Het resultaat zou zijn dat het op de prent voorgestelde is vertaald in trefwoor den die in daarvoor bestemde velden zijn ingevuld. Op een dergelijke manier kunnen ook gegevens over bijvoorbeeld de maker(s) van de prent worden ver werkt. De beheerders van de tha bepalen welke velden gekozen worden uit de datadictionary en hoe de invulling verloopt. De velden kunnen worden aan gevuld met ruimte voor een beschrijving in vrije tekst en/of opmerkingen. De manier waarop de gegevens uiteindelijk weer via 'output' gepresenteerd wor- 318 Veld hoofdmotief persoon rol persoon naam datum voorwerp gebeurtenis algemeen gebeurtenis specifiek plaats/land plaatstype Invulling mansportret vice-admiraal With, Cornelisz. Witte de 1658 kasteel (gebouw) globe ridderorde oorlogsschip zeeslag Slag in de Sont Sont zee den op scherm en/of papier, zou in FOBiD-format kunnen zijn of in catalo- gusvorm, enzovoort. Ook dat bepalen de beheerders van de tha. De hier aan geduide wijze van gestructureerd, analytisch beschrijven biedt grote flexibili teit bij de ontsluiting, de uitwisseling en de presentatie van collectiegegevens. Woordcontrole Voor een goede ontsluiting van een collectie is het niet alleen noodzakelijk dat de gegevens waarop men de collectie wil doorzoeken, in velden genoteerd zijn, maar ook dat die gegevens of zoekelementen niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Bij collecties met een historische context zoals een tha is eenduidigheid meestal ver te zoeken en is zogenaamde 'woordcontrole' vereist, dat wil zeg gen afspraken omtrent schrijfwijze en gebruik van zoekelementen. Enkele oor zaken van de terminologieproblemen zullen we nader bekijken. Daar is allereerst het probleem van de spellingsvarianten: Vranckrijk of Frankrijk, Fyenoord of Feijenoord of Fijenoord. In een tha komt ook heel wat Latijn voor: men moet maar weten dat Fredericus Schenckus dezelfde is als F. Schenk van Stoutenburg. Een groot probleem bij de ontsluiting van histo rische collecties vormen de homoniemen. Het woord 'atlas' bijvoorbeeld heeft bij Van Dale negen verschillende betekenissen.7 Ook bij de eigennamen komt homonymie veel voor: Rotterdam anno 1600 is niet hetzelfde als Rotterdam 1988, waaronder nu ook Hillegersberg, Charlois en Overschie begrepen zijn. Vroeger waren dat afzonderlijke dorpen. De meeste Nederlandse steden ko men ook voor als scheepsnaam of als achternaam. En naast het stoomschip 'Utrecht' moet men in Utrecht (stad) of Utrecht (provincie) ook bedenken, dat er nog een verzekeringsmaatschappij met de naam Utrecht is, die boven dien nog een landgoed met die naam in Noord-Brabant bezit. Een volgend probleem waar gebruikers van historische collecties veelvuldig over kunnen struikelen, is dat van de synoniemen, bijvoorbeeld politieagent, veldwachter, koddebeier, diender of het bekende rijwiel en fiets. Uit het oog punt van ontsluiting is het niet van belang of ze echt synoniem zijn (rij wiel/fiets); wel dat deze begrippen zo dicht bij elkaar liggen, dat ze in de praktijk van het zoeken als synoniem beschouwd worden. Met een vergrootglas beschouwd is 319

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 24