schriften en verzamelde stukken, bestaande uit manuscripten, een collectie kaar ten prenten en foto's en een bibliotheek bestaande uit de werken van verschil lende Suringars. Met name de collectie manuscripten lijkt mij een ware Fund- ^De inventaris wordt vooraf gegaan door een korte, helaas weinig verhelde rende en houterig geschreven inleiding. De biografische gegevens van de ver schillende personen hadden beter in de vorm van kopnoten in de inventaris ver werkt kunnen worden. Een index op personen en plaatsen besluit het werk. r.m.delahaye Inventaris van de archieven van het klooster Hoog-Cruts te Noorbeek/Slenaken 1512-1798(1803). Maastricht, 1987. Inventarisreeks Rijksarchief in Limburg nr. 39. Er is op het Rijksarchief in Limburg zo langzamerhand een traditie ontstaan waarin het ene kloosterarchief na het andere wordt geïnventariseerd. De on derhavige inventaris is, als ik goed heb geteld, de vijftiende in de reeks. Het is een uitvoerige inventaris geworden, voorzien van een instructieve en heldere inleiding waarin de auteur er in slaagt in redelijk kort bestek de geschie denis van het klooster en de lotgevallen van het archief bondig en instructief samen te vatten. Ook een verantwoording van de inventarisatie ontbreekt met. Opmerkelijk zijn die lotgevallen alleszins. Delahaye weet bijvoorbeeld beeldend duidelijk te maken hoe de paters na de komst van de Fransen en de opheffing van het klooster er in slaagden het grootste deel van de archivalia uit handen van de Triage-commissie te houden, zodat de stukken wel verspreid raakten, maar gelukkig voor een groot deel bewaard bleven. Zodoende is er nog een aan tal bescheiden voorhanden waarin men geïnformeerd wordt over de dagelijk se gang in het klooster, de volksdevotie, de gang van zaken in de door de pa ters gedreven latijnse school en over het personeel. Delahaye is er in geslaagd een groot deel van dit verspreide archief, hetzij in originali, hetzij in copievorm te reconstrueren - voor de onderzoeker uiter aard een gelukkige zaak. Interessant is tevens dat de prior, maar ook andere conventsleden nogal eens openbare functies bekleedden. Als gevolg daarvan bevinden zich meerdere malen stukken tussen de kloosterpapieren die men er in de eerste instantie niet zou verwachten. s. ringkvist Scheepsbevrachtingskantoor Carebeka. Inventaris 1939-1983. Gemeentearchief Groningen, 1986. De standaard-afbeelding van een middeleeuws charter op de omslag van deze inventaris contrasteert enigszins met de eigentijdse inhoud. Carebeka werd in 1939 opgericht door een aantal kapitein-reders, die ontevreden waren over de dienstverlening van de bestaande makelaars. De nv had tot taak het voeren van een scheepsbevrachtings- en expeditiebedrijf, het verrichten van stuwadoors werkzaamheden, het klaren en de aan- en verkoop van schepen en het optre den als tussenpersoon bij het sluiten van brand-, transport- en andere verzeke ringen. In 1983 is de vennootschap failliet verklaard en is het archief van 200 strekkende meter door de curator aan het Gemeentearchief geschonken. De in- ventarisator is erin geslaagd om de omvang tot negen meter terug te brengen. 92 Het archief geeft naast commerciële ook technische informatie, met name over de eigen schepen, bij voorbeeld in de vorm van machinejournalen en tekenin gen. Voor geïnteresseerden in de (eens) zo belangrijke Groninger kustvaart een buitenkansje. De lay-out van de inventarissen van het Gemeentearchief is ver der een compliment waard. M.M.timmerman, p. w. de vries en p. H.H. woltjer Gebundelde inventaris sen. 1. Drie schoolarchieven. Gemeentearchief Groningen, 1987. Met deze gebundelde inventaris zijn de archieven toegankelijk gemaakt van de Vereniging tot bevordering van het onderwijs in handenarbeid- in de pro vinciën Groningen, Friesland en Drente (1909-1963), de Groningsche kook- en huishoudschool nv ((1893) 1897-1977) en de Middelbare Handelsavond school (1911-1974). De uitspraak van algemeen rijksarchivaris Fruin: 'noch de maatschappij, noch de wetenschap of de kunst zou iets verliezen bij het verlies van het archief van het bestuur van een kookschool' heeft het Groningse ge meentearchief dus aan zijn laars gelapt. Alle drie scholen hebben voor genera ties Groningers de poort tot een maatschappelijke loopbaan geopend en de archieven weerspiegelen de opkomst en professionalisering van de drie school types. De eerstgenoemde school (in de volksmond de 'snieschoule') ontsproot in 1892 aan het initiatief van de bekende suiker- en stroopfabrikant J. E. Schol ten. Hij wilde de bij hem in dienst zijnde jongens een nuttige tijdsbesteding geven. Later werd de school beheerd door een vereniging, die vanaf 1908 rijks subsidie ontving. Het archief is niet compleet, vooral uit de begintijd ontbre ken vele stukken. De kook- en huishoudschool werd in 1897 als nv opgericht en was aanvan kelijk bedoeld om meisjes uit de 'werkmansstand' te leren hoe met weinig mid delen een goedkope, smakelijke maaltijd te bereiden, en de meisjes uit de 'hoo- gerstand' kennis te laten maken met de nieuwe denkbeelden op het terrein van koken, huishouden en hygiëne. In 1921 kwam een wettelijke regeling tot stand, voordien moesten de kosten voornamelijk door particulieren worden opge bracht. Voor de industriescholen voor meisjes was de situatie al eerder gere geld. Het archief is bij de inventarisatie van veertien tot acht strekkende meter teruggebracht. In 1898 verzocht de Kamer van Koophandel de gemeenteraad van Gronin gen om ook in deze stad een handelsschool te stichten. Het begin was een han delsklasse voor leidinggevende of vooraanstaande posities in de handel en het overige bedrijfsleven, alsmede een winteravondcursus voor de bijscholing van reeds in het bedrijfsleven werkzame jongeren. Deze cursus groeide uit tot de Middelbare Handelsavondschool. Juist in een periode van grote bloei verdween deze school in de muil van de Mammoet. Het archief bevat 122 inventarisnum mers. p. r. dam Inventaris van de archieven van het Nieuwe Stads Weeshuis te Leeu warden 1675-1967. Gemeentearchief Leeuwarden, 1987. 93

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 47