gelegd in verschillende wetten anders dan de Archiefwet en in Europese ver dragen, wel zeer summier aan de orde komt. Tenslotte het hoofdstuk over selectie en vernietiging van archiefbescheiden, ook van de hand van Den Teuling.1 Het geeft een goede steun bij het oplos sen van waarschijnlijk het grootste probleem bij de registratuur- en archive- ringswerkzaamheden van vandaag. Opvallend vond ik dat bij de behandeling van redenen voor selectie en de waarde van stukken niet in de eerste plaats wordt uitgegaan van de expliciete en impliciete wettelijke bepalingen en de in deze bepalingen gebruikte terminologie. Door andere argumenten aan te voe ren voor selectie en begrippen als juridische waarde en informatieve restwaar de als uitgangspunt te nemen voor een argumentatie over de waarde van stuk ken, komt de schrijver uiteindelijk wel bij de huidige regelgeving uit. Maar de beschouwing zou mijns inziens duidelijker en minder vrijblijvend zijn ge weest wanneer de huidige wettelijke bepalingen en de hierin gebruikte termi nologie, zoals de waarde van stukken voor wetenschappelijk onderzoek, ver antwoord beleid en rechtszekerheid als uitgangspunt waren genomen en de door de schrijver gehanteerde termen waren gebruikt ter verduidelijking van de wet telijke bepalingen. Bij de behandeling van de wettelijke regelingen is het verbindende commen taar niet altijd even helder. Zo heb ik niet direct kunnen begrijpen in hoeverre 'boeken en bescheiden' in bedrijfsarchieven nu alléén bij liquidatie dertig jaar bewaard moeten worden en in welke gevallen ook tien jaar of soms zelfs vijf of zes jaar is toegestaan. Dit is een wezenlijke vraag bij het beheer van bedrijfs archieven en in een dergelijk handboek moet hierop een duidelijk en eendui dig antwoord gegeven worden. Terecht wordt er bij de behandeling van de selectie in de praktijk op gewe zen dat voorselectie van groot belang is en in de dagelijkse routine moet wor den opgenomen. Vernietigingslijsten zijn hiervoor een noodzakelijke voorwaar de. Er wordt niet opgemerkt dat vernietigingslijsten vaak zijn gebaseerd op recente takenpaketten van archiefvormers. In het verleden kan een takenpak ket anders zijn samengesteld, waardoor het bij selectie, zeker bij die van oude re archieven, nodig kan zijn categorieën uit vernietigingslijsten te gebruiken die bij dergelijke taken horen. Het lijkt mij niet wenselijk voor te schrijven dat bij de selectie van statische archieven steeds specificaties van te vernietigen stukken gemaakt moeten worden. Dergelijke stukken moeten inderdaad tot het moment van vernietiging gevonden kunnen worden, maar hierbij kan de oude administratieve toegang, met eventueel enige aantekeningen meestal ook voldoende hulpmiddel zijn. Het aantal handelingen bij de selectie wordt hier door beperkt. De vernietiging van computerbanden is een vak apart. Het aangeprezen ge bruik van een sterke hoefijzermagneet hiervoor schijnt niet voldoende te zijn. Als bijlage is ondermeer opgenomen een voorbeeld van een vernietigingslijst voor overheidsorganen. Het is een algemene lijst bedoeld voor stukken die bij de meeste overheidsadministraties voorkomen. De lijst is niet vastgesteld. Het bezwaar van opname van een dergelijke concept-lijst is dat hij geen officiële status heeft en daarom ook niet toegepast kan worden. Zolang de verhouding niet is vastgesteld tussen een dergelijke algemene lijst, ook nadat deze is vast gesteld, en de talloze lijsten die voor afzonderlijke organisaties of onderdelen 260 ervan zijn opgesteld, kan de toepassing van de algemene lijst bovendien ver warring geven. Zo wordt bijvoorbeeld in de algemene lijst voor financiële be scheiden, met uitzondering van rekeningen cum annexis, na goedkeuring van de rekening een vernietigingstermijn van vijf of zes jaar voorgeschreven, ter wijl deze termijn in de lijst voor de gemeentelijke administraties nog tien jaar na goedkeuring rekening is. Ter afsluiting: 'Archiefbeheer in de praktijk: daarmee hebben we allemaal te maken'. Zo is het maar net. Daarom is het van buitengewoon groot belang dat voor de eerste maal een dergelijk handboek voor het gehele vakgebied van registratuur en archivistiek is verschenen. Het is een goed en zeer waardevol werk. Alle vakgenoten behoren zich verantwoordelijk te voelen voor eendui dig gebruik ervan en voortdurende aanpassing aan nieuwe opvattingen, ken nis en technieken. Dijkstra Noot 1 Bij het schrijven van het gedeelte over selectie en vernietiging van archiefbescheiden is ge bruik gemaakt van vriendelijke opmerkingen van mevr. J. Ellerbroek-Wellinga en A. van der Ploeg, medewerkers van de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten. 261

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 37