archieven die nog geen vier jaar oud zijn, omdat de administratie geen plaats heeft om ze te bewaren. De ministeries hebben geen archiefbewaarplaatsen. Archieven slaat men op in toevallige lokalen en men brengt ze over naar de archiefdiensten als die lokalen vol zijn, meestal zonder dat ze zijn geschift of geschoond. Een registratuur met eigen reglementen bestaat in België niet. Er zijn geen uniforme regelingen voor de bewaring en de schifting van overheidsdocumen ten: iedere administratie doet dat naar eigen inzicht. Meer samenwerking inet de administratie Alle ministeries hebben teveel archief en te weinig ruimte. Het oplossen van die problemen laten ze aan ons over. Dat is niet de ideale formule. We moeten gezamenlijk kunnen bepalen wat van administratief nut is en wat van histo risch nut is en door het rijksarchief moet worden overgenomen. Anderzijds onderstreept men in België misschien wel teveel dat rijksarchie ven wetenschappelijke instellingen zijn. Volgens mij zijn we eerst en vooral een deel van de administratie, die ervoor moet zorgen dat de administratieve documenten goed bewaard worden en geraadpleegd kunnen worden. Ik wil aantonen dat wij, gelijk in Nederland, een uitvloeisel en een aanhangsel zijn van de administratie en wil ook inderdaad met de administraties gaan samen werken. Het eerste ministerie waarmee we gaan samenwerken is het ministerie van Justitie. Dat is waarschijnlijk de grootste klant van ons: we beheren een twaalf tot dertien kilometer archief van het ministerie van Justitie van Brabant en Bi ussel en ik verwacht nog twaalf kilometer. Binnenkort zal in Brussel, in een speciaal daarvoor opgetrokken gebouw, een soort tussenarchief worden ge vestigd, dat met medewerking van het ministerie door onze mensen zal wor den geleid. Daar kunnen we dan uittesten hoe we samen onze archiefproble men moeten oplossen. Drie prioriteiten voor de middellange termijn Een algemeen probleem bij de overname van overheidsarchieven is dat we niet goed weten welke archieven nog bij de administratie zitten, in welke toestand ze zijn en wanneer we ze hier kunnen verwachten. Dat moet nog grondig wor den uitgezocht. Dat laatste maakt deel uit van de plannen die ik heb en die binnen de vijf jaar gerealiseerd moeten worden. Ik heb namelijk drie prioriteiten gesteld voor de middellange termijn: ten eerste een goede opleiding geven aan het perso neel, ten tweede een goede dienstverlening geven aan het publiek en ten derde een goed archiefbeleid voeren. Opleidingen Archivarissen worden bij ons dus aan de universiteit opgeleid: verschillen de universiteiten geven cursussen archiefkunde. Maar die cursussen lichten de studenten vooral in over de plaats waar welke archieven worden bewaard. Bo vendien richt de aanwerving zich tot mediaevisten. Nu is daar wat voor te zeg gen: als ge in een klein archief in de provincie terecht komt, dan moet ge wat Latijn kennen om de mensen in de leeszaal behulpzaam te kunnen zijn. An derzijds blijkt dat de meeste archivarissen onvoldoende kennis hebben van de administratie, met name van administratief recht en alles wat met boekhou den te maken heeft. We trachten de universiteiten er dan ook van te overtui gen, dat ze dat bij hun kandidaat-archivarissen moeten inbouwen. Op dit ogen blik is één van de universiteiten begonnen met een post-graduate opleiding, een specialisatiejaar voor archiefkunde, en ik denk dat de andere universitei ten wel zullen volgen. Het programma lijkt mij wel afgestemd op de proble men van het hedendaagse archiefwezen met zijn groeiende aanwas van mo derne archieven. Daarnaast is er in de eerste helft van dit jaar door en voor de mensen van het rijksarchief een cursus archiefkunde gegeven, de ene week voor de Neder- landstaligen en de andere week voor de Franstaligen. Die cursus was ook ge richt op het zittende personeel; voor de meesten was het de eerste archiefoplei ding die ze kregen. Er is uitgelegd wat archiefkunde in al zijn aspecten inhoudt en wat de belangrijkste principes zijn. Na deze algemene cursus moet er in 1989 een cursus komen waarin de lessen zijn toegespitst op bepaalde typen archie ven, zoals registratie en domeinen, hedendaags gemeentearchief, middeleeuws kloosterarchief enzovoort. Dan wil ik mijn mensen ook een blik laten werpen op wat in het buitenland gebeurt. Vandaar dat nu twee Nederlandstalige archivarissen de hogere archief opleiding volgen aan de rijks archiefschool. Voor de Franstaligen zal ik de mo gelijkheden in Frankrijk onderzoeken. In de toekomst zullen de meeste van onze 'hogere archiefambtenaren' eerst de specialisatiecursussen archiefkunde aan de universiteiten volgen en daarna een specifieke archief opleiding in het rijksarchief. Die opleiding zal voor een deel, namelijk voorzover ze op de specifieke situatie in België is gericht, hier in Brussel op het rijksarchief moeten worden gegeven. Daarnaast zouden on ze Nederlandstalige mensen de basiscursus aan de rijks archiefschool moeten volgen. Ik hoop dat het mogelijk is: we moeten hier niet een rijks archiefschool gaan oprichten als er in Nederland al een is. Onze eigen opleiding moet zich overigens ook richten op een ruimer publiek, bijvoorbeeld op ambtenaren die gemeentearchivaris willen worden. We kun nen daarbij samenwerken met het rijk en de provincies; zo hebben we erop aangedrongen bij de gouverneurs, dat aan de bestaande ambtenarenopleidin- gen een onderdeel voor archiefkunde wordt toegevoegd. Uiteindelijk kunnen we dan van mensen die gemeentearchivaris willen worden, een getuigschrift verlangen en zo uit een de-facto-situatie iets laten groeien wat de jure erkend wordt. Het hulppersoneel is van een zeer uiteenlopend niveau. Er zit technisch per- 22 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 12