werd geschreven, het uit de vijf
tiende eeuw daterende cartularium ii, het necrologium van circa 1546, de chro
nologische lijst van abdissen en kloosterlingen, een liturgisch handschriftje en
nog een enkel charter.14 De stad Roermond verwierf daarmede het belangrijk
ste gedeelte van het archief der Munsterabdij dat wij thans kennen.
Ofschoon Guillon welwillend aan Fahne, Weale, Bock en Sloet inzage had
verleend, kon historisch onderzoek pas op gang komen, toen de stukken in
1874 onder het beheer van de gemeentearchivaris J. B. Sivré kwamen. Sivré
publiceerde regesten van de akten in de cartularia en gaf het necrologium vol
ledig uit.15 Een geannoteerde uitgave der chronologische lijst van abdissen en
kloosterlingen verscheen in 1916 van de hand van K. Romen.16 Ook na de
Roermondse archiefkwestie in de jaren 1889-1901 bleef de stad eigenaresse van
de bescheiden der Munsterabdij die in het stadhuis bleven berusten. In 1929
vertrouwde de gemeente Roermond de ordening van het oud-archief tot 1813
toe aan het personeel van het Rijksarchief. Het gehele stadsarchief tot 1813
verhuisde in februari 1929 naar Maastricht. In dit kader werden naar alle waar
schijnlijkheid ook de bescheiden van de Munsterabdij aan het Rijksarchief in
bewaring gegeven.17
Hoe kwam Guillon nu aan de genoemde archiefstukken der Munsterabdij?
Deze belangrijke vraag kan dankzij een recente vondst ten dele worden beant
woord. In de handschriftencollectie van het Rijksarchief bevindt zich een schema
voor een artikel van Guillon getiteld: 'Doodboek van het Munster te Roer
mond'. Het bevat een codicologische beschrijving van het bekende necrologi
um en een facsimile der letters. Het necrologium was 'in het bezit van den hoog
welgeboren heer jonkheer Simon de Vlodrop'. Volgens het schema zouden in
het artikel onder andere de volgende zaken ter sprake moeten komen: 'De stig-
ting en orde, beschrijving der kerk, inwendig en uitwendig - het oud autaer - de
tombe - archief verloren door de emigratie der religieuzen - alleen gered het
doodboek en de lijst der abdissen'.18
De datering van dit handschrift wordt vergemakkelijkt door het noemen van
de eigenaar van het necrologium, jonkheer Simon de Vlodrop. Het betreft ofwel
67