De omvang van het archievenbestand is voor een veeleisend onderzoeker zon der meer fantastisch. Ten aanzien van de periode vóór 1891 heeft geen vernie tiging plaatsgevonden; vanaf 1891 waart ook hier het vernietigingsspook rond. Zo zitten de verbalen uit 1890 nog opgeborgen in 27 archiefdozen; in 1891 heeft men voor de verbalen niet meer dan vijf van zulke dozen nodig. Globaal geno men kan men zeggen dat uit de periode 1891-1900 alleen al dan niet goedge keurde reglementen en verordeningen van gemeenten en waterschappen be waard zijn gebleven. De toegankelijkheid is zoals in ieder archief met een verbaalstelsel en per jaar samengestelde indices - goed. Men moet hier echter wel bedenken dat pas vanaf 1844 een zuiver chronologische rangschikking heeft plaatsgevonden. Vóór die tijd werden stukken vaak naar afzender gerangschikt (bijvoorbeeld de stuk ken afkomstig van de minister van Binnenlandse Zaken). Een bijkomend voor deel is hier dat alle archiefstukken in goede staat verkeren. Alle verbalen zijn opgeborgen in nieuwe archiefdozen en de ingebonden indices zijn prachtig ge restaureerd. Voor dit archief geldt maar één conclusie: dit is een droom voor iedere on derzoeker, met name als hij of zij de dagelijkse bestuurspraktijk nader wil bestu deren. Overijssel Voor dit archief van Gedeputeerde Staten geldt eveneens dat men de ar chiefstukken geordend heeft volgens het verbaalstelsel. Voor de periode tot 1831 gaat dit niet helemaal op, maar ik zal in mijn bespreking van de toegan kelijkheid van dit archief hierop nog nader terugkomen. Het materiaal tot 1850 is gaaf en volledig bewaard gebleven; ook de op het eerste gezicht minder relevante stukken zijn nog aanwezig.6 Het materiaal dat na 1850 is binnengekomen heeft men op grote schaal vernietigd. Echter, hier heeft men in de portefeuilles waarin de verbalen opgeborgen zitten, vernieti- gingslijsten aangebracht, hetgeen langdurig en vaak vruchteloos zoeken voor komt. De toegankelijkheid van het archief voor wat betreft de periode na 1831 is goed; stukken van vóór 1831 zitten in verbalen opgeborgen, maar die verba len zijn eerst per afdeling gerangschikt. Gedeputeerde Staten van Overijssel kenden tot 1831 drie afdelingen, te weten: Algemene Zaken (lste divisie), Fi nanciën (2de divisie) en Militiezaken (3de divisie). Iedere afdeling had ook zijn eigen indices. De door mij opgedane ervaring heeft geleerd dat de toeganke lijkheid voor wat betreft de periode tot 1831 minder goed is, omdat de indices met betrekking tot de lste divisie over de jaren 1828-1830 ontbreken, terwijl men voor wat betreft de 2de en 3de divisie is aangewezen op agenda's. Conclusie: iedere onderzoeker - ook als hij of zij nog geen of weinig erva ring heeft met archiefonderzoek kan hier prima en efficiënt onderzoek ver richten. Echter, wil men hier een onderzoek over de periode na 1850 verrich ten, dan zal men eerst een aantal steekproeven moeten nemen om te kijken of er in voldoende mate materiaal overgebleven is. 214 Gelderland In dit archief wordt een rubriekenstelsel gehanteerd, dat pas na de Tweede Wereldoorlog is opgezet. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat dit Rijksarchief in 1944 is geëvacueerd en dientengevolge veel oorlogsschade heeft opgelopen. Het gevolg van dit alles is, dat zeer veel stukken verloren zijn gegaan, terwijl veel nog aanwezige stukken zich in een slechte tot zeer slechte staat bevinden. Ook de toegankelijkheid is niet echt goed te noemen. Weliswaar heeft men bij de rubricering de UDC-code aangehouden, maar de stukken zijn in zuiver chronologische volgorde zonder enig verder verband geordend; men weet op deze manier niet of aan een stuk in een bepaalde zaak nog andere stukken vooraf zijn gegaan en of er nog stukken op gevolgd zijn. Ik ben bij mijn kortdurend steekproefonderzoek tot de conclusie gekomen dat elk grootscheeps onderzoek in dit archief tot mislukken gedoemd is. Utrecht In ieder geval is hier tot 1880 een verbaalstelsel gehanteerd; als aanvulling heeft men nog enige rubrieken gevormd.7 Typisch is het feit, dat de verbalen hier zijn ingebonden en niet in archiefdozen of omslagen zijn opgeborgen. De banden hebben soms een zeer grote dikte, hetgeen de raadpleging niet altijd even gemakkelijk maakt. De omvang van het materiaal is redelijk; ten aanzien van de stukken vóór 1880 is geen vernietiging gevoerd. Dat wil echter niet zeggen dat uit de periode 1815-1880 geen stukken vernietigd zijn. Ten tijde van het inbinden van de beslui ten van Gedeputeerde Staten is reeds het één en ander vernietigd, zodat men niet op voorhand kan zeggen of een stuk nu wel of niet aanwezig is.8 De toegankelijkheid van het archief is goed. Wederom wordt duidelijk dat behoorlijke indices het zoekwerk aanzienlijk vergemakkelijken. Een probleem vormt wél het feit, dat de besluiten en bijlagen in dikke banden zijn ingebon den. Dit vertraagt de raadpleging van de bijlagen bij de besluiten aanmerkelijk. Dit archief is - zo kan men concluderen - alleszins behoorlijk geordend en men kan hier met een redelijke kans op succes een onderzoek verrichten, waarbij het onderwerp van het onderzoek niet zo relevant is. Noord-Holland Het archiefbestand van vóór 1850 is geordend volgens een verbaalstelsel, met alle reeds genoemde voordelen van dien. Het archiefbestand van na 1850 is door de provincie indertijd in een ander systeem ondergebracht, welk systeem dat ook moge zijn. In ieder geval was het dermate ontoegankelijk, dat men in dit Rijksarchief bezig is met een herplaatsing en een herinventarisatie. Deze activiteiten zullen nog vele jaren in beslag nemen. Conform het normale beeld van het bestand van de archieven van Gedepu teerde Staten is hier voor wat betreft de periode na 1850 fors vernietigd.9 Al leen zaken, die echt belangrijk werden geacht, zoals verordeningen en regle menten, zijn bewaard gebleven. Inmiddels zal het duidelijk zijn dat de toegankelijkheid van het archiefbestand uit de periode tot 1850 goed is. Dat 215

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 14