Mevrouw Bos stelde, dat de 'nieuwe archivaris' er al is, al is hij niet altijd de archivaris die de 'nieuwe onderzoeker' wil. Zij vond, dat zowel onderzoeker als archivaris zich moesten aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen. Het leek haar nuttig om vast te stellen, in hoeverre archivarissen verder tegemoet kon den komen aan de wensen van hun klanten. Wensen die haar een discussie waard leken, waren: een goede studiezaal met ruime openingsuren; snelle levering van de stukken zonder beperkingen; onderwerpsgewijs ingerichte toegangen; snelle en goedkope levering van kopieën; centralisatie van het materiaal; begeleiding (liefst individueel); hapklare onderzoeksonderwerpen; voorlichting in de vorm van cursussen, lezingen, rondleidingen en tentoonstellingen. In die discussie zouden ook de verschijnselen moeten worden betrokken waarmee de archiva ris zelf recentelijk geconfronteerd wordt: veel onbekend materiaal, conserve ringsproblemen, nauwere band met de administratie, automatisering, bezui nigingen en dergelijke. Die discussie kwam helaas niet echt uit de verf. De wettelijke taken van het archiefwezen werden in de gedachtenwisseling nauwelijks betrokken en de re cente problemen van de archivaris die mevrouw Bos aanstipte, al evenmin. Ook over de werkelijke wensen van de 'nieuwe onderzoeker' kon men het niet eens worden. Terwijl sommigen langere openingstijden noodzakelijk achtten, hadden anderen ervaren, dat er buiten kantooruren geen onderzoeker kwam opdagen. De 'nieuwe onderzoeker' bleek ook in deze discussie weer een monster van Loch Ness: men signaleert hem al jaren, men weet desondanks niet precies hoe hij eruit ziet en men kan het er niet over eens worden of men achter hem aan moet jagen of hem rustig moet laten zwemmen. Twee aanbevelingen lijken nog het vermelden waard. Sigmond bepleitte een onderzoek naar de body language van de studiezaalambtenaar en Koorn raad de iedere archivaris aan zo nu en dan eens incognito de studiezaal van een col lega te bezoeken. 3-4 De archieven en de anderen Mevr. L. H. Hemelrijk De toenemende activiteit die de laatste jaren in het bedrijfsleven wordt ont plooid op het gebied van de kunstsponsoring, heeft daar tot een gedeeltelijke professionalisering geleid. Ter behartiging van de gezamenlijke sponsorbelangen hebben de ondernemers de Stichting Sponsors voor Kunst opgericht. Mevrouw Hemelrijk, vertegenwoordigster van die stichting, gaf een uiteenzetting over sponsoring als zodanig en over mogelijkheden die het archiefwezen op dit ge bied zou kunnen onderzoeken. Sponsoring moet worden onderscheiden van subsidies, liefdadigheid, me cenaat of patronage, donaties en fundraising. In tegenstelling tot deze manie ren om financiële steun te geven, is sponsoring een zakelijke overeenkomst tus sen twee belanghebbende partijen, waarvan de één een in geld waardeerbare prestatie toezegt en de ander een communicatiemogelijkheid. Het bedrijf dat de prestatie toezegt, wil de communicatiemogelijkheid benutten om het beeld dat de buitenwereld van hem heeft met het eigen wensbeeld in overeenstem ming te brengen. Men acht de verbinding van de bedrijfsnaam met kunst en cultuur blijkbaar een goed middel om het gewenste corporate imago tot stand te brengen: in 1986 werd in Nederland door het bedrijfsleven 20.000.000, aan sponsoring uitgegeven. 16 Over de mogelijkheden voor het archiefwezen valt op voorhand weinig te zeg gen. Het archiefwezen is aan het idee niet gewend; bovendien moet eerst wor den geanalyseerd wat archieven op dit punt aan bedrijven te bieden hebben. Een eerste probleem is de relatieve onbekendheid van het archief. Diensten die sponsors zoeken, zouden zich moeten bezinnen op de eigen public relati ons (zowel ten aanzien van naamsbekendheid van de dienst als ten aanzien van hun persoonlijke bekendheid). Ze zouden goede contacten moeten gaan on derhouden met plaatselijke bedrijven (uitnodigen bij openingen enzovoort). Sponsoring vindt plaats op projectbasis en is dus nooit structureel. Langlo pende sponsoringscontracten (de naam van de sponsor op briefpapier van de archiefdienst of iets dergelijks) roepen zeker op de lange duur irritatie op. Struc turele sponsoring is gelukkig ook niet nodig. Welke projecten komen voor sponsoring in aanmerking? Sommige activi teiten slaan natuurlijk beter aan dan andere. Inventariseren verkoopt bijvoor beeld niet. Geld voor de verwerving van oude films blijkt via fundraising bin nengehaald te kunnen worden. Cursussen kunnen eventueel wel gesponsord worden, evenals tentoonstellingen en bepaalde publicaties. Wie voor dergelij ke activiteiten sponsors wil werven, moet wel duidelijk kunnen maken, dat ze met veel publiciteit gepaard zullen gaan. Overigens moet men bij sponsoring niet alleen denken aan contant geld. Zo sponsort de klm activiteiten in het kader van Holland-promotion door het verstrekken van gratis vliegtickets. Een archiefdienst zou een reproductiebedrijf in ruil voor naamsbekendheid een fo tografieproject kunnen laten doen. Welk bedrijf is nu een potentiële sponsor? Er is een boekje waarin je kunt opzoeken welke liefdadigheidsinstellingen welk doel sponsoren, maar voor het bedrijfsleven bestaat zoiets niet. Men kan er wel vanuit gaan, dat men gemak kelijker op regionaal niveau dan op plaatselijk niveau een sponsor kan vin den; voor het archiefwezen is het dus interessanter om zaken op regionaal ni veau te regelen. Men zou op dat niveau een bedrijf moeten zoeken dat enige binding heeft met het onderwerp. Hoe moeten potentiële sponsors worden benaderd? Een persoonlijke bena dering heeft soms meer effect dan een benadering via een bemiddelingsbureau, maar vraagt wel veel tijd. Soms is het van belang om de juiste mensen (met een hoge plaats in de hiërarchie) voor een diner uit te nodigen. Juiste mensen zijn in ieder geval de beslissers zelf: er wordt pas gesponsord als de beslissers zelf sponsoring de moeite waard vinden. In het verleden is sponsorgeld bij musea wel gekort op het budget. Dit komt niet meer zoveel voor. Bij archieven mogen op dit punt moeilijkheden worden verwacht. Daarom is het van belang een Vriendenclub of Archieffonds op te richten die de gelden beheert. 3-5 Conserveringsstrategieën - Mevr. J. H. Hofenk de Graaff- Drs. P. C. B. Maarschalkerweerd Mevrouw Hofenk de Graaff van het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap belichtte eerst een aantal technische en historische aspecten van het verzuringsproces. Papier verzuurt de laatste tijd in toenemende mate door de vervuiling van 17

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 9