In memoriam
dr. F. R. J. Verhoeven 1905-1987
Dr. F. R. J. Verhoeven, die van 1937 tot 1946 landsarchivaris was van Neder-
lands-Indië, overleed op 12 november 1987. Verhoeven was een organisator,
stimulerend, rijk aan initiatieven en internationaal georiënteerd. Cultuur wor
telde voor hem in de ontmoeting, in het vormgeven aan de ontmoeting, en hij
zag de moderne beschaving als vrucht van een historische wisselwerking tus
sen de volkeren. Zijn leven en werken stond in dienst van die traditie.
Frans Rijndert Johan Verhoeven, in de omgang Bob genaamd, werd op 22
oktober 1905 geboren te Magelang, een garnizoensplaats op Midden-Java, waar
zijn vader Gerhardus Jacobus Cornelis (1876-1967) als tweede luitenant der
infanterie in dienst was. De loopbaan van zijn vader, die als luitenant-kolonel
werd gepensioneerd, bracht het gezin onder meer naar Paramaribo, Suriname
en naar Atjeh. In 1924 werd F. R. J. Verhoeven ingeschreven te Leiden als stu
dent Indologie. In 1930 promoveerde hij er op de dissertatie Bijdragen tot de
oudere koloniale geschiedenis van het eiland Formosa. Op 16 maart 1928 huwde
hij te 's-Gravenhage Eleanor H. Mingram, geboren te New York op 5 mei 1908,
dochter van een op het einde van de eerste wereldoorlog overleden Duits za
kenman uit Lübeck.
Op 22 april 1930 vertrok Verhoeven met zijn echtgenote en zijn op 31 au
gustus 1929 geboren zoon Walter Rijndert naar Nederlands-Indië als admi
nistratief ambtenaar bij het Binnenlands Bestuur. Hij werd geplaatst bij de
Algemene Secretarie te Buitenzorg. Een betere leerschool was er niet. Alle door
of namens het hoogste gezag, de gouverneur-generaal, geschreven stukken wer
den er ontworpen en alle bij de gouverneur-generaal ingekomen stukken pas
seerden er 'ter nadere examinatie'. In het isolement van het bergstadje, dat
op geruime afstand lag van Batavia, werd in anonimiteit hard en op hoog ni
veau gewerkt. Recht, redelijkheid en billijkheid waren bepalend.
Het landsarchief viel onder de Algemene Secretarie. Het ambt van landsarchi
varis was ingesteld op 28 januari 1892 'wegens het belang, dat voor de histori
sche wetenschap gelegen is in de zorg voor het behoud, de bruikbaarheid en
de bewerking van de oude archieven van Nederlandsch Indië'. In 1933 werd
Verhoeven voor de duur van het verlof buitenslands van de landsarchivaris
prof. drE. C. Godée Molsbergen (1922-1936) belast met het toezicht op het
dagelijks beheer van het landsarchief. In juni 1936 kreeg hij tien maanden ver
lof naar Europa met de opdracht een studie te maken van de technische zijden
van het archiefwezen. Daartoe bezocht hij onder meer Berlijn, 's-Gravenhage,
Londen, Wenen en Parijs. Zijn echtgenote, die hem zijn leven lang begeleidde
en assisteerde en die al zijn typewerk verzorgde, volgde bij het Public Record
Office een opleiding fotografie en papierrestauratie. Zijn 'Rapport over een
bezoek aan eenige moderne archieven in Europa', Batavia 24 mei 1937, werd
onder de titel 'Het Landsarchief en het archiefwezen in Europa', enigszins ge
wijzigd gedrukt in het tijdschrift Koloniale Studiën 1937 nr. 5 en 1938 nr. 6.
Verhoeven pleitte voor ruimte voor voorlichting aan administratie en pu
bliek. De 'sedert het begin dezer eeuw heerschende star-technische opvatting
van het archivarisambt' en Fruins overtuiging, dat inventariseren moest ge
schieden met terzijde schuiving van alles, verloor terrein. Hij had dit ook op
gemerkt op de door hem bijgewoonde jaarvergadering van de Vereniging van
Archivarissen van 19 september 1936. Desgevraagd had prof. Huizinga hem
gezegd dit gevoelen te delen. In zijn rapport werd er op gewezen dat door mid
del van 'photografiën' het gebruik van de 'fragielste' documenten door perso
neel en publiek beperkt kon worden.
Op het Algemeen Rijksarchief waren zijn werkomstandigheden zeer gunstig
geweest. Niet alleen doordat de Algemene Rijksarchivaris Bijlsma sedert ja
ren de koloniale afdeling onder zich had gehad, maar ook omdat een weten
schappelijk ambtenaar, mej. M. A. P. Roelofsz, was aangesteld om de kolo
niale archieven te bewerken. Door maanden lang met haar samen te werken,
had hij goede resultaten bereikt. Hij deelde het oordeel van Bijlsma, dat
gestreefd zou moeten worden naar 'een algemeene catalogus van alle kolonia
le archieven', waarin zouden zijn opgenomen zowel de bestanden in Den Haag
en Batavia, als die welke zich bevonden op Ceylon en elders in Azië en Afrika.
Met ingang van 15 mei 1937 werd Verhoeven benoemd tot landsarchivaris
van Nederlands-Indië. Vernieuwingen waren gewenst. De benoeming in 1936
door de Britse regering van een Nederlands middelbaar archiefambtenaar
mej. M. W. Jurriaanse te Ceylon om de oud-Nederlandse documenten in het
archief te Colombo te bewerken, prikkelde tot activiteit. Stimulerend was ook
de uitgave door Engelse instanties van archiefstukken uit de oud-Nederlandse
archieven te Kaapstad, Madras en Ceylon. In een brief van 23 april 1937 ge
richt tot de gouverneur-generaal had de Vereniging van Archivarissen in Ne
derland aangedrongen op een betere archiefregeling voor Indië. De directeur
Binnenlands Bestuur, F. A. E. Drossaers, een neef van de hoofdchartermeester
van de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief dr. Sophie W. A. Dros
saers (1886-1986), pleitte dientengevolge voor een regeling bij ordonnantie, 'aan-
71
70