Bespreking van boeken Broncommentaren tussen inventarisatie en onderzoek Het doel van de Broncommentaren, waarvan er sinds de introductie op de van- studiedagen van 1981 negen zijn verschenen, is de opbouw van een bronnen kritisch apparaat ten dienste van het archiefbeheer en het historisch onderzoek, vooral - dus niet uitsluitend - van bronnen in overheidsarchieven die algemeen verbreid zijn. In het bijzonder de 19e- en 20e-eeuwse archieven van de gemeenten bevatten veel gelijksoortige administratieve bescheiden, die zijn opgemaakt ten behoeve van het beheer van de gemeente zelf of ten behoeve en op voorschrift van het Rijk. De Commentaren zijn uniform van opzet en bevatten in hoofdzaak de vol gende elementen. Eerst wordt een historische situering van de bron gegeven, dat wil zeggen de politieke en/of sociaal-economische achtergronden worden geschetst. Vervolgens wordt een uiteenzetting gegeven van de wettelijke basis van de bron en van de regelgeving omtrent de uitvoering van de taken die aan de bron ten grondslag liggen. Ook wordt ingegaan op de betrouwbaarheid van de in de bron vermelde gegevens en op welke wijze deze getoetst zou kunnen worden. Dan komt de archiefcontext aan de orde: in welke archieven wordt de bron aangetroffen en welke verwante of gerelateerde bronnen zijn er? Tenslotte wordt de gebruikswaarde van de bron geïllustreerd door een opsom ming van historische onderzoeksthema's en literatuur, waarin het type bron gebruikt is of gebruikt zou kunnen worden. Het nut van dit soort Commentaren voor de archiefbeheerder lijkt mij evi dent. Ook voor inventarisatie is een goed begrip van de inhoud en de achter gronden van een archiefbestanddeel van groot belang. De via de Broncommen taren verspreide kennis kan voorkomen, dat elke plaatselijke archiefbeheerder opnieuw het wiel moet uitvinden. Dat neemt niet weg, dat de Commentaren in doel en opzet aanzienlijk verder gaan dan voor de inventarisatie van archie ven noodzakelijk is. Door orde te scheppen dient inventarisatie primair het be heer van een archief als geheel; een Broncommentaar is vooral bedoeld voor de gebruiker van een bestanddeel van een archief. De Broncommentaren zijn geen vervanging van de inventaris, maar een aanvulling erop. Zij zijn een vorm van nadere toegang. Het grote verschil met traditionele toegangen (indexen, regesten, bronnenpublicaties en dergelijke) is dat een Broncommentaar niet ont sluit, maar bespreekt. In de Commentaren vindt men de informatie die nood zakelijk is om, zoals het in de bronnenleer heet, interne kritiek op een bron uit te kunnen oefenen, dat wil zeggen de bron te beoordelen en te toetsen in het licht van de doelstellingen en taken van de opsteller ervan. In hoeverre de in formatie die de bron oplevert zou kunnen bijdragen aan de oplossing van de 246 door de historicus geformuleerde vragen, komt minder aan de orde. Het uit gangspunt is telkens de bron zelf en niet de mogelijke probleemstellingen van de onderzoekers. Dat is althans de intentie van de Commissie die de Commen taren uitgeeft. Wie echter de tot nu toe verschenen Commentaren overziet kan moeilijk an ders dan vaststellen, dat ze wel degelijk een bepaald type onderzoek en vraagstel ling bedienen. De becommentarieerde bronnen zijn vooral van belang voor regionaal sociaal-economisch historisch onderzoek in de 19e eeuw. Dat heeft te maken met het specifieke brongebruik in dit soort onderzoek. Men zoekt naar bronnen die systematische en herhaalbare, liefst kwantitatieve gegevens kunnen verschaffen. De bewerking daarvan en de gewenste combinatie van gegevens uit verschillende bronnen vereisen veelal een regionale aanpak. In Frankrijk heeft dit in de afgelopen decennia geleid tot een hausse van regiona le sociaal-economische studies. Nederland is nu bezig met een inhaalmanoeu vre, die door de aanpak van de Broncommentaren een stevig fundament krijgt. Als beoefenaar van het genre kan ik daar moeilijk bezwaar tegen hebben; integendeel, ik juich de verschijning van deze Commentaren toe en hoop dat ze hun weg zullen vinden in het archief- en onderzoekswezen. Waar het mij om gaat is het volgende: in de praktijk kan men niet objectief, in abstracto, over 'de bronnen' spreken, maar alleen over bronnen en het gebruik daarvan in het licht van bepaalde vraagstellingen en daaraan gekoppelde onderzoeksme thoden. In die zin vind ik het jammer, dat de Commentaren soms zo impliciet zijn over de wijze waarop de behandelde bronnen in een bepaald type onder zoek functioneren of zouden kunnen functioneren, te meer daar een flink aantal auteurs zelf 'gebruiker' is en geacht mag worden daarover zinnige opmerkin gen te kunnen maken. Nu zijn we aangewezen op hun artikelen, dissertaties of scripties, die soms moeilijk verkrijgbaar of toegankelijk zijn en bovendien met een heel ander doel zijn geschreven. Ook voor de archivaris is kennis van de gebruiksmogelijkheden geen over bodige luxe. Een bron zonder vraagstelling is een dood ding, dat weliswaar in goede en geordende staat bewaard dient te blijven, maar liever nog tot leven wordt gewekt door onderzoek erin te doen of te bevorderen. Voor een opti male dienstverlening is kennis van actuele vraagstellingen, methoden en het daarbij horende brongebruik een voorwaarde. De Broncommentaren kunnen daarin op uitstekende wijze voorzien. Bij elk Commentaar is getracht zoveel mogelijk deskundigheid te mobilise ren. De conceptteksten zijn telkens gekritiseerd door mensen uit de histori sche en de archiefwereld in den lande, waarbij zich overigens een opvallend gering aantal uit het Westen van het land bevindt. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de standplaats van de auctor intellectualis en stuwende kracht achter het hele project, P. Klep, hoogleraar economische en sociale geschiede nis te Nijmegen. De gemobiliseerde deskundigheid maakt het voor mij moeilijk de Commen taren afzonderlijk van commentaar te voorzien. Mijn kennis van de bronnen schiet daarvoor tekort. Wèl wil ik vermelden hoezeer ik zelf heb geprofiteerd van het uitvoerige Commentaar op de Militieregisters 1815-1922 door Koer- huis en Van Muiken. De Militieregisters zijn door mij gebruikt voor een on- 247

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 30