De inleidende lezing werd gehouden door dr.Karoly Tóth, bisschop van de
gereformeerde kerk van Hongarije voor het Donau-district over zijn kerk, die
met twee miljoen leden het grootste protestantse kerkgenootschap van Hon
garije is. Op indrukwekkende wijze schetste dr. Tóth hoe de gereformeerde
kerk na de Tweede Wereldoorlog uit een defaitistische situatie overeind krab
belde, omdat men inzag dat het in de kerk niet gaat om de relatie met de com
munisten, maar om de relatie tot God. Na 40 jaar ziet de staat ook in, dat zij
alleen niet in staat is het communistische droombeeld te verwerkelijken, maar
dat daarvoor nationale eenheid van alle Hongaren noodzakelijk is, waarbin
nen ook de kerken participeren. Kerk en staat hebben elkaar nodig. Natuur
lijk zijn er spanningen, maar de kerk is volwaardige gesprekspartner, die zelfs
nee kan zeggen.
De lezing van bisschop Tóth was mede daarom zo indrukwekkend, omdat
de vertegenwoordiger van het ministerie van onderwijs en cultuur er bij aan
wezig was en de vrijmoedige woorden van de bisschop kalm over zich liet ko
men. Dat onze verbazing niet op Westeuropese naïviteit berustte, werd later
in de wandelgangen bevestigd door een deelnemer uit een ander Oostblokland,
die eigener beweging meedeelde dat een dergelijke vrijmoedigheid in zijn land
ongezonde gevolgen zou hebben.
De openingsavond werd besloten met een lezing van prof. dr. Kalman Ben-
da, hoogleraar kerkgeschiedenis aan het Radaykollegium en beheerder van de
bibliotheek en de archieven van deze gereformeerde theologische hogeschool
over de door hem beheerde collecties. Nadat in 1819 in Boeda en in Pest pro
testantse kerken weer toegestaan waren, ontstond in 1855 een school bij de
gereformeerde kerk van Pest. In Debrecen was vanouds al een kollegium, een
theologische opleiding, met een bibliotheek waarin regelmatig de nieuwste the
ologische publicaties - vaak door Hongaarse theologiestudenten uit Nederland
meegenomen - werden opgenomen. In Pest ontbrak echter een goede biblio
theek. Een bibliofiel lid van de calvinistische, adellijke familie Raday had in
de 18e eeuw een uitgebreide bibliotheek gevormd, bestaande uit ongeveer 15.000
banden, waaronder vele middeleeuwse manuscripten. Twee generaties later was
deze bibliotheek, die van de staat niet het land uit mocht, voor de familie een
last. Uiteindelijk was de gereformeerde kerk in staat de bibliotheek - compleet
met het familiearchief Raday-te kopen. Thans bevat de bibliotheek ruim
150.000 banden en zijn alle humaniora vertegenwoordigd. De nadruk bij deze
bibliotheek ligt op de theologie. De archieven gaan terug tot de tijd van de
reformatie en zijn voor ongeveer de helft van kerkelijke herkomst, bijvoor
beeld van plaatselijke kerkelijke gemeenten of van senioraten (dat zijn clas
ses, decanaten). Voor de andere helft zijn de archieven afkomstig van fami
lies, waarbij het archief van de familie Raday zelfs van nationaal belang is.
Sinds 1981 is er ook een Raday-museum, dat echter gevestigd is in Kecske-
mét. Dit museum geeft een beeld van de geschiedenis van het calvinisme in
Hongarije. Er zijn plannen voor een bijbelmuseum in Boedapest waarbij voor
de realisatie steun wordt verleend vanuit het Bijbels Museum in Amsterdam.
Doordat tijdens het congres de verbouwing van het Radaykollegium nog niet
voltooid was, konden we bibliotheek en archief helaas niet bezichtigen.
De dinsdag en de woensdag waren grotendeels gewijd aan het eerste con
gresthema: confessionalisering van de 16e tot de 19e eeuw. Confessionalise-
394
ring is het uiteengroeien van godsdienstige stromingen tot aparte kerken door
het zuiver formuleren van geloofswaarheden, aanvankelijk met name de
avondsmaalsleer. Dit kerkhistorisch-theologisch-juridisch gedeelte werd een en
kele maal onderbroken door voor archivarissen interessante lezingen. Zo ver
telde Pal Rosdy iets over de 23 rooms-katholieke archiefinstellingen in Honga
rije, waaronder twaalf bisdomsarchieven. Ongeveer de helft van de
rooms-katholieke archiefinstellingen verloor in 1950 zeer aan betekenis omdat
de staat de archieven van de kapittels als loei credibiles toen overnam. De ka
pittels vervulden in Hongarije een notariële functie en de daar gevormde 'nota
riële' archieven werden in 1950 door de staat overgenomen. Het belangrijkste
rooms-katholieke archief is het aartsbisschoppelijk archief van Esztergom. De
aartsbisschop is sinds 1934 primaat van Hongarije en legatus natus. Meer dan
5000 oorkonden en in totaal ruim zes kilometer archief. Het moderne archief
gebouw in Esztergom is in 1982 gebouwd. Het archief is redelijk toegankelijk
door uitgebreide archief overzichten en van bijvoorbeeld Esztergom is een be
schrijvende inventaris aanwezig.
Dr. Janos Lakos, vertegenwoordiger van de Hongaarse minister van onder
wijs en cultuur, berichtte over de staatszorg voor de archieven. Sinds 1969 is
er een archiefwet en een archiefbesluit. Alle relevante documenten, waar ook
bewaard, in musea bij de overheid of zelfs in privébezit, zijn archiefbescheiden
in de zin van de wet. De wet kent een overbrengingstermijn van vijftien jaar,
de archieven van vóór 1945 zijn openbaar. De wet verplicht tot inventarisering,
sanering en tot het maken van een registratuurplan. Het archiefbesluit heeft
in totaal 70 archiefbewaarplaatsen aangewezen, waar in totaal 217 kilometer
archief wordt bewaard. De aangewezen archiefbewaarplaatsen zijn daardoor
wetenschappelijke instellingen. Daaronder zijn 37 kerkelijke archiefinstellin
gen (15 kilometer), waaronder 23 rooms-katholieke (9 kilometer), 5 gerefor
meerde (4,2 kilometer), 1 lutherse (1,5 kilometer) etc. Ook de kerkelijke archieven
behoren tot het Kulturgut der Nation.
De kerkelijke archieven zijn voor de geschiedenis van Hongarije belangrij
ker dan de omvang (7% van het totale wettelijke archiefbestand) zou doen ver
moeden. De stijgende belangstelling voor de kerkelijke archieven resulteerde
in 1985 in een kerkhistorische afdeling van de Akademie van Wetenschappen.
De materiële toestand van de archieven baart echter zorgen. 25% van het ar
chiefmateriaal verkeert in slechte toestand. Er zijn te weinig middelen en te weinig
deskundige instellingen om dit probleem adekwaat te verhelpen. De huisvesting
is de laatste jaren zeer verbeterd. Ook de toegankelijkheid van de archieven neemt
hand over hand toe. Sinds 1986 bestaat in Hongarije een vereniging van archi
varissen met een bestuur van dertien leden, waaronder twee kerkarchivarissen.
Voor de toekomst ziet dr. Lakos als grootste verantwoordelijkheden: de restau
ratie en de personele uitbreiding.
Donderdag 17 september was geheel gewijd aan het thema: kerk en zorg voor
de kerkelijke traditie. Prof. dr. Tibor Fabinyi belichtte de lutherse kerkgeschie
denis van Hongarije. Pas na 1900 ging men zich in dit kerkgenootschap voor
de eigen geschiedenis interesseren. De bibliotheek in Boedapest kreeg in 1930
van twee adellijke families 30.000 banden. De centrale evangelisch-Iutherse ar
chieven werden oorspronkelijk in Pressburg (Bratislava), de oude Hongaarse
hoofdstad, bewaard, sinds 1814 in Boedapest. Het archief is sinds 1970 door
395