Pirenne liep gedurende twee jaren stage bij het Brabantse rijksarchief bij me vrouw drs. E. H. Korvezee, de eerste vrouwelijke rijksarchivaris - 's ochtends, waarna hij 's middags het gemeentearchief runde: 'Je moest alles zelf doen; als je een boek wilde verzenden dan moest je dat zelf inpakken, aflakken en naar de post brengen'. Ebeling, geen academicus en aangesteld voordat de Ar chiefwet 1918 van kracht werd, mocht zijn stage niet begeleiden. Ebeling overleed op 1 januari 1953; de gemeente Den Bosch wachtte een jaar met de benoeming van een opvolger - Pirenne was immers nog onbevoegd. Zijn opvolging lag echter niet voor iedereen voor de hand. De oud-rijksarchivaris mr. J. P. W. A. Smit trachtte de benoeming tegen te houden 'omdat ik histori cus was. Hij was ervan overtuigd dat je alleen maar als jurist een goede archi varis kon zijn. Bovendien vond hij dat ik een gebrekkige opleiding had gehad, bij Ebeling, wat misschien wel een beetje waar was'. Smits lange brieven aan het gemeentebestuur bleven overigens zonder succes. Zelf heeft Pirenne aan het begin van zijn loopbaan het gevoel gehad 'dat je als historicus iets te kort komt in kennis. Het juridisch denken had je niet. De historicus is niet persé de beste. Dat er voldoende juristen in het corps zit ten dat vind ik helemaal niet slecht'. Maar hij is van mening dat Ribberink, die het onlangs een tragische zaak noemde dat de meeste archivarissen histori ci zijn (in zijn interview in Vrij Nederland van 23 juli 1988), overdrijft. Brabander Als gemeentearchivaris raakte Pirenne nauw betrokken bij onderzoek naar de Brabantse geschiedenis. Zijn contacten met de Nijmeegse universiteit, waar veel Brabanders studeerden, waren daaraan niet vreemd. De bezoekerscijfers stegen (aanvankelijk door de gewoonte een bezoeker die 's morgens en 's mid dags kwam tweemaal te tellen). 'Rogier was een man die er enorm achter aan zat dat er proefschriften werden geschreven-tussen 1956 en 1962 verscheen er elk jaar een boek over Den Bosch. Dat waren voor het grootste deel proef schriften'. Pirenne werkte in die tijd ook aan een proefschrift, 'omdat ik zelf op een gegeven ogenblik gewoon jaloers werd. Ik dacht verdorie, ik help ieder een, en zelf kom ik er maar niet toe'. In vier jaar schreef hij toen 's- Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht. Staatkundige geschiedenis 1576-1579; het verscheen in 1959. Wellicht ook vanwege zijn deels Belgische afkomst (zijn vader was een Belg) legde hij gemakkelijk contact met archivarissen aan de andere kant van de grens. 'Ik heb me altijd in België heel goed thuisgevoeld. Voor een archivaris in Noord- Brabant is dat ook een noodzaak'. Heel veel materiaal zit immers in Brussel. 'Ik heb wel eens tegen Ribberink gezegd, ik zou eigenlijk eerder toestemming moeten vragen aan jou voor een dienstreis naar Groningen dan naar Antwer pen of Brussel'. In 1959 stonden Pirenne's studievriend Brekelmans, gemeentearchivaris van Breda, en de Antwerpse stadarchivaris F. Blockmans aan de wieg van de Bra bantse archivarissendagen, de bekende jaarlijkse bijeenkomsten van archiva rissen uit Nederlands en Belgisch Brabant ('we spreken altijd van Belgisch Bra bant, ik heb me er altijd hevig tegen verzet als ze spreken van Vlaanderen als het gaat om Antwerpen en Belgisch Brabant, dat accepteer ik niet'). 'Die con- 192 tacten zijn eigenlijk heel aardig geworden. Het Brabantse gevoel leeft sterker in de provincie Antwerpen dan in Brabant. Uit Waals Brabant kwam nooit iemand; en in de stad Leuven is nog steeds geen archiefdienst. De bijeenkomsten werden in het begin zeer gepatroneerd door de beide algemene rijksarchivaris sen; Hardenberg kwam altijd, Ribberink en Wijffels aanvankelijk ook. Dat gaf een zeker cachet'. 'De handicap de laatste tien jaren is het grote aantal Noordbrabantse archivarissen: zo'n driekwart is Nederlander, een kwart is Belg. Het aantal Belgische archivarissen is klein en groeit niet. Daarom vind ik de balans niet meer zo goed en ook de sfeer is iets minder. In Nederland domi neert het middelbaar kader, en, met alle respect, het is toch wel zo dat een aan tal niet meedraait op het niveau dat je eigenlijk zou moeten hebben'. Waarbij Pirenne ook aantekent 'dat het Belgische archiefwezen de boot heeft gemist door uitsluitend uit academici te recruteren'. Actievoeren Tijdens het gesprek viel de kreet 'Brabant één'. Pirenne schuift naar voren op de bank en begint enthousiast te vertellen. 'Dat was een van mijn meest poli tieke acties'. Toen de regering in 1975 het plan lanceerde om de toenmalige elf provincies te vervangen door 44, later 26 kleine, wat in Noord-Brabant zou neerkomen op een vierdeling van de provincie, organiseerde Pirenne het ver zet daartegen. Met in het achterhoofd: vier provincies betekent vier rijks- 193

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 3