Resumerend, archeion, want dat werd in 1986 de uiteindelijke naam,16 moet een informatiesysteem zijn ter ondersteuning van de inspectie en acquisitie en het archiefbeheer. Bovendien dient het systeem mogelijkheden te bevatten tot vastlegging van de ingewikkelde organisatiestructuur van de overheid, zowel de huidige als de vroegere. Hiermee zijn tevens de grenzen van het systeem bepaald. Het interimrapport 1986 opteerde voor een modulaire aanpak. Als eerste mo dule zou de functie Inspectie/Acquisitie worden ontwikkeld. In deze periode kwam onder andere het functioneel ontwerp pias (Planning Inspectie en Ac quisitie Systeem) tot stand. Al snel bleek dat een planningssysteem in deze zin binnen de rad, maar ook daarbuiten weinig zin had. In deze tijd trok de ver tegenwoordiger van het gemeentearchief Groningen zich terug. Gelet op de daar bestaande behoefte zou een systeem a la archeion te zwaar worden. Het nu in Groningen gebruikte Archiefbeheerssysteem (abs), dat op verschillende studiedagen is getoond, mag als een minder complexe (omvang!) uitgave van archeion worden beschouwd. Pas eind 1986 besloot cdi een systeemanalist in te huren voor het opstellen van een projectplan. De haalbaarheidsstudie werd op de valreep van '86 door de sar goedgekeurd. Gelet op de ervaringen met maïs, dat 'kamerbreed' moest worden ingevoerd met alle beheersproblemen van dien, werd gekozen voor een proeftuin. Het Rijksarchief in Zeeland stelde zich beschikbaar om het moeilij ke pad van ontwikkelen, proberen, herstellen, testen enzovoort te doorlopen. Na de evaluatie (met goed gevolg) van de proeftuin (gepland in de tweede helft van 1988) zal pas verdere implementatie kunnen plaatsvinden. Een belangrijke aspect bij de voorbereiding van GAOS/archeion was de sa menwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken. Op grond van de ge formuleerde doelstelling een informatiesysteem te ontwikkelen, waarmee in zicht zou kunnen worden verkregen in de omvang en de aard van de archieven bij de rijksoverheid, bleek dit ministerie bereid een belangrijk deel van de ont wikkelingskosten op zich te nemen. Bij de voorbereidingen door de materie-deskundigen uit het archiefwezen werd node professionele informatische kennis gemist. Toen deze eenmaal ver worven werd en er bij de betrokken medewerkers van de rad meer archeion- capaciteit vrijkwam, geraakte het proces in een hogere versnelling. De systeem ontwikkeling met behulp van prototyping vond plaats in 1987. Voordeel van deze aanpak is dat de gebruikers nauw bij de ontwikkeling worden betrokken en kunnen controleren of hun wensen correct vertaald worden. Gevaar is dat er steeds nieuwe wensen bedacht worden en het programma bij voortduring in de steigers staat. Het vaststellen van een (voorlopig) eindpunt is dan ook een conditio sine qua non. Het vierde prototype kwam in november 1987 gereed. De periode daarna tot heden (augustus 1988) is gebruikt voor test, herstel, test. De formele ac ceptatie van het systeem heeft nog niet plaatsgevonden. Over de eigendoms kwestie wordt in een driehoeksoverleg (BiZa/Circle/wvc-RAD) nog onderhan deld. Gedurende de fasen van het prototypen waren de rijksarchieven bij de ontwikkeling betrokken via een landelijk gebruikersoverleg. 292 De kosten van de bouw van archeion werden tot en met het derde prototype volledig door BiZa/CDi betaald. Het gewijzigde beleid, zie ook mijn eerdere opmerking hierover bij maïs, gevoegd bij het feit dat voorlopig alleen de rad als gebruiker te beschouwen is, had tot gevolg dat BiZa nog slechts tot een gedeeltelijke financiering bereid was. Overleg met het ministerie van wvc, Cen trale Directie Organisatie en Informatie leidde tot een financiële bijdrage van die kant voor het ontbrekende gedeelte. De apparatuurkeuze voor de proeftuin archeion had nogal wat voeten in de aarde. Het door het adviesbureau gis aan BiZa uitgebrachte advies voor een configuratie van een fileserver en drie PC's bleek ongeschikt, aangezien deze opstelling over te weinig capaciteit voor het bereiken van het gewenste doel zou beschikken. Het systeem vereist een 'multi-user/multi-tasking' om geving, wat, in combinatie met PC-oracle, niet via een PC-netwerk viel te rea liseren. Uiteindelijk koos de sar voor een microVAX 2000 minicomputer met zes terminals (uit te breiden tot maximaal veertien). Resultaat hiervan was on der meer dat archeion tijdens het vierde prototype werd aangepast aan de nieuwe systeemsoftware (vms). Wat de feitelijke aflevering van de apparatuur door Circle betreft, hierop past slechts een woord: tragi-komedie. Concluderend kan gesteld worden dat de voorbereiding en de fase van het pro totypen redelijk gepland verliepen. Weliswaar was ook hier weer het budget een vaak onzekere factor, maar de problemen liepen eerder in de beschikbare menskracht, mede vanwege de eerder genoemde problemen rond maïs. Over de verdere implementatie valt alleen te melden dat de conversie van de huidige gegevensbestanden zeer veel tijd zal vragen van de medewerkers bij de rijks archieven. Overige projecten In 1985 is door de automatiseringsmedewerker op beperkte schaal onder zocht of de rad de ontwikkeling van een eigen personeelsbeheerssysteem met behulp vön oracle ter hand zou nemen, en of er een kant-en-klaar pakket bestond. Mede gelet op de ontwikkeling door wvc van het systeem Perform heeft de rad dit project niet uitgevoerd. Voor wat de financiële bedrijfsvoe ring betreft, in november 1986 kreeg, zoals eerder vermeld, de rad, dankzij een onverwachte financiële injectie, groot 150.000,— van wvc/MMA, de be schikking over het financiële systeem Adviboek, dat nu bij alle rijksarchieven in gebruik is. Opleiding voor en onderhoud van dit programma worden door wvc verzorgd. Op archivistisch terrein ontwikkelde de part-time aan het bureau van de alge meen wetenschappelijk medewerker verbonden projectbegeleider automatise ring R. de Raat, medewerker bij het Rijksarchief in Overijssel, met behulp van oracle de programma's Index en Agenda (postinschrijving). Tevens maakte hij het programma Bibliotheek. Binnenkort zal het bureau Dis-beheer de pro gramma's Index en Agenda en Bibliotheek testen op hun bruikbaarheid om ze, bij gunstig resultaat, te documenteren en op te nemen in het programma pakket van Dis-beheer. Bij een aantal rijksarchieven zijn met behulp van 293

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 11