Archieven en automatisering Verslag van het Vijfde Nederlands-Duitse Archiefsymposium (Arnhem, 29 en 30 september 1988)1 M. van Driel Wijze zelfbeperking is het uitgangspunt van de drie instellingen die de Nederlands-Duitse Archiefsymposia sedert 1978 bij toerbeurt organiseren, al thans zodra zij hun schroom om zoiets pretentieus te ondernemen hebben we ten te overwinnen. Beginselvast had het Rijksarchief in Gelderland, dat dit maal gastheer was, dan ook slechts een veertigtal archivarissen uitgenodigd om deel te nemen aan de vijfde bijeenkomst in deze reeks. Vergaderd werd in de Statenzaal van het Huis der Provincie te Arnhem, gastvrij ter beschik king gesteld door Gedeputeerde Staten van Gelderland. Dat lichaam en geest aangenaam bijeengehouden konden worden - zonder dat geen symposium - was te danken aan financiële steun van de beide medeorganisatoren, het West- falisches Archivamt te Münster en de Stadt Bocholt, en van het NOT-fonds. Zoals de titel van dit verslag al aangeeft had de bijeenkomst als thema ar chieven en automatisering. Ook hier hadden de organisatoren enige beperking aangebracht: de toepassing van de computer bij het traditionele archiefbedrijf vormde het eigenlijke onderwerp van lezingen, demonstraties en gesprekken. Buiten beschouwing bleven de gevolgen voor het archiefwezen van de toene mende aanwezigheid van de computer bij de archiefvormers, en van de infor matisering van de maatschappij in het algemeen. Na een korte begroeting door J. Becker namens de Stadt Bocholt, N. Rei- mann namens het Westfalishes Archivamt en F. C. J. Ketelaar namens de Rijks archiefdienst volgden referaten over de stand van zaken met betrekking tot de toepassing van de computer bij archiefdiensten in Nederland (F. Keverling Buisman) en de Bondsrepubliek (H. Romeyk). Voorts werden vier bestaande toepassingen behandeld: het inventarisatieprogramma aida-sh (Landesarchiv Schleswig- Holstein, A. Menne-Haritz); het beheerssysteem archeion (Rijks archiefdienst, J. Hofman); de min of meer multifunctionele programma's Ask- Sam (Gemeentearchief Gouda, B. J. van der Saag) en NIXAS-Archiv (Kreisar- chiv Emmendingen, G. Auer). De laatste drie toepassingen konden dankzij door Circle Information Systems ter beschikking gestelde apparatuur ook worden gedemonstreerd. Ten rijksarchieve werd bovendien voor een aantal belangstel lenden (vooral uit Duitsland) het inventarisatieprogramma maïs (Rijksarchief dienst) gedemonstreerd. Vermelding verdient hier ook de korte uiteenzetting van J. C. van der Ploeg over het archiefbeheerssysteem abs, dat bij het Groningse gemeentearchief is ontwikkeld. Daarbij verschilden de uitgangspunten en doelstellingen niet we zenlijk van die van archeion, maar omdat de beheerspraktijk bij een mid delgroot gemeentearchief minder zware eisen stelt dan die bij de Rijksarchief dienst kon het systeem eenvoudiger gehouden worden. Zo ontbreekt de studiezaalfunctie, maar daar staat tegenover dat abs op een gewone pc werkt en niet op een mini-computer. Het Groningse systeem is voor andere archief diensten beschikbaar; enkele diensten (Enschede, Utrecht) hebben het reeds overgenomen, elders bestaan plannen (Heerlen). Misschien ten overvloede zij overigens opgemerkt dat hier geen oordeel wordt gegeven over de gepresen teerde toepassingen. Wie iets wenst aan te schaffen moet de eigen behoeften en mogelijkheden bepalen en dan kiezen uit de beschikbare programma's - of er nog een bij (laten) ontwikkelen. Als laatste spreker formuleerde P. J. Horsman een kritisch oordeel over de wijze waarop archivarissen de computer tot nu toe bij hun werk hebben inge schakeld en gaf hij aan welke uitgangspunten daarbij in de toekomst zouden moeten gelden. Het symposium werd afgesloten met een excursie naar het huis Zypendaal, zetel van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, en naar het park van het in restauratie verkerende kasteel Rosendael. Daar de teksten van de referaten elders in dit nummer van het Archievenblad te vinden zijn (deels in verkorte vorm), volsta ik hier verder met een samenvat ting van hetgeen in de discussies ter sprake kwam. Onder meer werd geopperd een centraal punt in te stellen ter registratie (desnoods verplicht) van alle be staande toepassingen. Van daaruit zouden aspirant-gebruikers kunnen wor den geadviseerd over aan te schaffen apparatuur en programmatuur. In het algemeen achtte men een dergelijke opzet echter weinig doelmatig. Voor wie zich wil oriënteren is er via de bestaande kanalen ruim voldoende informatie 305 304

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 17