'Nieuw archiefmateriaal' Verslag van het 11e Internationale Archiefcongres in Parijs, 22-26 augustus 1988 Onder redactie van Jan H. Kompagnie Historisch onderzoek levert onmiddellijk resultaten op, maar om een wijzi ging in een archief tot stand te brengen, heeft Favier geloof ik eens gezegd, moet je minstens op tien jaar rekenen. Ik denk dat ook. Ge moet er gewoon aan werken en goed weten waar u naar toe wilt. U moet zeggen: ik wil hebben dat het rijksarchief een goede wetenschappelijke instelling is, een archief waar goed geïnventariseerd wordt, waar goede theoretische en praktische kennis is van de archiefkunde en waar een goede dienstverlening is. Dan tracht ge syste matisch uw doelen te bereiken. Dat ge daar fouten bij begaat, dat is menselijk, maar de kans van slagen is groot als ge uw mensen kunt motiveren om daar samen aan te werken.' Noten 1 Eindrapport van de Commissie archieven en hoger onderwijs van de van in: Nieuws van Archieven, mei 1986 bladzijden 125-132. 30 Het vierjaarlijkse archiefcongres dat georganiseerd wordt door de Internationale Archiefraad, vond in 1988 plaats in Parijs. Thema van het congres was: 'nieuw archiefmateriaal', anders gezegd: nieuwe informatiedragers, een onderwerp van mon diaal belang dus. Een uitgebreide Nederlandse delegatie nam aan het congres deel. Onder de coördinerende leiding van Jan Kompagnie zorgden zij gezamenlijk voor het verslag van dit internationale evenement. Inleiding Op het archiefcongres in Parijs ontstaat na enige dagen vergadermoeheid. Werd er tot dusver meestal een koptelefoon opgezet om ook de sprekers in niet-beheerste talen te kunnen volgen, op zeker ogenblik laten sommigen dit achterwege en lijkt het alsof zij tijdens de duur van het congres bijvoorbeeld Russisch hebben geleerd en dus het gebruik van een koptelefoon niet meer nodig hebben. Een incident dan, eindelijk. De spreker die op de derde ochtend begint aan zijn voordracht, is geheel onverstaanbaar want de techniek faalt. Daarvóór waren er al moeilijkheden met de vertalingen van de tolken, en nu dit. Er ontstaat gemom pel, gelach, de opwinding groeit, temeer daar de man achter de microfoon zelf ken nelijk niet doorheeft dat zijn stem niet wordt gehoord. Hij blijft maar doorspre ken, zijn mond beweegt, maar geluid ontbreekt. Voor de Nederlandse congresgangers is het behalve komisch ook pijnlijk, want het is collega Ketelaar, een landgenoot, die daar staat en niet doorheeft dat er iets mis is. Met armgebaren tracht men zijn 31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 16