len moderne media ook produkten leveren, die een andere benadering door de archivaris vereisen dan hij/zij tot op dat moment gewend is. Het probleem van de houdbaarheid van nieuwe gegevensdragers is er slechts één van. Terzij de zij opgemerkt dat de toegankelijkheid, ook van nieuwe informatiedragers, het hoofdprobleem blijft. Kort voordat Ketelaar zijn pleidooi hield, was op het Nederlands-Duits Ar- chiefsypmposium, een regelmatig terugkerende bijeenkomst waar archief diensten uit de oostelijke provincies en het Westfaalse actuele thema's bespre ken, het onderwerp 'Toegankelijk maken van archieven met behulp van de computer' aangesneden.2 Ook het museale veld, dat onder dezelfde directie van het ministerie van CRM/wvc ressorteert als de Rijksarchiefdienst (rad) had op dat moment zijn eerste ervaringen met 'automatisering' achter de rug. Tussen 1979 en 1981 vond, met financiële steun van het toenmalige ministerie van crm, het experiment 'Boerhaave Automatisering Project' plaats.3 Wie kennis neemt van dit ver slag zinkt, ondanks de opwekkende woorden van Ketelaar, de automatise- ringsmoed in de schoenen. Een kleine greep uit de resultaten: programmatuur onvriendelijk, apparatuur onbetaalbaar, automatiseringsadviezen van echte deskundigen onjuist, personeel onrustig, codecriteria zoek enzovoort. Terecht citeert het verslag Kafka: Es gibt ein Ziel, aber keinen Weg; was wir Weg nen- nen, ist Zögern. Ondanks deze, wat sombere opening, bleef de oproep van Ketelaar aan het Nederlands archiefwezen niet zonder gevolgen. In het Nederlands Archievenblad signaleren wij in de daarop volgende jaren verschillende artikelen, waarin de rol van de computer binnen het archiefwe zen wordt belicht.4 Naast de rapporten van VAN-werkgroepen over de thesau rus (1983), de historische bevolkingsadministratie (1984) en het geautomati seerd archievenoverzicht (1985) zijn het vooral artikelen, waarin de funktie van de computer als hulpmiddel bij het toegankelijk maken wordt beschre ven. Tijdens de studiedagen 'nieuwe stijl' van de van in 1986 werd in verschil lende discussies het onderscheid aangebracht tussen de administratie - taken, het beheer en de inhoudelijke taken, het toegankelijk maken cum annexis, van de archivaris.5 Ook in deze discussies bleven echter vraagtekens achter kwes ties als 'Is automatisering een must?' en 'Is automatisering rendabel?' staan. Fundamenteler was de discussie op de studiedagen van de van van november 1987 en februari 1988 tussen drs. I. W. L. A. Caminada en drs. J. van Albada over de plaats van de archivaris in de informatiemaatschappij.6 Ook in de we reld van geschiedwetenschap raakte de computer meer en meer ingeburgerd. Op initiatief van de werkgroep 'Geschiedenis en Informatica' en het Steinmetz- archief werd in het voorjaar van 1987 een inventarisatie gemaakt van histori sche data-bestanden.7 Aktiviteiten binnen dit gebied leidden eind 1987 tot de oprichting van de Vereniging voor Geschiedenis en Informatica. Plannen voor de oprichting van een Nederlands Historisch Data Archief zijn in de maak. In het hiernavolgende zal ik trachten aan te geven welke stappen binnen de Rijksarchiefdienst de laatste vier a vijf jaar zijn gezet op het automatiseringspad. Waar mogelijk zal ik refereren aan ontwikkelingen buiten de Rijksarchiefdienst. 282 Organisatie De eerste aktiviteiten met de computer vonden, zoals verderop zal worden uit eengezet, plaats op het terrein van de inventarisatie en werden uitgevoerd bin nen de bestaande kaders van de organisatie. Allengs kwam er meer zicht op de route die de rad zou moeten volgen. Het was duidelijk dat de aanpak van een dergelijk complexe materie andere eisen stelde aan de verschillende orga nisatorische verbanden. Een definitiestudie en het eindrapport van de Con ventscommissie Automatiseren van het Inventariseren van Archieven (avia), waarover straks meer, lagen in december 1983 bij het Convent ter tafel. Bij dit project waren ook het ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa), afdeling Coördinatie Documentaire Informatievoorziening (cdi) en de Centraal Ar chiefselectiedienst (cas) betrokken. Alvorens verder te gaan op de voorgestelde weg adviseerde het Convent de algemene rijksarchivaris een commissie Informatie- en Automatiseringsplan in te stellen. Deze commissie, bestaande uit drs. J. Hofman (Rijksarchief in Gelderland) en P. J. Horsman (Centrale Di rectie rad) bracht in september 1984 het Informatieplan aan de inmiddels op gerichte Stuurgroep Automatisering rad (sar) uit, die het plan vaststelde. Het Automatiseringsplan kwam in januari 1985 gereed.8 Een der belangrijkste aspecten hiervan is dat bij de automatisering het wet telijke takenpakket van de rad als uitgangspunt moest worden genomen. De aktiviteiten zouden zich richten op de rad als gebruiker van geautomatiseer de hulpmiddelen bij de uitvoering van dat wettelijke takenpakket. Kantoorau tomatisering zou pas in een later stadium worden aangepakt, tenzij anderen (in casu wvc) op dit gebied projecten zouden ontwikkelen, waaraan de rad zonder extra inzet van middelen zou kunnen deelnemen. Aangezien de aktiviteiten op het automatiseringsgebied van invloed zouden zijn op de gehele dienst en het wettelijk takenpakket, besloot het Convent, op voorstel van de Centrale Directie, in februari 1984 de sar in te stellen. Doel van de sar is de taakuitvoering van de rad door middel van automatisering te verbeteren. De taak van de sar hierin was (en is) de automatiseringspro- jekten te initiëren, te coördineren en te toetsen aan het Informatieplan. De hier voor ingestelde projectgroepen dienen aan de sar te rapporten. Tevens kreeg de sar de beschikking over de voor automatisering beschikbaar gestelde mid delen. Verder diende de sar het Informatieplan te toetsen aan het algemene beleid van de dienst. Periodiek wordt in het Convent rapport uitgebracht. Bij zijn werkzaamheden werd de sar ook geacht zich op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen in het informatievoorzieningsbeleid van het ministerie van wvc. Als leden van de sar benoemde het Convent K. Draisma (hoofd Financieel- Economische, Personele en Algemene Zaken), drs. R. C. Hol (algemeen we tenschappelijk medewerker, tevens secretaris sar), P. B. Jans (vertegenwoor diger wvc/Centrale Directie Organisatie en Informatie), drs. R. L. Koops (rijksarchivaris in Zeeland), drs. G. J. Mentink (rijksarchivaris in Gelderland) en drs. J. H. M. Wieland (rijksarchivaris in Limburg, tevens voorzitter sar). Binnen de Centrale Directie werd 'de automatisering' aan het takenpakket van de algemeen wetenschappelijk medewerker toegevoegd ('coördineert en ini tieert de mogelijkheden van mechanisering en automatisering bij de rijksar- 283

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 6