Automatisering van de van een archiefdienst bibliotheek A. C. Meijer dat zinnig is. Met name zal dat op het eerste en derde niveau van toegankelijk- making het geval zijn, maar uiteraard ook bij de ontsluiting van documenta tiebestanden. Door de mogelijkheid aan een bestand waarmee gewerkt wordt een set thesaurusrecords toe te voegen, ontstaat tevens een snelle referentie mogelijkheid los van een (onmisbare) papieren lijst. Op grond van mijn praktijkervaringen besluit ik met een vijftal stellingen: 1 De toepassing van automatisering bij een kleine archiefdienst hangt groten deels af van de aanwezigheid van een of twee geïnteresseerde collega's. Zij zullen veel profijt hebben van een degelijke computertraining, met inbegrip van oe fening in de basisprincipes van een programmeertaal. 2 Binnen enkele jaren zullen de kaartenbak annex schrijfmachine als handge reedschap van de archivaris vervangen zijn door geautomatiseerde hulpmid delen in de vorm van een microcomputer of een terminal in een multi-user om geving. 3 Een archiefdienst kan elk willekeurig database-programma gebruiken, mits het voldoende mogelijkheden biedt voor de uitvoer van de ingevoerde gegevens in Ascn-formaat, zodat bij een eventuele wisseling van toepassingsprogram ma de vervaardigde bestanden zonder veel problemen geconverteerd kunnen worden. 4 In de meeste gevallen is voor archiefdiensten die naast archieven tevens docu mentatiebestanden wensen te ontsluiten het gebruik van een 'information sto rage and retrieval'programma aan te bevelen, omdat het zich beter leent voor het werken met lange teksten. 5 Het is pijnlijk en tragisch dat de gezamenlijke Nederlandse archiefdiensten (in het bijzonder de gemeentearchieven) nog niet in staat zijn gebleken de basis voor een thesaurus (eventueel een romp-thesaurus) te leggen. Noten 1 Ik verwijs verder naar het heldere artikel van p.soetaert, 'Archival automation by means of mainframe computers in: adpa (1985), 31-50. 2 vincent puglia, 'Database power unleased', in PC Magazine vol. 5, nr. 20 (November 25, 1986), 211-230. 3 Voor meer details kan worden verwezen naar bij de auteur verkrijgbare documentatie over de toepassingen van het programma. Tevens bestaat voor collega's de mogelijkheid om kosteloos alle voor de diverse toepassingen ver vaardigde hulpprogramma's (macro's) ter be schikking te krijgen. 330 Voor het toegankelijk maken van en uitlenen uit een bibliotheek lijkt een com puter een geschenk uit de hemel. Vele gelijksoortige en routinematige hande lingen moeten eenvoudig geautomatiseerd kunnen worden. Voor de bibliotheek van een archiefdienst geldt dat ook. Drs. A. C. Meijer, chartermeester bij het Rijksarchief in Zeeland, geeft de Zeeuwse ervaringen weer en is minder opti mistisch. De Zeeuwse voorgeschiedenis Al veel eerder dan archiefdiensten zijn bibliotheken in Nederland tot automa tisering overgegaan. In het midden van de jaren zeventig waren vele bestuur ders en politici er (nog?) van overtuigd dat het inschakelen van computers in de culturele sector en vooral in het bibliotheekwezen besparingen kon opleve ren. Wat lag er meer voor de hand dan bijvoorbeeld het tijdrovende duplice ren en handmatig invoegen van cataloguskaartjes stop te zetten en een com puter de éénmaal ingevoerde titelbeschrijvingen te laten sorteren op auteurs, titel, trefwoord en systematische rubriek? Dit moest wel arbeidstijd en dus for matieplaatsen opleveren. Als dan bovendien de computers van verschillende instellingen aan elkaar gekoppeld konden worden, werd het theoretisch mo gelijk dat één boektitel slechts éénmaal beschreven werd en de collega's in de rest van het land niets anders behoefden te doen dan enkele lokale afwijkin gen als kastnummer, bijzondere annotatie en dergelijke, eraan toe te voegen. Nu was, en is, het op wetenschappelijke bibliotheken niet anders dan bij de meeste archiefdiensten: de stijl van beschrijven en indelen in rubrieken is een huisstijl en dus bijna nooit identiek, alle normalisatie ten spijt. Geen zichzelf respecterende bibliothecaris geeft zich graag over aan andermans methodes. Tegen koppeling van geautomatiseerde catalogi had vrijwel niemand bezwaar, maar de eigen kwaliteit moest behouden blijven. Toen dan ook de Koninklij ke Bibliotheek in Den Haag met een landelijk catalogiseersysteem (pica) start te, bleek het niet eenvoudig de overige Nederlandse wetenschappelijke biblio theken zover te krijgen dat zij zich erbij aansloten. Hoge startsubsidies waren niet genoeg. Het PiCA-systeem moest al vanaf het begin voldoen aan bijna al- 331

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 30