het milieu. Van oudsher echter wordt verzuring veroorzaakt door stoffen die zijn gebruikt bij de productie. Door veranderingen in het productieproces is papier uit verschillende perioden van uiteenlopende kwaliteit. Papier van vóór 1800 is meestal van goede kwaliteit, papier uit de periode 1800-1850 (lompen papier met een aluin-hars-lijming) is slechter en uitgesproken slecht is de kwa liteit van papier geproduceerd tussen 1850 en 1880, na de invoering van de houtslijp als grondstof. Rond 1900 worden naast zeer zure papiersoorten als krantepapier ook weer betere papiersoorten gebruikt. Voor massaontzuring komen vooral bestanden van na 1800 in aanmerking. Een deel van deze bestanden heeft zowel ontzuring als versteviging nodig. Er zijn ontzurings- en verstevigingsmethoden ontwikkeld die uitstekende resulta ten geven. Maar de vraag hoe een methode, die geschikt is voor de ontzuring van losse bladen, omgezet kan worden in een methode waarmee in redelijke tijd duizenden boeken of (geordende) archiefstukken kunnen worden verwerkt, is nog niet afdoend beantwoord. Er zijn momenteel drie methoden. De Library of Congress ontzuurt door middel van diethylzink. Dit gas is nogal explosief en de pilot plant met een capaciteit van 500.000 boeken per jaar is dan ook al twee keer gedeeltelijk ver brand. Spuiten met de hand van een organisch oplosmiddel en het ontzuringsmid- del methoxy magnesium methyl carbonaat is een goede methode voor het be werken van niet al te grote bestanden van losse bladen en boeken die niet uit de band genomen kunnen worden. Een spuiteenheid kost ƒ2.000,tot ƒ4.000,Voor de bewerking van grotere bestanden heeft men hieruit twee snellere methoden ontwikkeld: dompelen in een gesloten systeem en automa tisch spuiten op een lopende band. De noodzakelijke investeringen voor deze methoden bedragen respectievelijk 500.000 3-4 per boek) en ƒ40.000, Tenslotte zijn er enkele methoden op waterbasis ontwikkeld. Boekblokken worden in een waterige ontzuringsvloeistof gedompeld en aansluitend inge vroren en drooggevroren (investering circa ƒ1.000.000, In principe is automatisch spuiten op de lopende band voor losse stukken en zijn de andere methoden voor banden en delen geschikt. Aan elke methode kleven echter nog bezwaren: het is nog niet duidelijk of de penetratie van het ontzuringsmiddel in alle gevallen gelijkmatig is, of de verschillende soorten boekbanden wel tegen de ontzuringsprocedés bestand zijn en of dossiers (en met name de laat-negentiende-eeuwse) als één geheel behandeld kunnen worden. Er zijn ook nog veel technische, financiële en organisatorische problemen op te lossen. Verder onderzoek moet worden gedaan naar methoden om zo wel en masse te ontzuren als te verstevigen. In de massaontzuring zal veel geld moeten worden geïnvesteerd. Het ontzuringsproces zal in alle gevallen door een ervaren archiefrestaurator moeten worden begeleid, omdat voortdurend keuzes moeten worden gemaakt. Maarschalkerweerd, gemeentearchivaris van Amersfoort, was over de ont wikkelde methoden niet ontevreden. Het optimisme van de voorgaande stu diedagen is zijns inziens gerechtvaardigd gebleken. De in Nederland ontwik kelde methoden, het automatisch bespuiten van losse bladen op een lopende band (methode ara) en het spuiten met de hand van boeken of losse bladen op een standaard (methode Helmond), blijken te voldoen. De kosten van de 18 Het restauratieatelier, object van strategieën methode Helmond bedragen nu ƒ1,per velletje a4 (exclusief btw), maar kunnen op de korte termijn tot ƒ0,80 en op de lange termijn waarschijnlijk tot 0,50 worden teruggebracht. Een project als de conservering van de Bos sche schepenprotocollen verloopt technisch, organisatorisch en bedrijfseco nomisch naar wens. Maarschalkerweerd moest daarbij tot zijn verdriet constateren, dat de ont wikkeling aan consumentenzijde sterk bij die aan producentenzijde is achter gebleven. Door moedeloosheid of desinteresse oefent de archivaris als toe komstig consument nauwelijks invloed uit op het product en op de prijs waarvoor het geleverd wordt. Staande de vergadering riep hij zichzelf met ken nelijke instemming van zijn publiek uit tot de Frits Bom van de massaconser vering. Nog hinderlijker vond Maarschalkerweerd de omstandigheid dat de archief wereld zich nog niet heeft afgevraagd wat eigenlijk onder massaconservering verstaan dient te worden, welke eisen eraan gesteld moeten worden en volgens welke kriteria een eerste selectie van het te conserveren materiaal dient te ge schieden. Archivarissen zouden, bij voorkeur in VAN-verband, de koppen bij elkaar moeten steken om hierin verandering te brengen. Waar moet een dergelijk overleg nu op zijn gericht? In de eerste plaats moe ten archivarissen de begrippen conserveren en restaureren definiëren en een glossarium en een bibliografie van dit vakgebied gaan bewerken. Ook moeten zij de conserverings- en restauratiebehoeften inventariseren en daarbij ar chiefstukken in vier categorieën verdelen: stukken die hoe dan ook geen be handeling nodig hebben; stukken die indien verfilmd niet behandeld hoeven worden; stukken die moeten worden geconserveerd en stukken die moeten wor den gerestaureerd. Ze moeten het dan eens zijn over de toedelingskriteria: de 19

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 10