Kroniek
Archief van dr J. E. de Quay toegankelijk
Op 7 juli 1988 vond op het landgoed de Hiersenhof te Beers, gelegen in het Land
van Cuyck, de aanbieding plaats van de Inventaris van het archief van
prof. dr. Jan Eduardde Quay (1901-1985). De aanbieding had plaats in beslo
ten kring. De rijksarchivaris in Noord-Brabant, dr. L. P. L. Pirenne, opende
de bijeenkomst met enige persoonlijke herinneringen aan De Quay.
'De naam De Quay heeft in Brabant al generaties lang een bekende klank. Ik
herinner mij persoonlijk deze naam uit mijn Tilburgse jeugd. De Katholieke
Handelshogeschool, zoals de huidige groot geworden Katholieke Universiteit
Brabant toen heette, was een klein instituut. De namen van het geringe aantal
hoogleraren waren aan veel Tilburgenaren bekend. Ik noem de namen van uiter
aard Goossens, Cobbenhagen en Weve, van de leken-hoogleraren Van Berkum,
Gimbrère, Kaag en De Quay. Hun bekendheid kwam niet voort uit intern ge
richte, wetenschappelijk activiteiten, maar uit hun aller betrokkenheid op het
soms nationale, meer nog het Brabantse en het allermeest het Tilburgse maat
schappelijke leven. Ik denk daarbij aan de volksuniversiteit, de kab met haar
credo pugno clubs, openbare leeszaal, Leergangen, het curatorium van het
St. Odulphuslyceum. Deze banden waren toen in alle universiteitssteden wel
aanwezig, maar zeer sterk in Tilburg, waar zij - veroorloof mij deze excurs naar
de huidige tijd-eigenlijk nog voortleven in figuren als mijn vrienden Coop-
mans en Van den Eerenbeemt.
Dat prof. Jan de Quay daarbij buiten gevestigde paden durfde gaan, bewijst
het huis dat U, mevrouw De Quay, en hij in het villapark Zorgvlied deden bou
wen voor het jonge uitdijende gezin. De avant-gardistische architectuur wekte
verwondering en kritiek bij passanten en mede-wijkbewoners. Niet bang voor
praat was het ouderpaar de Quay-Van der Lande toen in oorlogstijd op de koer
van het St. Odulphuslyceum hun zonen op klompen rondkletterden, een on
gewoon schoeisel voor middelbare scholieren of jong-studenten zoals ze toen
ook wel werden genoemd.
In mijn persoonlijke herinneringen duikt prof. De Quay weer op als Com
missaris van de Koningin. Hij was bekend om zijn fijnzinnige geestige toespra
ken. Men zag hem in deze provincie graag komen. Bij de opening in 1952 van
het nieuwe gemeentehuis van Hilvarenbeek mocht ik als aspirant-schoonzoon
van notaris Pollen aldaar die opening meemaken. De aanwezigen zagen al bij
voorbaat te glunderen toen Commissaris De Quay naar het spreekgestoelte ging,
een man, die zelf ook met een glunderend gezicht door het leven is blijven gaan,
ondanks zorgen en in een latere fase felle tegenslagen.
262
Op de Groot-Kempische Cultuurdagen in dit fraaie midden-Brabantse dorp
zat De Quay op het terras van Betje Ketel samen met zijn vriend dr. Louis Rop-
pe, de gouverneur van Belgisch Limburg. Beiden waren de geïncarneerde Be
nelux.
Hoe dikwijls ook zag ik De Quay, van 1955-1959 mijn medeparochiaan, 's
morgens vroeg zijn dagelijkse wandeling maken naar de St. Janskathedraal
voor het bijwonen van de H. Mis. Bij de Ommegang liep hij trouw mee, stil
en ingetogen. Het is trouwens vandaag 7 juli, het jaarlijkse feest van de Zoete
Moeder...'
De samensteller van de inventaris, J. Vriens, bood na een kort woord de eerste
exemplaren aan mevrouw de Quay, algemeen rijksarchivaris mr A. E. M. Rib-
berink, mr. W. M. Lindemann en zuster Hermana, bewerkers van de dagboe
ken van De Quay, aan.
'Het werk van zuster Hermana, die op zo'n nauwkeurige wijze de uittreksels
uit de dagboeken van prof. dr Jan Eduard de Quay verzorgde, is er de oor
zaak van dat de onderzoeker in het archief De Quay straks zal gaan denken
dat de heer De Quay er helemaal alleen voor stond en thuis geen adviezen kreeg.
Immers de originele dagboeken zijn verzegeld. De mappen die hij heeft aange
legd met betrekking tot zijn kinderen zijn verzegeld en uitdrukkelijk werd mij
gezegd dat het boek dat hij samen met U schreef over de kinderen en over het
huwelijk naar aanleiding van Uw gouden bruiloft, alleen door collega Linde
mann en door mij gelezen moest worden, waarna het eveneens met rode lakze
gels gesloten werd. De heer De Quay waakte als geen ander over de privacy
van U en van de kinderen. Slechts een paar mensen hebben beroepshalve die
oorspronkelijke dagboeken ingezien. Van de buitenstaanders zijn zij de eni
gen die in die dagnotities hebben kunnen lezen hoe nauw U bij al de zaken
van uw man betrokken was. Het is daarom vandaag, nu de inventaris van het
archief van Uw man gepresenteerd wordt, een mooie gelegenheid om eens eer
te brengen aan U Mevrouw De Quay die meer dan 50 jaar aan de zijde van
Uw man stond in goede en kwade dagen. De heer De Quay heeft uit de oor
logsperiode enkele brieven bewaard die enig inzicht geven in de problemen waar
voor U en hij zich in die dagen gesteld zagen. Zo vindt men onder inventaris
1127 een aantal briefkaarten, kennelijk in haast geschreven. Onder de schuil
naam H. Jansen schrijft hij op 22 juni 1943, wanneer hij zich als krijgsgevan
gen officier moet gaan aangeven in Amersfoort, aan U het volgende briefje,
waaruit ik een klein stukje ga voorlezen. Eenvoudige woorden van een man
die net de periode van de Unie achter de rug heeft, gijzelaar is geweest en nu
zal gaan onderduiken in plaats van zich in krijgsgevangenschap te begeven.
Hij schrijft aldus:
'Lieve Maria,
Niet wetend of ik nog in de gelegenheid ben je vanuit het eigen vaderland een
groet en een woord van afscheid te zenden, nog gauw enkele woorden op deze
briefkaart om je voorlopig een laatste groet te brengen... Houd goede moed.
Treur niet om mij, maak je geen extra zorgen; je zult de handen vol hebben
om de acht kinderen een bestaan en voeding te geven. En weet je in Gods hand.'
263