gebruik van een thesaurus wordt hierdoor een aan het archief vreemd orde ningssysteem geïntroduceerd, dat de eigenlijke informatie losmaakt van haar ontstaansgeschiedenis en daarmee vervormt. Zo geredeneerd is ook de toegang op registers en indices op inventarissen met behulp van thesauri niet geheel probleemloos; daardoor worden immers de indexbegrippen anders gestructu reerd dan de inventaris zelf. Of de twee ordeningssystemen naast elkaar voor dezelfde hoeveelheid informatie gebruikt kunnen worden zal daar waar er tot nu toe reeds mee geëxperimenteerd wordt, moeten blijken. Het gevaar is groot dat de op het oog betere toegang tot zaakbegrippen en het korte termijn den ken bij de beantwoording van bepaalde vragen het herkomstbeginsel afscher men en ten slotte geheel verdringen, met alle gevolgen voor de vernietiging van de eigenlijke archiefinformatie van dien. Immers, juist het feit dat archiefstuk ken dragers zijn van informatieve waarden op lange termijn bepaalt hun aard. Alleen daardoor wordt de blijvende bewaring en daarmee het bestaan van ar chieven gerechtvaardigd. Het begin van innovaties is logischerwijs altijd daar te zoeken waar traditio nele methoden aan de grens van hun mogelijkheden schijnen te raken. In de jaren '70, begin '80 dook in de archieven het destijds onoplosbare probleem op van de inventarisatie van niet afsluitbare archieven van nog actieve over heidsinstellingen. Dit was een cruciale vraag, omdat daarmee de juistheid van een van de steunpilaren van de archivistiek, het herkomstbeginsel, aan de or de werd gesteld. Dit beginsel scheen nog slechts beperkt toegepast te kunnen worden voor afgesloten, historische archieven; daardoor zou het dus niet van zoveel principiële waarde zijn als tot dan toe steeds aangenomen. De schrifte lijke, maar naar zijn aard als gereedschap te kwalificeren neerslag van organi saties zoals ook overheidsinstellingen dat zijn, kon kennelijk in principe al leen over historisch begrensde tijdvakken zodanig ontsloten worden dat gestructureerde inventarissen de gebruiker duidelijk naar de voor hem belang rijke gegevens konden leiden. De dossiers van ministeries, Landratsamter en Kreistage werden enerzijds in toenemende mate geraadpleegd voor eigentijds historisch onderzoek, ze waren ook met dertig jaar oud genoeg om volledig openbaar te zijn, maar konden niet in een bevredigende omvang beschikbaar gesteld worden omdat ze niet geïnventariseerd waren. Uit arbeidseconomisch gezichtspunt was het ondenk baar van deze archieven inventarissen aan te leggen, aangezien die bij elke aan winst opnieuw aangemaakt zouden moeten worden. Een oplossing voor dit probleem werd gevonden in het systeem aida. Het leidde niet tot nieuwe werkmethoden in het archief, maar de techniek kwam te hulp om de grenzen van de klassieke inventarisatie te verleggen. Met aida worden inventarissen gemaakt, die uiterlijk niet van de vroegere te onderschei den zijn. Nieuw is alleen dat nu deze ontsluitingsmethode ook bruikbaar is op tot dusver ontoegankelijk terrein. Sinds 1 juli 1987 worden in het Landesarchiv Sleeswijk-Holstein dossiers met behulp van de computer geïnventariseerd. Wij hebben daartoe het in het Hauptstaatsarchiv Hannover ontwikkelde en op de Archivtag 1985 geïntro duceerde programma aida gekozen, dat wij door het rekencentrum van Sleeswijk-Holstein hebben laten aanpassen aan onze omstandigheden, echter zonder aan de principes van het programma te tornen. Het programma is op het nieuwere gegevensbanksysteem adabas overgezet en opnieuw geschreven in de programmeertaal natural. Het draait, evenals in Hannover, onder het besturingsprogramma bs 2000 op een Siemens computersysteem waarbij Sie mens terminals van het type 9748 gebruikt worden. Door de nieuwe opzet van de gegevensbank en de overzetting naar een andere programmeertaal was het mogelijk, de gegevensvelden te wijzigen, te vergroten en aan te vullen. Het be langrijkste onderdeel van het programma, namelijk de toevoeging van het clas sificatienummer aan de dossierbenamingen, was al in 1980 in Hannover ont wikkeld. Dit onderdeel maakt de geautomatiseerde ordening van de dossiers overeenkomstig de structuur van het archief mogelijk. Het programma heeft daarom ook in Sleeswijk-Holstein de naam behouden die aan dit principe ver bonden is, en heet hier aida-sh. Tussen de eerste overlegronden over het gebruik van de computer in het ar chief en het inschakelen van de terminals verliepen niet meer dan twee jaren. Op het ogenblik worden per week ongeveer 1000 dossiers ingevoerd, hetzij aan de hand van aanwezige kaartenbakken, hetzij rechtstreeks van de dossiers uit. Na een jaar telt het bestand nu 25.000 beschrijvingen, hoewel het oriënterings- onderzoek naar de bruikbaarheid van het systeem van 10.000 omschrijvingen per jaar was uitgegaan. Dit onderzoek werd in juli 1985 opgedragen aan het rekencentrum Sleeswijk-Holstein, een zelfstandige publiekrechtelijke instel ling, nadat het voor alle automatiseringsprojecten van de bondsstaat Neder- saksen verantwoordelijke coördinerende orgaan, de Automatiseringscommissie, er haar goedkeuring aan gehecht had. Nu gedurende een jaar ervaring opgedaan is kan vastgesteld worden, dat wij er in geslaagd zijn het systeem precies aan de tot dusver gebruikelijke werk methoden aan te passen, wat de acceptatie door de archivarissen ter plaatse ten goede kwam. Het herkomstbeginsel is hier als ordeningsprincipe voor alle bestanden in hoge mate vanzelfsprekend en met aida is het nu ook toe te pas sen op de niet afgesloten bestanden. Ondanks zijn beperkingen ten gevolge van bijvoorbeeld de vastgelegde structuur van de beschrijving blijkt het systeem voldoende flexibel te zijn voor toepassing op de meest verschillende bestanden. Ten aanzien van de technische kant van de zaak zij vermeld, dat sinds 1 juli 1987 in het Landesarchiv Sleeswijk-Holstein vijf terminals staan. Op één daar van worden door een full-time typiste de al eerder op systeemkaarten vastge legde beschrijvingen van dossiers van bijzondere rechtspleging ingevoerd. De omschrijvingen zijn deels zeer lang en vergen bij processen tegen meer dan één beklaagde omvangrijke indices. Alle persoons- en plaatsnamen moeten geïn diceerd worden. Voorlopig wordt zonder classificatie gewerkt, waarbij de vraag open blijft of een classificatie in plaats van een zaakindex bruikbaar is voor een ordening op de aard van het delict. Het bestand omvat tegen de 10.000 beschrijvingen en moet aan het eind van het jaar volledig ingevoerd en gecor rigeerd zijn. Twee terminals staan in werkkamers van archivisten ten behoeve van rechtstreekse inventarisatie 'in de machine'. Twee andere terminals staan in een speciale inventarisatieruimte ter beschikking voor wie er behoefte aan heeft. Hier voeren hulpkrachten omschrijvingen van series dossiers in en ar chivarissen gebruiken het systeem voor kleinere inventarissen. Aangezien er 344 345

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 37