4 fa**- GW**, Av Lvv/,/ rrr rr/'/f y// >AV/ a.s. ZVn. en de kleine om het water van de Zwartebeek door te laten, hadden onvol doende capaciteit om al het overtollig water te kunnen lozen. Behalve de lo zing van overtollig water zorgden ook de molens van de minderbroeders en die van de Prins van Oranje op de Ezeldijk samen met de sluis 'voor de passa- gie van de schepen' voor verhoging van de waterstand. Stroomde de rivier over, dan zakte de waterstand soms zodanig, dat de molens niet meer konden ma len. Wat voor oplossingen men ook aandroeg, de omwonenden van de rivier de Demer waren niet in staat het probleem onder controle te krijgen. Voor de Domeinraad betekende dit een verlies aan inkomsten. De (tijdelijk) onder gelopen gronden konden immers niet verworden verpacht. Pachters die met wateroverlast te maken kregen dienden vaak schadeclaims in, waaruit langdu rige en dus kostbare processen voortvloeiden. De rivier was ook niet goed be vaarbaar, hetgeen een derving van tolinkomsten tot gevolg had. Bovendien meenden vele doktoren dat de grasserende siektens in Brabant meede hun oorspronk hebben omdat de rivieren de Linne den Demer en andere, dewelke door het Hof te Brussel moeten geruymt worden in veele jaaren niet schoon- gemaekt geweest sijn'.10 In 1751 droeg de Domeinraad D'Ortho op om het schoonmaken van de rivier te bewerkstelligen. Hiertoe zou hij in overleg moe ten treden met het Hof te Brussel en de Staten van Luik.20 In 1753 werd tus sen vertegenwoordigers van de Aartshertogin van Oostenrijk en de Prins- Bisschop van Luik een overeenkomst gesloten over het verbeteren van de ri vier. Een jaar later inspecteerde de landmeter en dijkgraaf Jan Philips Lip pens de Demer van Aarschot tot en met Diest. Hij constateerde dat de ge melde riviere op vele plaetsen nog is liggende gelijk zij van Godt is geschapen, zonder verbreedt, verdiept oft onder taillu gebracht te zijn'.21 Nog hetzelfde jaar begon men met de werkzaamheden, bestaande uit het schoonmaken, ver breden en verdiepen van de rivier en het herstellen en verhogen van de dijken. In 1760 waren de werkzaamheden zo goed als voltooid. Volgens de raad De Verdun hadden de herstelwerkzaamheden onder meer tot gevolg, dat ten eerste de waterstand van de rivier een zodanig peil bereikte, dat de molens van de Prins van Oranje het hele jaar door zonder onderbreking konden malen en ten tweede, dat de landerijen en weiden gevrijwaard bleven van overstromin gen.22 De tweede zaak die veel van D'Ortho's tijd en energie vergde was de beëindi ging van het slepende conflict tussen de Oranje-Nassaus en Isenghiens over de Luxemburgse domeinen. De oorzaak van het conflict lag in de bepaling, opgesteld bij het huwelijk in 1551 van Willem van Oranje met Anna van Eg- mond, dochter van Maximiliaan van Egmond en Frangoise van Lannoy, dat bij kinderloos overlijden van Anna's kinderen haar goederen weer aan haar familie zouden komen. Een afstammelinge van de familie Van Lannoy, Isabella- Margaretha de Mérode, gehuwd met de graaf van Isenghien, maakte na het kinderloos overlijden van Prins Philips Willem in 1618 aanspraken op de Luxemburgse goederen van de Oranje-Nassaus. De nazaten van Isabella en de graaf van Isenghien zouden de aanspraken voortzetten; tot tweemaal toe, in 1683 en 1702, lieten de Isenghiens beslag leggen op de Luxemburgse goederen. De Domeinraad was in 1759 van mening dat het gezien de hoge leeftijd van de Prins van Isenghien beter was om op korte termijn tot een accoord te ko- 50 py7/v/ r//)s 9.S.t//z '/z/r///:*, f'jz'// tJc; h"j}),/fj//s/sJrys,/ frjïj'/f}ju/-jjj/tv /v/Z/a// //f'///srsssissisz/f/v/Azva//z /jS/z/Sm /Isz/f/jJjn, A//d/zV'z 4j c/// r //Z^7 Z/ZZZ/f /A//'/V/ //r /7^/ZAy i//v /tA/Z fj-rt j 'fizfr/1 fy//z/rz7A£ .y fisJrf/l' ïf f jZ I/V7Jl Jrfsff/J JfZZZ f ZZ/Z ZJ ZZ i/Az Av/t/yZ-> t 7/ze. /V/jzziJz/zZ z/zz //i ./zzz/z. l/jJ/Z ^ZIAAzz zlA/y^azzrej fJzVziz/zz Z'7 //z ///z r 4z zz2 zzazz //z z^/zr^pz Jz z/zzz\/^ Brief van Koning Georg n van Engeland, waarin hij zijn verwant Lodewijk-Ernst, hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (1712-1788), feliciteert met de afsluiting van de affaire Isenghien, 2 oktober 1759. (ara le afdeling, Archief van de Nassause Domeinraad, 'Hingman', 1581-1811, inv. nr. 665.) men, liever dan met de erfgenamen van de Prins de moeizame onderhandelin gen van voren af aan te beginnen. Zolang de Isenghiens de Luxemburgse do meinen in beslag hielden kregen de Oranjes uiteraard geen inkomsten uit deze domeinen; daarentegen liepen de proceskosten al maar hoger op evenals de door de Isenghiens-in ruil voor afstand van de domeinen - geëiste schade loosstelling. Naast overwegingen van financiële aard om tot een spoedig ac coord te komen speelden bij de Domeinraad ook politieke motieven een rol. De nieuwe verbintenis tussen Frankrijk en Oostenrijk Renversement des Alli ances) ging waarschijnlijk heel wat verder dan uit de officiële verdragen bleek. De meer dan goede betrekkingen tussen de voormalige tegenstanders uit de Oostenrijkse Successieoorlog konden niet anders verklaard worden dan uit het feit, datbij eenige geheijme conventie een considerabele cessie van landen door de Keijserinne aen Vrankrijk zal zijn toegezegtvermoedelijk bestaande uit een deel der Nederlanden, meer in het bijzonder het Hertogdom Luxem burg, waar Frankrijk immers al jaren geleden haar oog op had laten vallen.23 51

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 26