Het gemeentearchief van Leeuwarden aan de Grote Kerkstraat 29. zijns ondanks, bewogen op het terrein van de genealogie dat in die jaren een steeds belangrijker deel van het werk ging uitmaken. In 1945 werd hij, net als een viertal collega-archivarissen in het land, op non-aktief gezet onder be schuldiging van collaborerend gedrag met de Duitse bezetter.26 Achteraf bleek dat hij bij de afgifte van niet-jood-verklaringen informaties had verstrekt die anderen zouden hebben achter gehouden. Het gevoelen van collega's die hem gekend hebben, is dat hij als vurig aanhanger van de 'groot-dietsche gedachte' tot die groep van Nederlanders heeft behoord waarvan de journalist W. L. Brugsma eens zei dat ze toevallig aan de verkeerde kant van de lijn zijn gaan staan. Van der Minne volhardde echter in zijn keus en heeft zich, on danks waarschuwingen, niet willen realiseren waarin deze hem meesleurde. Na nog een aantal jaren als archiefmedewerker werkzaam te zijn geweest op het Rijksarchief van Friesland, overleed hij in 1963 als gevolg van een verkeerson geluk. Nadat drs. M. P. van Buijtenen, later rijksarchivaris van Friesland en van Utrecht, het ambt tijdelijk had waargenomen, werd in 1947 drs. H. M. Men- sonides benoemd. Gedurende diens Leeuwarder periode werd onder andere een voorlopige inventaris op het stadsarchief tot 1851 vervaardigd en versche nen van zijn hand enkele interessante geschiedkundige studiën. In 1953 ver trok hij naar 's-Gravenhage om daar later Gemeentearchivaris te worden. Zijn opvolger jhr. drs. M. J. van Lennep publiceerde in zijn ambtsjaren 1953-1977 verschillende inventarissen en legde meer de nadruk op het bibliotheekwerk. Tijdens zijn archivarisschap verhuisde het Gemeentearchief in 1970 van de sinds 1715 voor archieven benutte tweede verdieping van het stadhuis naar een eigen gebouw in de Grote Kerkstraat. Reeds jarenlang geuite wensen naar aanlei ding van ruimtetekort, brandgevaar, verspreide huisvesting en lekkages kon den daarmede voor een belangrijk deel worden ingewilligd. Sinds de verhuizing blijkt de lethargische periode van het Gemeentearchief 208 op het stadhuis langzamerhand te zijn verruild voor een periode waarin de so ciale functie van een archiefinstelling meer tot zijn recht komt. De personele middelen werden in ruim vijftien jaar verviervoudigd. Het bezoekersaantal ver menigvuldigde zich met zeven. Het takenpakket en de aktiviteiten namen even eens in vele opzichten toe en met name de over te nemen gemeentelijke over heidsarchieven deden de marges van de opslagcapaciteit weer geheel te niet. Onder leiding van de in 1977 in functie getreden Gemeentearchivaris drs. R. Kunst kon in 1982 worden begonnen met de oplossing voor de ruimte problemen. In het door de gemeente Leeuwarden aangekochte pand naast het Gemeentearchief werd met financiële steun van de vrijmetselaarsloge 'De Frie- sche Trouw' een restauratie-atelier ingericht. Na enkele jaren van steeds weer bijgestelde plannen konden in 1986 de met een microfiche-hoek vergrote stu diezaal en in 1987 een in drie depots opgetrokken bewaarplaats in gebruik wor den genomen. De opslagcapaciteit was daardoor uitgebreid tot vier strekken de kilometer en een tweetal hulpdepots kon worden ontruimd. Volgens de huidige berekeningen moet met deze ruimte het jaar 2010 gehaald kunnen wor den. Ter afsluiting Robert van Gulik laat rechter Tie in één van zijn werken (Labyrinth in Lan- Fang) verzuchten: 'Geschiedenis, is zij geen spiegel voor ons die thans leven, en waarschuwt zij ons niet er onze zwakheden en tekorten in te herkennen?' Het voorafgaande historische overzicht van het Leeuwarder archiefbeheer, dat welbeschouwd tot een bloemlezing beperkt is gebleven en aan de oppervlakte zichtbare krenten toont, vormt misschien toch een bewijs dat het ook voor een Gemeentearchief nuttig kan zijn om in de spiegel van het eigen verleden te kij ken. Blijken vele zaken van vroeger vandaag de dag niet nog actueel...? Noten 1 b. woelderink, Hoofdlijnen van de geschiede nis en organisatie van het archiefwezen (Utrecht 1972) 4. 2 Oud Archief der stad Leeuwarden, no. m 209, f. 504, art. 8 en volgende. 3 Ibidem, no. 804. 4 Ibidem, no. m 209, f. 584 en 591. 5 Oud Archief der stad Leeuwarden, no. m 10 f. 129. 6 Ibidem, no. 806. 7 Ibidem, no. M 212. 8 Zie over Voorda en zijn werk mijn bijdrage in het nab 1981, 312 en volgende. 9 w.eekhoff, Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden i (Leeuwarden 1846) 362. 10 Woelderink, 4, 7 en 13. 11 Nieuw Archief Leeuwarden 1811-1850, raadsre solutie van 15 januari 1838. 12 c.p.hoekema en anderen, Eekhoff en zijn werk (Leeuwarden 1980), 31 en volgende. 13 Zie noot 11 en de raadsresoluties van 8 januari en 12 maart 1838. 14 Hoekema, 47. 15 nab 1907/1908, 230 en volgende. 16 nab 1900/1901, 74. 17 S. MULLER FZN., J.A.FEITH en R. FRUIN TH. AZ., Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven (Groningen 1920) 28-29. 18 Verstoring van de oude orde, verbreken van se ries enzovoort. 19 nab 1893/1894, 135. 20 nab 1894/1895, 30 en volgende. 21 Collega A. W. M. Kooien bereidt een bijdrage over Rinske Visscher voor. 22 nab 1899/1900, 156-159. 23 nab 1900/1901, 24-29. 24 nab 1900/1901, 67-76. 25 nab 1900/1901, 125-127. 26 nab 1945/1946, 113-121 en nab 1986, 97-102. 209

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 11