De Nederlandse opperbevelhebber generaal Winkelman verbond op 20 mei 1940 de kapitein De Quay aan het werk van de secretarissen-generaal. De pogingen van het slachtoffer om aan deze opdracht te ontkomen bleven vruchteloos. Secretaris-generaal Hirschfeld, die de Duitse administraties uit jarenlange er varing goed kende, achtte De Quay bij uitstek geschikt voor het overleg met. de bezettende macht en wilde hem derhalve bij het werk van de secretarissen- generaal betrokken zien. Hirschfeld zelf werd op 24 mei 1940 door generaal Winkelman belast met de verantwoordelijkheid voor de gehele economische sector.22 Hij zou die last tot zegen voor ons volk de gehele bezettingstijd door dragen. In de eerste weken na de capitulatie trof generaal Winkelman maatregelen om de toekomst van de bevolking zoveel als mogelijk was veilig te stellen. Het is niet uitgesloten dat dit geschiedde in overleg met Duitse functionarissen. De Duitse Wehrmacht streefde ernaar de Haagse conventies na te leven en de Ne derlandse administraties in functie te laten.23 De machtsovername op 29 mei door Seys-Inquart, een besluit, waarmee de Wehrmacht niet gerekend had en waarin de legerleiding niet was gekend, duidde op een andere koers. De Nederlandse gezagsdragers waren alert. In het college van secretarissen-generaal kwamen in juni 1940 ordeverstoringen door de nsb ter sprake. Op 1 juli werd algemene instemming gegeven aan het standpunt van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken Frederiks, dat de orde met alle ter beschikking staande middelen tegenover de nsb zou worden gehand haafd. Zeer tot verontrusting van het college werd de majoor Breunese door de Duitsers belast met het organiseren van een Arbeidsdienst.24 Enige malen wisselde men van gedachten over mededelingen van De Quay inzake een Ne derlands politiek initiatief; 'de heer Hirschfeld' aldus het verslag van 1 juli 'geeft enige nuttige aanwijzingen'.25 Bij circulaire werden de burgemeesters erop ge wezen dat biljetten met de tekst 'Joodse zaak' verboden waren en door de po litie verwijderd moesten worden. In juli was er sprake van initiatieven van de nsb om de visserij, de middenstand, de landbouw en de Jeugdzorg te organi seren. De secretaris-generaal van Onderwijs, prof. Van Poelje, betoogde dat het nood zakelijk was te komen tot een overkoepeling van nationale eenheid. Mede op aandrang van de voorzitter van het college, de secretaris-generaal van Buiten landse Zaken Snouck Hurgronje, kwam vervolgens op 24 juli 1940 de Neder- landsche Unie tot stand. Kort daarna verliet De Quay het college van secretarissen-generaal. In de vergadering van 9 augustus 1940 deelde de agres sief anti-Duitse secretaris-generaal van Sociale Zaken Scholtens mee, dat prof. De Quay verzocht om ontslag, daar zijn tijd geheel door de Unie werd opgeëist. De vergadering 'legt zich', aldus het verslag, 'bij dit besluit neer en stemt ten volle in met de woorden van waardering en dank voor hetgeen prof. De Quay in zijn functie heeft verricht'.26 Er ging, zo vertelde De Quay later, 'zelfs een applausje op'.27 Velen waren diep verontrust over het algemene tekort aan geestelijke weer baarheid.28 Uit afkeer van het ancien régime dreigde menigeen te ontsporen. Het was het streven van de Nederlandsche Unie de strijdlustigen te verenigen, de onzekeren de weg te wijzen en vereend in trouw aan nationale waarden front te vormen tegen het nationaal socialisme.29 De Unie was, zo werd in januari 1941 aan Buitenlandse Zaken te Berlijn gerapporteerd, het verzameladres voor allen die tegen Duitsland gekant waren.30 De Quay was terug in de rol van jeugdleider en vormingswerker. Personen, die zich plaatsen tussen dreiging en bedreigden, of het nu in Ier land gebeurt, in India of in Oost-Europa, maken zich kwetsbaar; hun trouw, hun orthodoxie wordt verdacht. De smaad, die hem na 1945 trof deed pijn, vooral omdat het ook de kinderen en kindskinderen trof. Een en ander leidde er wel toe dat voortaan veel werd vastgelegd en bewaard. Er groeide een rijk archief. In de laatste jaren was bij het werken aan de ontsluiting van het archief en bij het terugblikken op de strijd tussen 1934 en 1941 toch zijn besluit: 'ik zou het weer doen'. Noten 1 g.puchinger, Tilanus (Kampen 1966) 16. 2 g.puchinger, Dr. Jelle Zijlstra (Naarden 1978) 85, 100, 104, 146. 3 Rijksarchief Noord-Brabant (ranb), archief De Quay 1169, brief aan J.Vriens 24 januari 1983. 4 Alsvoren brief De Quay 57, blz. 15. 5 h.bornewasser, Katholieke Hogeschool Til burg 1927-1954 (Baarn 1978) 45. 6 ranb, archief De Quay 57, blz. 16. 7 j.a.m.m.janssen, 'Kerk, coalitie en defensie in het Interbellum', in: g.teitler, Tussen crisis en oorlog (Dieren 1984) 50; Pro Pace, officieel orgaan van den R.K. Vredesbond, februari 1935, vi 10. 8 teitler, 54. 9 j. linthorst homan, Wat zijt Ghy voor een vent (Assen 1974) 82. 10 j. e.de quay, 'Economische verantwoording van de huidige defensie-uitgaven', in: Econo mie 2 (1937) 217-223; Nederland Weerbaar tekst van de voordrachten, gehouden op 17 en 18 april 1936 ('s-Gravenhage z.d.) 38, 40. 11 teitler, 57. 12 Papieren Schaepman (particulier bezit). 13 h.ringoir, Afstammingen en voortzettingen der artillerie ('s-Gravenhage 1979) 15, 193. 14 a.c. verschoor, g.a.de bruin, Gedenkboek voor de vrijwillige landstormkorpsen van Luchtwachtdienst en Luchtafweerdienst (Lei den 1949) 95 en volgende. 15 verschoor, 124 en volgende 16 f. j. molenaar, De luchtverdediging in mei 1940 ('s-Gravenhage 1970) i 369, 370; e. h. brongers, De slag om de residentie 1940 (Baarn 1968) 60, 61; verschoor, 11. 17 verschoor, 122, 182; a.k.c. de brauw, Recru- tenschool en andere gevangenisverzen van Her man Salomonson, 's-Gravenhage 1946. 18 molenaar, ii 938, 944. 19 d. irving, The rise and fall of the Luftwaffe, the life of Erhard Milch (London 1973) 91, 92. 20 o.chadwick, Britain and the Vatican during the second World War (Cambridge 1986) 139. 21 l. mosley, De slag om Engeland (Time/Life 1980) 20. 22 g.m.trienekens, 'Hans Max Hirschfeld', in: Biografisch Woordenboek van Nederland i ('s- Gravenhage 1979) 242. 23 k.kwiet, Reichskommissarial Niederlande, Versuch und Scheitern Nationalsozialistischer Neuordnung (Stuttgart 1968) 30, 31, 152. 24 ranb, archief De Quay 1170, Notulen van de vergaderingen van het college van secretarissen- generaal; j. w.m.schulten, 'Majoor J.N. Breu nese 1899-1963, bewonderd en verguisd', in: Parade 3 nr. 1 augustus 1982, 8 en volgende. 25 ranb, archief De Quay 1170. 26 Ibidem. 27 ranb, archief De Quay 57, blz. 4. 28 h. algra, Mijn werk, mijn leven (Assen 1970) 75. 29 h. roelfsema, In de ban van de tijd (Schiedam 1981) 97, 321. 30 kwiet, 119. 269

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 41