Kroniek
Symposium bedrijfsgeschiedenis
Op 27 november werd in Tilburg door de vakgroep Economische Geschiede
nis van de Katholieke Universiteit Brabant in samenwerking met de Landelij
ke Werkgroep voor Bedrijfsgeschiedenis een symposium georganiseerd met als
titel: Bedrijfsgeschiedenis in het spanningsveld tussen opdracht en wetenschap
pelijk onderzoek. Het symposium gold tevens als zevende conferentie van de
Werkgroep Bedrijfsgeschiedenis.
De inleidingen waren zowel door hun onderwerp als door de herkomst (natio
naliteit en affiliatie) van de inleiders gevarieerd en boeiend. Gesproken werd
over:
Onderzoek naar de sluiting van de staatsmijnen in Limburg (dr. F. Messing,
docent geschiedenis aan het Mollerinstituut te Tilburg en belast met de geschied
schrijving van DSM)
Bedrijfsgeschiedenis in België (prof. dr. A. Thijs, directeur van het Instituut voor
Bedrijfsgeschiedenis te Antwerpen)
Unternehmensgeschichtliche Forschung im Auftrag: Daimler-Benz ag 1933-
1949 (mevrouw Beate Brüninghaus, directrice van de Gesellschaft für Unter-
nehmensgeschichte e.v. te Keulen)2
Het ondernemen van bedrijfsgeschiedenis, de modale invalshoek
(mr. W. G. PH. van der Heijden, oud-vennootschapssecretaris van Philips).
Het spanningsveld tussen opdracht en onderzoek kwam vooral aan bod in en
naar aanleiding van de referaten van Messing en mevrouw Brüninghaus en in
mindere mate ook bij de lezing van Thijs. Beïnvloedt de opdrachtgever, het be
drijf dat tevens het onderzoeksobject is, de vrijheid van onderzoek en de in
houd van de publikatie? Ten aanzien van de inhoud van de publikatie geldt dat
nog sterker als er sprake is van een redactie of begeleidingscommissie waarin
ook functionarissen uit het bedrijf zitting hebben (dsm), of als er van vervlech
ting sprake is (de president van Daimler-Benz was tevens voorzitter van het
bestuur van de Gesellschaft für Unternehmensgeschichte). Messing ervoer de
begeleidende redactie als zeer positief en achtte dat zelfs een noodzakelijke voor
waarde. Evenals mevrouw Brüninghaus wees hij elke gedachte van beïnvloe
ding categorisch van de hand. Professor Thijs schilderde in soms sappig Vlaams
de argwaan, achterdocht en afkeer van de Belgische bedrijven tegenover en van
het wetenschappelijk onderzoek, de politiek en openbaarheid. In België was
volgens hem daardoor een traditie ontstaan dat bedrijven ter gelegenheid van
jubilea medewerkers of bevriende personen 'jubelboeken' lieten schrijven en
geen verantwoorde gedenkboeken of bedrijfsgeschiedenissen.
106
In de overkoepelende discussie aan het slot3 kwamen nog de wenselijkheid van
onderzoek door één persoon of een collectief en de betrouwbaarheid van in
terviews ter sprake. De deelnemers gaven in meerderheid de voorkeur aan on
derzoek door een enkeling4 en sloegen de waarde van de informatie uit inter
views niet hoog aan ('goed voor sfeertekening').5
De drie archivarissen in het gezelschap hoorden ook het een en ander over
de raadpleging van bedrijfsarchieven. Messing was vol lof over zijn inzage in
het bedrijfsarchief van dsm (6'A km in eigen beheer en goed geordend, hoe
wel niet voor historisch onderzoek).6 Zelfs de loopbaanstukken van de huidi
ge leden van de raad van bestuur mocht hij raadplegen.7 Professor Thijs had
grote waardering voor de redding van de archieven van opgeheven bedrijven
in België.8 Mevrouw Brüninghaus prees eveneens de ruime toegang tot de ar
chieven uit de Tweede Wereldoorlog van Daimler Benz, maar vertelde tevens
dat de huidige bedrijfsleiding volstrekt niet wist wat er zich in die archieven
voor (belastend) materiaal bevond.
Deze combinatie van symposium en conferentie mag mede door de blik over
de landsgrenzen een succes genoemd worden. Het voornemen om in de toe
komst ook sprekers uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië uit te nodi
gen, wekt dan ook grote verwachtingen.
H. B. N. B. Adam
Noten
1 De titels van deze inleidingen heb ik in deze sa
menvatting ingekort.
2 Mevrouw Brüninghaus is tevens redactrice van
het Zeitschrift für Unternehmensgeschichte (de
studie over Daimler Benz is inmiddels als Bei-
heft nr. 47 van dit tijdschrift verschenen) en
het German Yearbook of Business History.
3 De informatie over de overkoepelende discussie
dank ik aan collega Hoogerhuis.
4 Jammer genoeg was professor dr. H. H. Vlee
senbeek toen al vertrokken, terwijl juist hij
veel ervaring heeft opgedaan met collectief on
derzoek.
5 Ook archivarissen maken steeds meer gebruik
van interviews, zoals bij het inventariseren van
bedrijfsarchieven (zie mijn opmerking in nab
91 (1987) 261). Natuurlijk moet men de vaak
gekleurde informatie zeer kritisch beoordelen,
maar voor het aanvullen van kennislacunes,
verklaring van onduidelijkheden en opsporing
van ontbrekende archivalia kan ik deze vraag
gesprekken toch aanbevelen.
6 Hij kon daardoor volgens zijn zeggen archiva
lia raadplegen die elders voor hem gesloten ble
ven.
7 Hoewel H. Messing tegenover mij stelde dat el
ke serieuze onderzoeker toegang krijgt tot het
bedrijfsarchief van dsm, waag ik het te betwij
felen of dat voor alle categorieën archivalia
geldt.
8 Zie ook: h.coppejans-desmedt, 'Problemen
rond de acquisitie, de bewaring en de selectie
van bedrijfsarchieven in België', in: Bulletin of
the Committee on Business Archives 2 (1979)
31-40.
Studiedag Werkgroep Kaartbeheer
Op 11 november 1987 is in het Gemeentearchief van Rotterdam de najaarsstu
diedag van de Werkgroep Kaartbeheer gehouden. Op het onderwerp 'De Ar
chiefwet en het kaartbeheer in de archieven' waren zo'n 85 belangstellenden
afgekomen, hetgeen een ongewoon en ook een onverwacht groot gehoor voor
de vier sprekers opleverde.
107