Krachtens artikel 2 zijn archivarissen verplicht de archieven in goede en geor dende staat te bewaren. Door de Raad van State is aan 'goede staat' dit jaar de volgende uitleg gegeven: 'gehandhaafd moet worden een materiële toestand die kopiëring toelaat en raadpleging, indien gevraagd om controle van de ori ginele bescheiden'. Originele stukken zijn een juridisch controlemiddel waar van de bewijskracht moet blijven. In de conservering is een andere aanpak noodzakelijk geworden door de sterk groeiende vraag: het aantal bezoekers van het Algemeen Rijksarchief steeg tus sen 1970 en 1986 van 7700 naar 26.000. Bij zoveel belangstelling dreigt het ge vaar dat de stukken worden stukgelezen. Het is volgens artikel 22 van het Ar- chiefbesluit de taak van de archivaris om dit te voorkomen. Daarbij kan hij niet met het aanbrengen van rode stippen volstaan. Een goed middel is het in zelfbediening beschikbaar stellen van reproduc ties. Bij het Algemeen Rijksarchief heeft dit geleid tot een vermindering van de aanvrage van originele registers van de Burgerlijke Stand van 30.000 in 1984 naar 1900 in 1985. De archiefstukken slijten minder snel; de klant krijgt de gegevens die hij vraagt en hij krijgt ze nog sneller ook. Zelfbediening vraagt ook minder personeel, wat in een tijd van personeelsreductie niet onbelang rijk is. Bovendien neemt ook het aantal problemen en klachten af, zowel bij de bezoeker als bij de depotmedewerker. De archivaris moet dus eerder en meer verfilmen. Aan de hand van de raad plegingsstatistiek moet hij op dit punt zijn prioriteiten stellen. Een meerjaren planning voor verfilming is onontbeerlijk, evenals een vergroting van het daar voor beschikbare budget. Dat laatste is mogelijk, doordat bij een sterk verminderde slijtage hoge kosten van restauratie worden uitgespaard. In de discussie gaven Van de Wetering en mevrouw Hofenk de Graaff van het Centraal Laboratorium de archivarissen in alle gemoedelijkheid er flink van langs. Van de Wetering haalde voorbeelden aan van mishandeling van stuk ken door restauratoren in opdracht van archivarissen. Deze mishandeling was in 1981 aanleiding om aan een ethische code voor archiefrestauratoren te gaan werken. Hofenk de Graaff vertelde dat zij in haar studie archivistiek kreeg uitgelegd, hoe bezoekers stukken op hun tafel kunnen krijgen die om conditi onele redenen niet mogen worden uitgeleend. Zij was verbijsterd over de on verschilligheid waarmee archiefstukken werden behandeld. Van de aanwezige archivarissen waren de meesten hierover vooral verbaasd. De een kon zich niet voorstellen dat archivarissen opdrachten tot mishande ling gaven; een ander, die zich een discipel van Van der Gouw noemde, ver klaarde tijdens de bewerking zo vertrouwd te raken met het archief, dat hij het haast als een schending, als een inbreuk op de goede zeden ervoer om het aan een bezoeker uit te geven. Plantinga hield zijn stelling 'verfilming is conservering' zonder al te veel moei te overeind. Hij had nog nooit een ezelsorenklant gehad, maar voor de eerste die kwam zou hij graag persoonlijk de gevraagde stukken (verfilmd of niet) uit het depot halen. De door Van de Wetering wat provocerend opgeworpen kwestie of stukken wel of niet van nietjes en paperclips mochten worden ont daan, kon hij enigszins relativeren: de papieren waar die nietjes en paperclips in worden aangetroffen worden voor 90% vernietigd. 22 4-t1 é4*\*-C H Het archiefstuk, versleten of mishandeld? 3-7 Materiële verzorging, het stiefkind van de archivaris - G. de Bruin De spanning over wat P. W. F. Brinkman zou gaan zeggen, ontlaadde zich he laas in een anticlimax: door ziekte moest hij verstek laten gaan. Het stiefkind van de archivaris (de materiële verzorging) was gelukkig ook bij Gerrit de Bruin alleen in goede handen. Het hoofd van de restauratieafdeling van het Alge meen Rijksarchief nam het liefdevol tegen de archivarissen in bescherming. Hen verweet hij, dat ze hun prioriteiten teveel op ordening en beschikbaarstel ling afstemden en te vaak een knieval maakten voor de terreur van de aantallen. 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 12