De Bruin verzette zich niet tegen een gebruikersvriendelijk beleid. Alleen zou materiële verzorging beschouwd moeten gaan worden als een onderdeel van een dergelijk beleid: ook het publiek is op de lange duur met een verlenging van de levensduur van de stukken gebaat. Hoe komt het nu dat archivarissen hiervoor zo weinig oog hebben? Behalve de summiere aandacht voor de materiële verzorging in de opleiding is volgens De Bruin de traditie om alleen informatie als zaligmakend te zien de belang rijkste oorzaak. Evenals zijn voorganger en leermeester Van de Wetering leg de hij er de nadruk op, dat archiefstukken niet alleen door de geschreven tekst maar ook in hun materiële verschijningsvorm dragers van informatie zijn: zij moeten niet alleen tot de schriftelijke, maar ook tot de materiële bronnen worden gerekend. Archivarissen zouden er goed aan doen zich meer rekenschap te geven van het feit dat er gekwalificeerde technici tot hun beschikking staan, waarmee zij hun verantwoordelijkheid op het gebied van de materiële verzorging zouden kunnen delen. Archiefrestaurator zou een staffunctie moeten zijn. Een betere opleiding van archiefmedewerkers, meer aandacht voor schade preventie, een betere werkhouding op alle niveau's ten opzichte van archief stukken en een goede opvoeding van archiefgebruikers kunnen veel schade voorkomen en er zo toe leiden, dat conservering in het algemeen en massacon servering in het bijzonder minder investeringen kosten dan onder de huidige omstandigheden het geval is. Hoewel de blik van de archivaris meer op de geschreven informatie en die van de restaurator meer op de algehele verschijningsvorm is gericht, hebben archivaris en restaurator in principe hetzelfde belang: een goede materiële zorg is immers voor het voortbestaan en dus ook het ordenen en raadplegen van archivalia een voorwaarde. In de discussie benadrukte De Bruin nogmaals zijn stelling, dat de restaura tor achter zijn tafel vandaan moet worden gehaald en bij het beleid moet wor den betrokken en herhaalde hij zijn waarschuwing om buitengewoon voor zichtig te zijn met iedere ingreep bij conserverende behandelingen. Men werd het er uiteindelijk over eens, dat een mentaliteitsverandering met betrekking tot de materiële zorg noodzakelijk was. De opleiding is hierin erg belangrijk, maar ook een studiedag als deze. Het is de taak van restauratoren om archivarissen steeds een spiegel voor te houden. 3 8 Geautomatiseerd bestand en vergankelijkheid. Het op lange termijn technisch bewaren en ook betekenisvol houden van een geautomatiseerd bestand-Drs. R. de Vries In aansluiting op zijn eerder die dag gehouden betoog, besprak R. de Vries van het Steinmetzarchief de problemen rond het op lange termijn bewaren, maar ook betekenisvol houden van een geautomatiseerd bestand. In machine-leesbare vorm vastgelegde gegevens hebben in drie opzichten een bijzondere kwetsbaarheid. Deze kwetsbaarheid is in de eerste plaats gelegen in de betrekkelijk geringe houdbaarheid van de magneetbanden en in de ver anderingen in materialen, hardware en software. Het Steinmetzarchief is daar door gedwongen tot periodieke tapeverversing, strikte standaardisatie en uni forme conversie, waarbij origineel, tussen- en eindresultaat worden bewaard. 24 Kwetsbaar zijn de gegevens in de tweede plaats door de begeleidende docu mentatie. Als daar wat aan ontbreekt (en men komt daar wellicht pas na jaren achter) dan hebben de vastgelegde gegevens (reeksen getallen) geen enkele be tekenis meer. Een geautomatiseerd bestand zonder begeleidende informatie is hoe dan ook het archiveren niet waard.Daarom moet een archiefdienst zich actief bewegen in de wereld van producenten van data om het op een juiste manier afstaan van bestanden te bevorderen. Gegevens zijn tenslotte ook kwetsbaar doordat ze gebonden zijn aan een bepaalde programmatuur: die kan conversie naar een algemene standaard on mogelijk maken. Het opzetten van geautomatiseerde bestanden en program matuur op een manier die het onmogelijk maakt de data op een standaardma nier af te scheiden, is een zeer laakbare praktijk. In de discussie werd probleem van de beperkte houdbaarheid nader toege licht. Daarbij kwamen niet alleen magneetbanden, maar ook 35 mm nitraat films aan de orde. De Vries was het niet eens met de stelling dat de computer in het archiefwe zen beter voor administratie en toegankelijk maken te gebruiken was dan voor het bewaren van gegevens en dat een uitdraai op goed papier de beste garantie was voor langdurig behoud. Doordat het Steinmetzarchief kopieën bewaart van bestanden in verschillende ontwikkelingsstadia is een onverhoopt verlies niet definitief. Ook zag De Vries de lange looptijd van een indiceringsproject niet als een onoverkomelijk beletsel voor geautomatiseerde gegevensverwerking. Het eni ge probleem is daarbij gelegen in de regelmatige en tijdige verversing en con versie van de bestanden. De Vries was het wel met aanwezigen eens, dat electronisch archiveren kan leiden tot voor de archivaris ongewenst informatieverlies, doordat archiverings systemen automatisch schonen of doordat men verzuimt ingekomen bestan den op te slaan. 4 Automatiseringsmarkt De automatiseringsmarkt, gecoördineerd door H. J. Eijssens van de Gemeen telijke Archiefdienst Rotterdam, trok een gemeleerd publiek van leken en des kundigen. Daardoor kwamen beide categorieën soms niet optimaal aan hun trekken. Toch was de markt een succes. De Rijksarchiefdienst en verschillen de gemeentelijke archiefdiensten hebben de afgelopen jaren niet alleen micro computers in huis gehaald, maar ook veelal in eigen beheer voor diverse archieftoepassingen programma's ontwikkeld. Verscheidene van die program ma's kon men nu eens bekijken en vergelijken. P. Boersema van het bureau Dis-beheer van de Centrale Archief Selectie dienst demonstreerde maïs. Dit Micro Archief Inventarisatie Systeem is een geautomatiseerd systeem voor de microcomputer, met behulp waarvan men op de klassieke wijze (dus volgens de Handleiding van Muller, Feith en Fruin) archieven kan inventariseren. Doel is de productie van een betere inventaris in minder tijd. J. Hofman en P. J. Horsman lieten zien hoe het archiefbeheersysteem Ar- cheion in de praktijk werkte. 25

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 13