sluiten. Het gemeentearchief Rotterdam heeft een vrij omvangrijk notarieel indiceer-project en bij het gemeentearchief Utrecht bevindt een dergelijk pro ject zich in het experimentele stadium. Het gemeentearchief Amsterdam over weegt ernstig om de dopen uit de jaren 1701-1811 van de fiches op de compu ter over te gaan zetten. Dit schijnt een langdurige affaire te worden, want ook in 1984 is al melding van dit voornemen gemaakt.6 Het grootste probleem bij dit soort projecten vormt vaak de mankracht die nodig is om hetzij de gege vens ten behoeve van de invoering te verzamelen hetzij die gegevens in de com puter te laten invoeren. Het ontwikkelen van bepaalde standaard-programma's voor de indicering van archiefmateriaal dat zich bij meerdere diensten in depot bevindt, verdient mijns inziens de voorkeur boven de huidige situatie, waarin ieder op zijn beurt het wiel aan het uitvinden is. Mogelijk dat ofwel het door het gemeentearchief Utrecht ontwikkelde indiceerprogramma voor het notarieel archief als zoda nig zou kunnen gaan dienen of anders het Rotterdamse. De tweede categorie programma's heeft betrekking op het inventariseren van archieven. In 1983 heeft de Centrale Archiefselectiedienst (cas) een program ma ontwikkeld voor het selecteren en inventariseren van archieven. Dit pro gramma, asis (Archief Selectie en Inventarisatiesysteem) genaamd, is met hulp van de Rijksarchiefdienst gemaakt; het is in eerste instantie een geautomati seerd selectiesysteem voor ongeschoond archiefmateriaal, en pas in tweede in stantie een inventarisatieprogramma. De eerste functie werkt in de praktijk naar behoren; de tweede functie schijnt wat minder te voldoen. Het geheel draait op basis van het pakket All-in-one op een minicomputer, die echter niet bij de CAS in 'huis' staat maar aan de andere kant van het land (Heerlen). Het feit dat er een relatief dure minicomputer voor dit programma nodig was, ge combineerd met de voor de meeste archiefbeherende diensten overbodige selectie-functie, heeft er toe geleid dat de Rijksarchiefdienst de inventarisatie functie van asis eruit gelicht heeft en tot een apart programma heeft omge bouwd: maïs-Micro Archief Inventarisatie Systeem.7 Dit MAis-programma is met name ontwikkeld ter ondersteuning van het inventarisatiewerk, waarbij de tijdwinst vooral geboekt wordt in de verwerkingsfase van de ingevoerde be schrijvingen. Groot voordeel is dat voor het programma geen (veel duurdere) minicomputer nodig is, maar dat het op een gewone pc-at kan draaien. De kinderziektes van het programma zijn op dit moment overwonnen en verwacht mag worden dat het bij nogal wat diensten gebruikt zal gaan worden. Van we zenlijk belang is daarbij dat bij de ontwikkeling direct bedongen is dat het pro gramma, behalve aan de verschillende rijksarchieven, ook om niet aan de ge meentearchieven ter beschikking zal worden gesteld. Het wordt op dit moment al bij een aantal archieven gebruikt (de meeste rijks- en enkele gemeentear chieven, als Barneveld en Schiedam), maar, wanneer de voortekenen niet be driegen, zal het in de komende jaren verder verbreid en gebruikt worden. Ook vanuit het buitenland (Hauptstaatsarchiv Düsseldorf en het Algemeen Rijks archief Brussel) is belangstelling voor het programma getoond. Op dit punt is er zich in Nederland dus wel een standaard aan het ontwikkelen. Zowel over asis als over maïs kan het Bureau Dis-beheer, bij de CAS ondergebracht, na dere informatie verstrekken. 276 Naast deze twee systemen hebben sommige (gemeentelijke) archiefdiensten eigen benaderingen voor het automatiseren van inventarisatiewerkzaamheden. Meestal komt dat neer op het gebruik van enigszins aangepaste teksverwer- kingsprogramma's. Alleen bij het Katholiek Documentatie Centrum (kdc) in Nijmegen is een eigen inventarisatiesysteem ontwikkeld (rapide), dat echter deel uitmaakt van een geïntegreerd informatiesysteem.8 Het derde terrein voor de toepassing van computers in archieven is het beheer van de archieven. Hiermee wordt een programma bedoeld, dat de archivaris een instrument in handen geeft, waaruit hij nuttige en belangrijke informatie over de aanwezigheid, aard, omvang, vindplaats en materiële toestand van ar chieven kan verkrijgen. Dit soort beheersgegevens zijn verder uit te breiden; denk eens aan een bezoekersregistratiesysteem, aan informatie over hoeveel heden kaarten en charters in bepaalde archieven, of die al gefotografeerd zijn, of ze apart geborgen zijn, wat de raadpleegfrequentie van bepaalde archief bronnen is etcetera. Ook gegevens over nog niet overgebracht archieven kun nen daartoe behoren. Op dit terrein bestaat er in Nederland nu tenminste een tweetal program ma's: archeion bij de Rijksarchiefdienst en abs (Archief Beheers Systeem), ontwikkeld bij het gemeentearchief Groningen. Dit laatste programma staat bij nogal wat gemeentearchieven in de belangstelling; bij een demonstratiedag die in mei werd gehouden toonden ongeveer tien archieven serieuze interesse. Bij een tweetal gemeentearchieven (naast het gemeentearchief Groningen zelf) is inmiddels het besluit gevallen het programma aan te kopen (gemeentearchie ven Utrecht en Enschede). Aan te nemen valt dat er nog wel meer zullen vol gen. Het lijkt erop dat het programma zich tot een standaard zal ontwikkelen, in ieder geval voor de gemeentearchieven. Het programma archeion heeft veel meer functies dan abs en lijkt daar door iets geschikter voor grotere archiefbewaarplaatsen, maar is op dit mo ment alleen nog maar in een proeftuin bij het Rijksarchief in Zeeland in ge bruik. Als de proeftuin slaagt, zal het ook bij de andere rijksarchieven geïmplementeerd worden. In deze categorie vallen ook de geautomatiseerde archievenoverzichten, die op enkele plaatsen in het land bestaan. Sommige archiefdiensten hebben, na het voltooien van het werk ten behoeve van de provinciale archievenoverzich ten, deze informatie voor hun eigen kantoor op computer gezet en hebben dat systeem sindsdien bijgehouden en soms uitgebreid. Iets dergelijks bestaat bij de gemeentearchieven van Amsterdam en Den Haag, alsmede in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Over de vierde toepassing - het toegankelijk maken en houden van andere door archieven beheerde collecties - kan ik kort zijn. Juist op dit terrein heeft zich een groot aantal automatiseringsactiviteiten voorgedaan: er bestaan program ma's voor archiefbibliotheken, voor topografisch-historische atlassen, voor het maken van overzichten van te restaureren, te fotograferen en in te kapse len charters. Over het algemeen gaat het om programma's die gebaseerd zijn op meer of minder ingewikkelde database-programma's ofwel om program ma's die speciaal voor dit doel geschreven zijn. Binnen dit vlak lijken mij ook 277

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 3