Section of Professional Archival Associations (ica/spa)
J.N.T. van Albada
In navolging van het in 1980 te Londen gehouden archiefcongres was ditmaal
weer een Forum georganiseerd. Inleidingen werden gehouden over de rol van
beroepsverenigingen bij de ontwikkeling van het vak, de rol van verenigingen
als koepelorganisatie in landen zonder coördinerende nationale archiefdiensten,
de rol van verenigingen bij de opleiding en permanente educatie, het bijzonde
re karakter van gemengde verenigingen (bijvoorbeeld van archivarissen, bi
bliothecarissen en documentalisten). Daarnaast werden inleidingen van meer
algemene inhoud gegeven. De teksten zullen worden gepubliceerd in 1989 in
Janus, het bulletin van ica/spa en ica/SMA.
Bij de inleidingen viel op hoe verschillend de posities zijn waarin de circa
zestig deelnemers verkeren: zo was het voor een aantal duidelijk de eerste keer
dat zij in een vreemde taal een internationaal publiek toespraken, weer ande
ren gingen kennelijk gebukt onder het voorrecht uitverkozen te zijn hun land
en vereniging te mogen vertegenwoordigen. Native speakers zijn zich van dit
soort belemmeringen vaak onvoldoende bewust. Helaas ging, als gevolg van
de geschetste problemen, soms de essentie van enkele betogen verloren en was
de discussie, voorzover die werd gevoerd, mat. Het is zaak dat in 1992 in Mon
treal gestreefd wordt naar een strakkere presentatie. Wel moet bedacht wor
den dat het toeval grote invloed heeft op dit soort bijeenkomsten (aanvanke
lijk ontbreken van tolken, onaangekondigde sprekers, sprekers die veel te lange
teksten meegekregen hebben en die niet in staat zijn deze improviserend in te
korten).
Op 25 augustus, twee dagen na het Forum, vond de ledenvergadering plaats.
Aan deze ledenvergadering nam het ongekende aantal van 29 personen deel.
De belangrijkste punten die aan de orde kwamen, waren de behandeling van
het verslag over de afgelopen bestuursperiode (1984-1988), de verkiezing van
de leden voor het nieuwe bestuur en de maidenspeech van de nieuwe voorzitter.
Het ledental van ica/spa is gestegen van 25 (1984) naar 34 (1988), lid zijn
nu 23 nationale verenigingen, 6 verenigingen voor vakgroepen, 1 internatio
nale vereniging en 1 regionale vereniging. Is het resultaat van toch vrij inten
sieve acties enerzijds teleurstellend, anderzijds zal moeten worden geaccepteerd
dat de verschuldigde contributie van 100 of 50 us voor een aantal verenigin
gen niet op te brengen valt. Bovendien bestaan binnen sommige systemen dit
soort verenigingen niet.
De ledenvergadering sprak nadrukkelijk haar dank uit in de richting van
de van voor de genereuze en vooralsnog onmisbare steun bij de uitgaaf van
Janus en sprak de wens uit dat voor de financiële problemen rond de conti
nuering van de productie een 'definitieve' oplossing zal worden gevonden. Voor
gesteld werd te streven naar vergroting van de oplaag, onder meer door Janus
voortaan ook toe te sturen aan de individuele leden van de ica en archief
diensten aan te moedigen een abonnement te nemen.
Het dagelijks bestuur zal in de periode 1989-1992 bestaan uit Marcel Caya
uit Canada, voorzitter, Ken Hall uit Engeland, secretaris, en Joan van Alba
da, vice-voorzitter. Om iCA-politieke redenen zullen beide laatstgenoemden
56
in 1990 van functie wisselen. Verder zijn in het bestuur vertegenwoordigd de
nationale archivarisverenigingen uit Brazilië, West-Duitsland, Frankrijk, Italië,
Joegoslavië, Nigeria en de Verenigde Staten. Het redacteurschap van Janus
bleef in handen van Joan van Albada.
Het korte dankwoord van de scheidend voorzitter Gérard Ermisse en de even
eens korte maidenspeech van de nieuwe voorzitter sloten op elkaar aan. Ge
constateerd werd dat ica/spa in 1988 er beter voorstaat dan in 1984 en dat
de belangstelling, ook uit de kring van de niet-leden, toeneemt. Gewezen werd
op de taak van de verenigingen het niveau van haar leden te verhogen en op
de mogelijkheid en wenselijkheid dat verenigingen uit verschillende landen el
kaar daarin bijstaan. De wens werd uitgesproken dat meer verenigingen aan
het uitwisselingsprogramma van hun leden deel zullen nemen.
Committee on Audio-visual Archives (ica/Cav) R. H. J. Egeter van Kuyk
Afgezien van allerlei andere overwegingen lag het belang van het congres hier
in, dat (eindelijk) moderne informatiedragers het hoofdthema waren op een
grote internationale bijeenkomst. Dat deprésence frangaise tijdens de bijeen
komst goed tot uiting kwam, zelfs in de persoon van de president van de Re
publiek zelf, heeft het belang van de besprekingen nog eens bijzonder, en te
recht, duidelijk gemaakt. Een bijkomend aspect was de technische
tentoonstelling die het congres begeleidde, en waarop te zien was wat er in Frank
rijk gaande is in de veiligstelling van nieuwe informatiedragers en de toepas
sing van nieuwe visualiserings- en ontsluitingstechnieken. Door omstandighe
den was een 80% van de expositie van Franse herkomst, hetgeen de deelnemers
van het congres de gelegenheid gaf zich uitvoerig in het anders niet zo bekende
Franse 'gebeuren' te oriënteren. Eén aspect van de toepassing van moderne
technieken in Frankrijk, zij het hier misschien eerder op beleidsniveau, was
de vermelding door de Franse president van zijn project tot investering van
2 miljard francs in twee centra voor raadpleging op afstand van archiefbestan
den. Dit is inderdaad één van de mogelijkheden om de toenemende belang
stelling van het publiek verantwoord te kanaliseren.
Frankrijk leverde nog verdere bijdragen van waarde. Het permanente film
programma dat werd aangeboden door het ina (Institut national de la com
munication audiovisuelle), toonde historische documenten van groot belang
die soms trouwens ook ontroerend waren. Een bijzonder belangwekkende bij
drage werd geleverd door de jonge Vidéothèque de Paris, waar op videocas
sette alle materiaal wordt verzameld en ter beschikking gesteld dat betrekking
heeft op de stad Parijs. Voor de congresleden waren er twee boeiende zaken:
ten eerste het gebruik van een verfijnd trefwoordensysteem dat de bezoeker
in staat stelt zelf en aan de hand van summiere gegevens zijn selectie te maken,
ten tweede de volledig geautomatiseerde opslag van videocassettes die na se
lectie zonder menselijke tussenkomst worden opgeroepen, in de recorder ge
daan en getoond. De derde belangrijke bijdrage werd geleverd door een afde
ling van de Bibliothèque nationale en wel het Département de l'Audiovisuel
et de la Phonothèque nationale. De Franse Fonotheek is in 1938 opgericht om
57