moet voor het verkrijgen van een lezerskaart. Dan blijkt ook het meest ingrij
pende verschil met de oude situatie: de kaart (niet meer een simpel kartonnetje,
maar een kaartje voorzien van een magneetstrip) kost geld. Vaste bezoekers
moeten jaarlijks 100 francs (ongeveer 35,—) betalen pour frais de constitu
tion et de gestion de dossier d'inscription (dus niet voor het gebruik der stuk
ken!). Voor degenen die minder omvangrijke onderzoeken doen bestaat de mo
gelijkheid om (tegen een borgsom van 50 francs) een tijdelijke kaart te verkrijgen
die vijftien dagen geldig is en eenmaal verlengd kan worden. Zonder deze kaart
is het niet mogelijk de deuren van de inventarissenzaal en de studiezalen te ope
nen of stukken aan te vragen.
De computer is in caran nadrukkelijk aanwezig. In de inventarissenzaal
als toegang op het microfichebestand (de computer geeft de vindplaats van
een fiche in een kast aan, het personeel geeft het fiche vervolgens aan de be
zoeker) en bij het archievenoverzicht (egerie, nog niet door de bezoeker zelf
te bevragen). In de studiezaal (groot zonder ruim te lijken) wordt de computer
gebruikt voor het aanvragen van de stukken. De bezoeker begeeft zich daar,
nadat hij bij een loket buiten de studiezaal een stoelnummer heeft gehaald,
naar één van de apparaten, voert zijn kaart in en typt zelf zijn aanvraag. Om
het gebruik (voor niet-kleurenblinden althans) gemakkelijker te maken kent
het toetsenbord een rode, witte, groene en blauwe knop. Het aanvragen van
de stukken gebeurt in dialoog met het apparaat, dat onder meer controleert
of de aanvrager gerechtigd is tot raadpleging van de gevraagde stukken en de
keuzemogelijkheid geeft tot raadpleging van originelen of microfilms. De aan
vraagbriefjes, in tweevoud, worden automatisch aangemaakt en zijn voorzien
van een streepjescode, waardoor de weer ingeleverde stukken met behulp van
een leespen afgeschreven kunnen worden. De bezoeker wordt, als zijn stuk
ken uit het depot gehaald zijn, gewaarschuwd door middel van een knippe
rend lampje op zijn tafel en moet zelf zijn stukken bij het loket afhalen.
Afgezien van de automatisering is er in de organisatie van het 'bezoekersge-
beuren met zo veel veranderd: de inventarissen staan in een aparte zaal, er
is naast de algemene studiezaal een leeszaal voor microfilms (met een kleine
veertig leesapparaten) en een aparte bemande ruimte, waar fotokopieën wor
den gemaakt (zie voor een beschrijving van de oude situatie nab 87 (1983) 184-
186). Daarnaast zijn er kleinere studiezalen voor zegels, naamkunde en topo
grafie van Parijs, die echter wegens personeelsgebrek nog gesloten zijn.
De slotzitting
Vrijdagmiddag om 5 uur begon dan de slotzitting van het congres. Er werden
enkele formele mededelingen gedaan door Veikko Litzen van het Resolutie-
comité, Charles Kecskeméti, voorheen secretaris, nu directeur van het Uitvoe
rend Comité van de ica, en Alf Erlandsson van het Kandidaten-comité. Op
gesomd werden de namen van nieuwe ereleden en medegedeeld werd dat Jean
Favier, directeur-generaal van het Nationale Archief van Frankrijk, tot presi
dent van de ica was benoemd als opvolger van Hans Booms. Vice-presidenten
waren geworden de Canadees Jean-Pierre Wallot en de Mexicaanse Leonor
62
Ortiz Monasterio. Wallot riep de aanwezigen op om ook naar Montreal te ko
men in 1992. Vervolgens nam de nieuwe president van de ica, Jean Favier,
het woord en schetste onder meer de ontstane discrepantie tussen de overvloed
aan nieuwe archieven en de vermindering van financiële middelen door ver
slechterende economieën. Uitvoerig bedankte Favier zijn voorganger Booms,
zelfs in het Duits {mein lieber Hans), een geste waardoor der Hans nogal werd
verrast. Booms liet daarop in zijn speech weten dat hij de vierde iCA-president
(van de dertien) was die de volle termijn van vier jaar had uitgediend.
Via een satellietverbinding werd nu overgeschakeld naar Canada, waarna
twee ministers uit dat land en de burgemeester van Montreal de aanwezigen
van harte uitnodigden voor het bijwonen van het 12e iCA-congres in Montreal,
dat aldaar plaats zal vinden in september 1992.
Foto's: J. A. M. Y. Bos-Rops en C. van Heel
63