16 Tot slot Ik eindig met de constatering dat de Christelijk-Historische Unie als eerste po litieke partij rond 1920 in haar gemeenteprogram een eis heeft gesteld inzake archiefzorg: 'De gemeente bescherme en onderhoude archiefstukken die van beteekenis zijn voor de kennis der geschiedenis en der zeden van vroegere tij den en van het heden'.70 Daargelaten dat de Unie er met deze formulering blijk van gaf archiefstuk ken louter te waarderen als bronnen voor de kennis van historie, was haar pri meur toch een sympathieke geste. Zij is uiteindelijk niet bedrogen uitgekomen. Moge archiefzorg ook in de toekomst voor de Nederlandse politici een zaak blijven, waarvoor zij positieve interesse weten op te brengen. De gemeentelij ke archiefdiensten kunnen daar slechts wel bij varen. Noten Voordracht gehouden in de ledenvergadering van de van op 24 november 1988 te Leeuwar den. 1 j.j.f.noordziek, Archiefwezen 1826-1852, 's- Gravenhage 1853. 2 h.c. hazewinkel, Honderd jaar gemeentelijke archiefzorg (Rotterdam 1957) 28-29 en 35-36. 3 a.j.flament in nab 1896/1897, 72-80. 4 A.c.BONDAM in nab 1897/1898, 116. 5 s. MULLER FZN in nab 1908/1909, 83-101; B. woelderink, 'De geschiedenis van het ar chiefwezen in Nederland in hoofdlijnen', in: Verslag Rijks Archiefschool 1972-1974, 70-71. 6 woelderink, 72. 7 nab 1896/1897, 35-37. 8 'Verslag omtrent de positie der gemeente archivarissen', in: nab 1910/1911, 19-63. 9 nab 1897/1898, 43. 10 nab 1901/1902, 220. 11 Verslagen van de Gemeentearchivarissen van Leiden (over 1892) en Delft (over 1906); nab 1898/1899, 91 en 1904/1905, 117. 12 nab 1904/1905, 172 en 1908/1909, 269. 13 nab 1910/1911, 29. 14 ch.m.dozy in nab 1892/1893, 10-11. 15 NAB 1892/1893, 7. 16 nab 1894/1895, 45-60. 17 nab 1960, 111-121. 18 nab 1906/1907, 10 en 1915/1916, 41-43. 19 nab 1907/1908, 144-146; 1908/1909, 17; 1917/1918, 87-88; 1918/1919, 123-129; 1919/1920, 16. 20 nab 1917/1918, 12; 1920-1922, 277-279. 21 nab 1932/1933, 177-179 en 1968, 153. 22a nab 1935/1936, 76-77; Handelingen Gemeen teraad van Dordrecht, 19 juni 1934. 22b nab 1952/1953, 94-95; Brabantia 1953, 83-84. 23 nab 1900/1901, 82. 24 nab 1905/1906, 139-141 en 1906/1907, 9-10. 25 nab 1918/1919, 12, 131-134, 183; 1919/1920, 66-70. 26 nab 1910/1911, 34. 27 nab 1919/1920, 7. 28 nab 1897/1898, 141-142. 29 nab 1898/1899, 53-55. 30 nab 1899/1900, 156-159; 1900/1901, 19, 24-29, 71-83, 125-127; 1901/1902, 43; 1988, 206-207. 31 nab 1904/1905, 229. 32 nab 1905/1906, 8. 33 nab 1905/1906, 62. 34 nab 1910/1911, 30-33. 35 peter van meurs, 'De oude gemeentelijke ar chieven', in: nab 1901/1902, 197- 230. 36 van meurs, 217; hazewinkel, 53-54. 37 nab 1893/1894, 130-133 en 1901/1902, 204. 38 nab 1898/1899, 15 en 1913/1914, 26. 39 Archief van de Commissie voor het Archief te Rotterdam, inv. nrs. 2 en 26 (1882-1888). 40 Zie noot 37. 41 Archiefbesluit, artikel 11-16. 42 r.a.d. renting, 'Gemeentearchieven 1968- 1988', in: Voor burger en bestuur (Hilversum 1988) 63-65. 43 s.gratama en e. wiersum, 'De Roermondsche Archiefquaestie', in: nab 1901/1902, 125-157; carel bloemen, De Roermondse Archief kwestie, Maastricht 1966; jaarredes voorzitter van in nab 1894/1895-1901/1902; nab 1894/1895, 113-116; 1895/1896, 70- 71; 1897/1898, 82-83; 1900/1901, 237-238; 1968, 263-269. 44 a.c.bondam, 'De openstelling onzer archie ven', in: nab 1897/1898, 89-117; nab 1897/1898, 23-25. 45 h. vos, 'De Haagsche archivaris-quaestie', in: nab 1904/1905, 173-177; nab 1904/1905, 98- 99, 209-213 en 1905/1906, 8-9. 46 a.t.schuitema meijer, Historie van het Ar chief der Stad Groningen (Groningen 1977) 18 199-201; nab 1907/1908, 153-154, 225-226 en 1908/1909, 5-9, 168-170. 47 nab 1892/1893, 19- 21. 48 s.gratama, 'Wijziging van art. 103, 2e lid, der Gemeentewet', in: nab 1894/1895, 81-88; a.c.bondam, 'Regeling der oude gemeente- en polder-archieven', in: nab 1895/1896, 11-17; nab 1895/1896, 7-11 en 25-26. 49 nab 1895/1896, 3-7. 50 nab 1903/1904, 7-8, 71-75, 159-161 en 1904/1905, 14-15. 51 nab 1904/1905, 68. 52 nab 1905/1906, 222-237 en 1906/1907, 197-199. 53 nab 1901/1902, 5; 1902/1903, 99-101; 1910/1911, 23; 1919/1920, 59. 54 nab 1901/1902, 5-6, 197-230; 1902/1903, 5-6; 1917/1918, 92-124; 1919/1920, 57-66; 1920- 1922, 199-207. 55 nab 1917/1918, 124- 127 en 1918/1919, 7-8. 56 nab 1917/1918, 126. 57 nab 1894/1895, 57. 58 nab 1894/1895, 48-49, 71, 74-79, 99-102; 1895/1896, 33-39; 1900/1901, 238-239; 1901/1902, 7-8; 1908/1909, 263-265; 1909/1910, 9; 1910/1911, 197-219; 1911/1912, 8-10, 226; 1912/1913, 127-139. 59 Verslagen Archief raad 1974, 16-17 en 1975, 18- 19; nab 1974, 182-183, 221-231; 1975, 341-342; 1977, 16, 35-36; 1978, 112-113; 1979, 269-270; 1985, 237-246. 60 woelderink, 84-85; nab 1955/1956, 128-134; 1962, 11-29; 1980, 103-133. 61 Voorlopig standpunt (1983), 27; Nota Archief- beleid (1985), 21. 62 Archieven 1985. Uitgave cbs. 63 Archieven 1977 en Archieven 1985. Uitgaven CBS. 64 nab 1897/1898, 1898/1899 en 1902/1903. 65 nab 1910/1911, 62. 66 nab 1898/1899, 12-13. 67 De cijfers zijn ontleend aan de Staten van het Nederlands(ch) Archiefwezen in nab en als bij lage bij Nieuws van Archieven, en aan de CBS- statistiek 1985. Bij het rijk 1896 21, 1921 54, 1960 (met binders en fotografen) 81, 1985 573. 68 Zie voor de ontlening van de cijfers noot 67. Bij het rijk hogere (eerste klas-) archiefambte naren 1921 23, I960 29, 1982 51; middelbare (tweede klas-) archiefambtenaren 1921 21, 1960 19, 1982 94. 69 Verslagen Rijks Archiefschool 1969/1970 - 1981-1984. 70 nab 1920-1922, 17. 19

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 10